Probleem 5
Leerdoelen
1. Welke procedures bestaan er, welke procedureregels gelden daarvoor en welke vorderingen kunnen in
spoedprocedures worden ingesteld?
2. Welke beslagen kunnen worden gelegd voordat een executoriale titel wordt verkregen en welke regels
gelden daarvoor?
3. Op welke wijzen en welke gronden kan tegen een beslag worden opgekomen, in het bijzonder een beslag dat
is gelegd voordat een vonnis is gewezen?
Hoofdstuk 12
Kort geding → art. 254 e.v. Rv.
Het is de functie van het kort geding de aan de lange duur van de lange procedure verbonden bezwaren zo veel mogelijk op te
vangen. Het kort geding wordt gevoerd door een alleensprekende rechter, hetzij de president van de rechtbank of een van de
vicepresidenten, thans in de wet aangeduid als voorzieningenrechter (art. 50 RO), hetzij de kantonrechter.
Het leidt tot een beslissing die in die zin voorlopig is dat het rechtsgeschil er niet door wordt beëindigd. Het vonnis van de
voorzieningenrechter heeft naar zijn aard ten doel – bij wege van ordemaatregel - de tijd te overbruggen die ermee gemoeid zal
zijn voordat in de tussen dezelfde partijen over dezelfde zaak bij de gewone rechter te voeren procedure (hoofdzaak ofwel
bodemprocedure) vonnis zal zijn gewezen. Het gaat erom de verleiding tot eigenmachtig handelen weg te nemen.
De provisionele vordering (art. 223 Rv)
Als al een bodemprocedure aanhangig is en de eiser heeft een (spoedeisend) belang bij het gevorderde of de gedaagde heeft
erkend een deel van de vordering schuldig te zijn, zonder evenwel tot betaling over te gaan, kan de provisioneel vordering een
alternatief voor het kort geding zijn. Evenzo zou de gedaagde, in aansluiting op het door hem gevoerde verweer, bij wege van
provisie de opheffing van een ten laste van hem gelegd beslag kunnen vorderen. De provisionele eis moet samenhangen met de
hoofdzaak. Zij kan strekken tot toewijzing van hetzelfde als in de hoofdzaak wordt gevorderd of tot een gedeelte ervan. De eis
kan ook voor het eerst in het hoger beroep worden ingesteld. de uiteindelijke beslissing omtrent het gevorderde in de
bodemprocedure bepaalt de rechtsverhouding tussen partijen zodra deze Meestal wordt aan een voorziening in kort geding de
voorkeur gegeven boven het instellen van een provisionele eis. De procedure in kort geding leent zich in het algemeen beter voor
het treffen van tijdelijke voorzieningen dan de gefaseerde, via de rol verlopende gedingvoering van de hoofdzaak.
Toeneming kort geding is aan verschillende oorzaken toe te schrijven:
1. verruiming criteria OD, breidde aantal gedragingen waartegen actie uit OD kan worden opgestreden sterk uit.
2. Door OD kan benadeelde niet alleen schadevergoeding eisen, maar ook een verbod van de onrechtmatige handeling te
verrichten dan we wel een gebod zich niet op een bepaalde wijze te gedragen.
3. Dwangsom: kortgedingrechter kan aan uitgesproken verbod of gebod een effectieve sanctie verbinden.
Vereisten kort geding
In alle spoedeisende zaken, waarin gelet op de belangen van partijen een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, is
de kortgedingrechter bevoegd deze te geven.
(1) De zaak moet geschikt zijn om in kort geding te worden beslist
Art. 256 Rv → indien de voorzieningenrechter oordeelt dat de zaak niet geschikt is om in kort geding te worden beslist, weigert
hij de voorziening. De zaak wordt niet naar de bodemrechter verwezen.
Een zaak kan ongeschikt zijn voor een kort geding:
• Indien binnen het beperkte bestek van een behandeling in kort geding niet voldoende inzicht kan worden verkregen in
de feiten.
• Indien de gevolgen van een eventuele beslissing onvoldoende te overzien zijn.
De beantwoording van een ingewikkelde rechtsvraag zal echter niet snel grond vormen voor een geslaagd beroep op art. 256 Rv.
Het feit dat een kort geding zich in beginsel niet leent voor een diepgaand onderzoek naar de uitleg van de wetsbepalingen, belet
de kortgedingrechter niet om ten minste een voorlopig oordeel te geven over de uitleg van bepaalde wetsartikelen.
2) Spoedeisend belang = het centrale vereiste voor kort geding
art. 254 Rv
Er moet een grond zijn voor rechterlijk ingrijpen en een beslissing in de gewone procedure moet niet kunnen worden afgewacht.
Van de spoedeisendheid is de bevoegdheid van de kortgedingrechter afhankelijk → zij moet ambtshalve door hem worden
gecontroleerd. De spoedeisendheid wordt bepaald door een afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand
ten tijde van de uitspraak.
Daarbij kan een rol spelen:
• Dat de eisende partij lang heeft stilgezeten
• Dat een rechtsvraag in het geschil is waarop het antwoord niet evident is
• De waarschijnlijkheid dat de bodemrechter de eiser in het gelijk zou stellen: naarmate die waarschijnlijkheid groter is,
zullen minder eisen aan de spoedeisendheid worden gesteld.
