Probleem 8
Leerdoelen
1. Hoe is de bevoegdheid geregeld van de Nederlandse rechter in internationale zaken?
2. Kan een vonnis ten uitvoer worden gelegd in het buitenland?
3. Welke regels voor betekenen in internationale zaken zijn van belang?
1.13 (muv ‘andere vorderingen en richtlijnen’ en ‘inning van geldvorderingen’
Procesrecht van Europese herkomst
In 1957 werd de voorloper van de EU, de Europese Economische Gemeenschap opgericht, met de toekenning van veel
bevoegdheden aan haar organen om haar doelstellingen te verwezenlijken.
Het Hof van Justitie EU (Luxemburg) beoordeelt de wettigheid van de handelingen van de EU-instellingen op door een lidstaat,
een EU-instelling of andere belanghebbende ingesteld beroep (art. 263 VWEU). Geeft tevens uitleg aan rechtstermen + bewaakt
het verdrag tegen ondermijningen door nationaal procesrecht.
In de volgende versies van het EG-Verdrag zijn de mogelijkheden tot bemoeienis van de EG met het procesrecht steeds verder
uitgebreid. De ontwikkeling van een werkelijke vrije interne markt bleek te worden belemmerd door het ontbreken van een vrij
verkeer van vonnissen.
Om hierin te voorzien is in 1968 voor grensoverschrijdende geschillen als eerste procesrechtelijk instrument het EEX-Verdrag
betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
tot stand gebracht.
In 1999, bij het Verdrag van Amsterdam, is het EG-Verdrag ingrijpend gewijzigd. In art. 65 EG-Verdrag werd de Raad van de
Europese Gemeenschap bevoegd verklaard om, ten behoeve van de goede werking van de interne markt, regelgeving tot stand te
brengen op het terrein van samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen.
Op grond van deze nieuwe regelgevende bevoegdheid kon de Raad ook de materie van eenaantal verdragen tussen EG-landen
bij verordening regelen. Daardoor is het niet meer nodig dat met nieuwe toetreders tot de EU steeds afzonderlijk verdragen over
de toetreding tot reeds bestaande verdragen worden gesloten. Inmiddels is de wetgevende bevoegdheid van het EU Parlement
en de Raad verder uitgebreid in art. 81 VWEU.
De toegenomen aandacht voor justitiële samenwerking en de vereenvoudigde wetgevingsprocedure hebben ertoe geleid dat het
aandeel van Europese regelgeving in het in Nederland geldende procesrecht snel is toegenomen. Over uiteenlopende
onderwerpen zijn of worden verordeningen en richtlijnen tot stand gebracht, die vervolgens door middel van
uitvoeringswetgeving in het Nederlandse (proces) recht moeten worden opgenomen (geïmplementeerd).
Vanwege de met een richtlijn beoogde bescherming kan er aanleiding zijn om deze richtlijn ambtshalve, dus zonder dat er een
beroep op is gedaan, toe te passen, zoals inzake oneerlijke bedingen. Ten slotte kan ook de voorrang van het gemeenschapsrecht
de rechter nopen nationale procedureregels buiten toepassing te laten.
Rechterlijke bevoegdheid, erkenning & tenuitvoerlegging
Ter uitvoering van art. 293 EG-Verdrag (oud) is in 1968 te Brussel tussen de toenmalige EEG-landen een verdrag gesloten
betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, het EEX-
Verdrag. Op grond van art. 65 EVG is het verdrag in 2000 omgezet in de gelijknamige verordening (aangeduid als EEX-Vo of ook
wel Brussel I), welke in 2002 in werking is getreden. Deze verordening is per 10 januari 2015 vervangen door een nieuw –
gewijzigd – exemplaar → Brussel I bis-Verordening
3.2-3.3
De bevoegdheid van de rechterlijke macht
Art. 112 Gw draagt aan de rechterlijke macht de berechting van geschillen over burgerlijke rechten op. Eerste voorwaarde voor
bevoegdheid burgerlijke rechter → is er sprake van burgerlijk recht? Dat wordt bepaald door eiser: als de eiser stelt dat hem een
vorderingsrecht toekomt.
