100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Oefentoets Bestuur en Economie SVJ OEFENTENTAMEN met antwoorden €5,99   In winkelwagen

Overig

Oefentoets Bestuur en Economie SVJ OEFENTENTAMEN met antwoorden

2 beoordelingen
 206 keer bekeken  9 keer verkocht

Dit is een oefentoets van bestuur en economie en de podcast, bestuur van de SVJ. Welke druk je van het boek hebt, maakt niet uit, de stof zou overeen moeten komen. Het is een oefentoets die alle stof zou moeten testen en waarbij je terug kan kijken welke dingen je nog niet goed weet. De toets op...

[Meer zien]
Laatste update van het document: 1 jaar geleden

Voorbeeld 4 van de 15  pagina's

  • 29 oktober 2023
  • 30 oktober 2023
  • 15
  • 2023/2024
  • Overig
  • Onbekend
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (13)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: demiweerd • 1 jaar geleden

Super fijne oefentoets goed gebruikt om mijn tentamen mee te leren behandeld veel begrippen.

reply-writer-avatar

Door: lotte40 • 1 jaar geleden

Goed om te horen :). Veel succes!!

review-writer-avatar

Door: jnhuizen • 1 jaar geleden

reply-writer-avatar

Door: lotte40 • 1 jaar geleden

Mag ik vragen wat ik de volgende keer beter kan doen? :)

avatar-seller
lotte40
Oefentoets bestuur en economie
SVJ: School voor journalistiek
Boek: Bestuurlijke kaart van Nederland (7e druk, maar eerdere of latere drukken komen
overeen)

H1 t/m 7 + 8.1
Antwoorden staan helemaal op het einde.

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Staat

1. Welk kenmerk dat een staat moet hebben om zich een staat te nomen is niet waar?
A. Een bevolking hebben
B. Erkenning door andere staten
C. Trias Politica: scheiding der machten
D. Wettelijke ordening

2. Is de volgende uitspraak juist of onjuist:
Een soevereine staat is een onafhankelijke staat, die op internationaal niveau gelijk staat aan
alle andere staten.
A. Juist
B. Onjuist

3. Is de volgende uitspraak juist of onjuist:
Een staat moet een aaneengesloten territorium zijn.
A. Juist
B. Onjuist

4. Maak af:
De regering van het koninkrijk bestaat uit de koning en …
A. De Raad van Ministers
B. Ministers en staatsecretarissen
C. Parlement
D. Kabinet

5. Maak af:
De regering is ..
A. De wetgevende macht
B. De controlerende macht
C. De rechtsprekende macht
D. Uitvoerende macht

6. Wat is de grondwet?
A. Geheel van de geschreven regels
B. Geheel van elementaire geschreven en ongeschreven regels m.b.t. de staat

7. Waar of onwaar?
Het constitutionele hof in Nederland gaat gepaard met de rechtsprekende macht

1

, A. Waar
B. Onwaar

8. Waar of onwaar?
De koning is onschendbaar
A. Waar
B. Onwaar

9. Maak af:
Als het Kabinet het vertrouwen verliest van de meerderheid van de Tweede Kamer moet…
A. Kabinet aftreden
B. Het Kabinet ministeries verwerpen
C. De regering aftreden
D. De regering ministeries verwerpen

10. Welke hoort niet in het rijtje:
Kenmerken van een rechtstaat (zoals Nederland):
A. Trias Politica: machtenscheiding
B. Vrije en openlijke verkiezingen
C. Onafhankelijke media

11. Waar of onwaar?
In Nederland kunnen de APV’s per gemeente verschillen.
A. Waar
B. Onwaar

12. Waar of onwaar?
De inhoud van het medebewind van provincies en gemeenten is meestal vrij.
A. Waar
B. Onwaar

13. Vanwege de verschillende bestuurslagen is het belangrijk om:
A. Duidelijke afspraken te maken
B. Goed samen te werken
C. Kwesties niet beperken tot één terrein
D. Alle bovenstaande




2

,Hoofdstuk 3: De politieke-bestuurlijke instituties
1. Welk politiek stelsel hebben wij in Nederland?
A. Presidentieel stelsel
B. Conventioneel stelsel
C. Monistisch parlementair stelsel
D. Dualistisch parlementair stelsel

2. Staten-Generaal is hetzelfde als:
A. De regering
B. Het parlement
C. Het Kabinet

3. Wat wordt er geadviseerd om NL minder op een monistisch parlementair stelsel te laten
lijken?
A. Een brede coalitie om de volledige samenleving te representeren
B. Meer onderwijs op middelbare school over het bestuur van Nederland
C. Meer onderzoekondersteuning voor Kamerleden

4. De regering bestaat uit:
A. De koning en ministerraad
B. Ministerraad en beleidsambtenaren
C. Ministerraad en secretarissen
D. Koning en Parlement

5. Wat is de juiste volgorde:
A. Verkenner, informateur, formateur
B. Informateur en formateur
C. Formateur en informateur

6. Waar of onwaar?
De informateur is vaak de premier
A. Waar
B. Onwaar

7. Waar of onwaar?
Een ministerie kan soms twee ministers hebben.
A. Waar
B. Onwaar

8. Voor welke twee uit het onderstaande rijtje is de minister-president verantwoordelijk?
A. RVD
B. SER
C. CPD
D. WRR

9. Wat is het verschil tussen een commissie en een raad?
A. Een raad is vrijblijvend en een commissie niet

3

, B. Een raad heeft geen voorzitter en een commissie wel
C. Een raad heeft geen zelfstandigheid en een commissie wel

10. Wat is een Minister van Staat?
A. De hoogste bevoegde minister
B. De vicepremier
C. Een eretitel

11. Het recht om verkozen te worden is:
A. Actief recht
B. Passief recht

12. Waar on onwaar?
In Nederland staat de kiesdrempel op 3%
A. Waar
B. Onwaar

13. Welk begrip is juist bij de onderstaande uitspraak?
Grote partijen (volkspartijen) worden middelgroot en er ontstaan steeds meer partijen met
deelbelangen.
A. Fragmentatie
B. Versnippering
C. Alle bovenstaande begrippen
D. Geen van de bovenstaande begrippen

14. Wat zijn Kamercommissies?
A. Door de eerste kamer ingestelde commissies gericht op specifieke onderwerpen
B. Door de tweede kamer ingestelde commissies gericht op specifieke onderwerpen
C. Alle bovenstaande antwoorden

15. Welke uitleg hoort bij het begrip: recht van interpellatie
A. Ieder Kamerlid kan na instemming van de kamer in discussie gaan met een
bewindspersoon over een onderwerp dat ‘vreemd is aan de orde van de dag’ is.
B. Mogelijkheid een wetsvoorstel in te dienen
C. Zwaarste controlemiddel van de kamer: getuigen en deskundige uitvoerig onder ede
verhoren.
D. Begroting van diverse departementen dienen door de Staten-Generaal te worden
vastgelegd.

16. Wie zit niet in de Hoge Colleges?
A. Staten-Generaal
B. De Algemene Rekenkamer
C. Planbureau voor de leefomgeving
D. Nationale Ombudsman

17. Wat doet de Nationale Ombudsman?
A. Ontvangsten en uitgaven van het rijk controleren

4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lotte40. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 71184 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  9x  verkocht
  • (2)
  Kopen