(3) Voorziening bij voorraad
, Bovendien moet het spoedeisende belang een voorziening bij voorraad vereisen Dit vereiste verhindert in het algemeen dat in
kort geding zuiver declaratore en constitutieve vonnissen worden gewezen
• Zuiver declaratore vonnissen niet omdat deze het karakter van een ordemaatregel missen en daarbij geen spoedeisend belang
bestaat
• Constitutieve vonnissen niet omdat een kortgedingvonnis niet de vereiste definitieve wijziging van de rechtstoestand teweeg
kan brengen
4) Onherstelbare gevolgen
Ondanks de bewoordingen van art. 257 Rv vormt géén beletsen de omstandigheid dat de gevolgen van de gevorderde maatregel
in feite niet meer herstelbaar zullen zijn en dat dan slechts de mogelijkheid van schadevergoeding overblijft, aangenomen dat het
spoedeisende karakter aanwezig is en de gevraagde voorziening door een billijke afweging van de belangen van partijen worden
gerechtvaardigd.
(De huidige uitleg van 257 houdt alleen in dat de bodemrechter bij zijn beoordeling in geschil in geen opzichte aan het
kortgedingvonnis is gebonden, 236 Rv.)
Beoordeling door kortgedingrechter
Belangenafweging
De beslissing van de kortgedingrechter is het resultaat van een afweging van belangen, gelet op juridische merites. In het
algemeen geldt dat hij zich moet richten naar de waarschijnlijke uitkomst van de bodemprocedure, indien die zou worden
gevoerd. Heeft de bodemrechter inmiddels al een vonnis in de hoofdzaak gewezen, dan dient de kortgedingrechter in beginsel
zijn vonnis af te stemmen op het oordeel van de bodemrechter (afstemmingsregel).
Geldvordering
In 1982 aanvaardde de Hoge Raad dat ook ‘gewone’ geldvorderingen in kort geding worden ingesteld (vroeger was
kortgedingrechter niet bevoegd geldvorderingen toe te wijzen).
• Moet wel terughoudend en moet een spoedeisend belang aanmerkelijk worden gemaakt. Bijv in financiële noodsituatie of
ontbreken betwisting van de vordering. De eisen van spoedeisend worden minder naarmate aannemelijk is dat de vordering in
bodemprocedure wordt toegewezen.
Ook werd de kortgedingrechter uitdrukkelijk opgedragen rekening te houden met het restitutierisico, de kans dat indien in de
bodemprocedure negatief wordt beslist omtrent de aanspraken van de eiser en deze vervolgens zou blijken niet in staat te zijn
het in kort geding geïncasseerde terug te betalen. Inmiddels is die is genuanceerder omdat kan worden betwijfeld of dat risico bij
geldvorderingen niet kleiner is dan bij andere vorderingen. Toch blijft het een punt van afweging.
Bevoegdheid kortgedingrechter
De rechtsmacht van de kortgedingrechter kan in zaken, waarin uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening
wordt vereist, ruimer zijn dan die van de bodemprocedure. Evenzo komt het voor dat de kortgedingrechter in procedures tegen
de overheid (staatsrechtelijke) rechtsmacht toekomt waar de gewone burgerlijke rechter deze niet zou hebben. Op het vlak van
de absolute competentie bevat art. 254 Rv, als eenmaal een spoedeisend belang is gesteld, geen beperkingen (‘alle’).
Binnen de rechtbankorganisatie is de voorzieningenrechter van de afdeling civiel recht ook bevoegd in geschillen welke in een
bodemprocedure tot het takenpakket van de kantonrechter zouden behoren.
- Daaraan doet niet af dat in die zaken ook bij de kantonrechter in kort geding een voorziening kan worden verkregen; die
mogelijkheid heeft niet de bedoeling de bevoegdheid van de voorzieningenrechter in te korten (art. 254 lid 5 Rv, (‘ook’)
De relatieve bevoegdheid van de kortgedingrechter is niet in de wet geregeld. Men kent de eiser de keuze toe om het geschil
voor te leggen aan de kortgedingrechter bij de rechtbank die volgens de regeling van art. 99 e.v. Rv van het geschil zou moeten
kennisnemen, of aan die ter plaatse waar de gevraagde voorziening moet worden uitgevoerd.
Kort geding door en tegen de overheid
In beginsel kan de gewone rechter – en dus ook de kortgedingrechter – kennisnemen van iedere door of tegen de overheid
ingestelde vordering die valt onder art. 112 Gw.
Afwijkingen van de gewone procesvormen
Het kort geding heeft een eigen karakter. Dit brengt mee dat het kort geding in eerste aanleg wordt beheerst door eigen
processuele regels die weliswaar zijn geënt op de wettelijke regeling van de bodemprocedure, maar daarvan toch kunnen
afwijken. Algemene beginselen van een behoorlijke rechtspleging dienen gewaarborgd te blijven, zoals beslissen aan de hand van
stukken tot kennisneming waarvan partijen voldoende gelegenheid hebben gehad. Art 6 EVRM is van toepassing op het kort
geding, indien burgerlijk recht in het geding is en de voorlopige maatregel bepalend is voor dat recht.
In uitzonderlijke gevallen kan er van art. 6 EVRM worden afgeweken. De grote verschillen:
1. Het kort geding pleegt op een afzonderlijke terechtzitting te worden behandeld. De behandeling kan zo nodig buiten het
gerechtsgebouw plaatsvinden en in het weekend, 254 lid 2 Rv.
2. De gedaagde wordt opgeroepen per dagvaarding die aan alle gebruikelijke eisen moet voldoen, incl. de motiverings- en
bewijsaandraagplicht van art. 111 lid 3 Rv en ook de informatie over de wijze van verschijnen en het daardoor
verschuldigde griffierecht.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper chlvdziel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,59. Je zit daarna nergens aan vast.