De internationale bevoegdheid (rechtsmacht)
Kan een zaak met internationale aspecten of van buitenlandse oorsprong in Nederland aan de rechter worden voorgelegd? ⇒
Kijken naar de toepasselijke verdragen, EU-Verordeningen of andere volkenrechtelijke verplichtingen (zie art. 1 Rv) ⇒ Geen
verdrag of EU-Verordening toepasselijk? Dan kan de bevoegdheid van de Nederlandse rechter ook voortvloeien uit de eigen
regeling in Rv.
Voor de EU is in het bijzonder van belang de Verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken = Brussel I bis-Verordening.
De EU-Verordening betreffende rechterlijke bevoegdheid, erkenning & tenuitvoerlegging
Inzake de bevoegdheid zijn de hoofdlijnen van de Brussel I bis-Verordening:
1) Uitgangspunt: je kan slechts worden opgeroepen voor de gerechten van de lidstaat waarop je woonplaats hebt (art. 4 Brussel I
bis-Verordening). Je kunt slechts door een rechter in een andere lidstaat worden gedagvaard als dit uit de verordening
voortvloeit (art.5 Brussel I bis-Verordening). De rechter zal ambtshalve moeten nagaan of bevoegdheid krachtens de Brussel I
bis-Verordening aanwezig is. Als de gedaagde niet verschijnt, zal hij zich zo nodig ambtshalve onbevoegd moeten verklaren (art.
27 en 28 Brussel I bis-Verordening).
, 2) De rechter van de lidstaat waar de gedaagde woonplaats heeft, komt een algemene bevoegdheid m.b.t. de gedaagde toe,
ongeacht de grondslag van de vordering. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat de rechter van een andere lidstaat bijzondere
bevoegdheid heeft t.a.v. specifieke vorderingen of geschillen. Dat zijn onder andere:
- Ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst (art. 7 Brussel I bis-Verordening) → mede bevoegd het gerecht van de plaats,
waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd.
- Ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad (art. 7 onder 2 Brussel I bis-Verordening). Het omvat zowel de plaats
waar de schade is ingetreden als de plaats waar het schade toebrengende feit zich heeft voorgedaan. De uitleg is niet zo ruim dat
wanneer in een andere verdragsstaat aanvankelijke schade is ingetreden de (woon)plaats waar geleadeerde stelt uiteindelijk
vermogensschade te hebben geleden, aangemerkt kan worden als de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft
voorgedaan.
3) In art. 8 Brussel I bis-Verordening is een aantal aanvullende bevoegdheidsgrondslagen opgenomen die een meer procedureel
karakter hebben. Geschillen met meer verweerders, op vorderingen tot vrijwaring, voeging en tussenkomst, het instellen van een
tegenvordering en het combineren van een verbintenis uit overeenkomst met een zakelijke vordering. De bepaling maakt het
mogelijk om de verschillende vorderingen voor een en hetzelfde forum te brengen.
4) Art. 25 Brussel I bis-Verordening: partijen kunnen een forumkeuze uitbrengen voor een specifieke rechter. Dat creëert
bevoegdheid voor de gekozen rechter. Als de forumkeuze exclusief is ontneemt hij andere rechters hun eventuele op de
vordering gebaseerde bevoegdheid. De bepaling is van toepassing ongeacht de woonplaats van de partijen mits zij een gerecht of
de gerechten van een lidstaat als bevoegd hebben aangewezen. Als een partij verschijnt in de procedure zonder zich op
onbevoegdheid van de rechter te beroepen, is de aangezochte rechter eveneens bevoegd (art. 26 Brussel I bis-Verordening) →
een vorm van impliciete forumkeuze.
5) Zelfs indien het gerecht van een andere lidstaat bevoegd is tot kennisneming van de hoofdzaak, kan de Nederlandse rechter
bevoegd zijn tot het treffen van voorlopige en bewarende maatregelen (art. 35 Brussel I bis-Verordening). Het Europese recht
kent een eigen invulling van het begrip ‘voorlopige en bewarende maatregel’. Vereist is een reële band tussen de gevraagde
maatregel en het forum waar de voorziening wordt gevraagd. In het algemeen komt dit erop neer dat de Nederlandse rechter
bevoegd is als de maatregel in Nederland moet worden geëxecuteerd.
6) Bovenstaande regelingen niet van toepassing (behalve art. 35 Brussel I bis-Verordening) als de verordening voorziet in
exclusieve bevoegdheid (art. 24 Brussel I bis-Verordening). Een dergelijke exclusieve bevoegdheid geld onder meer ten aanzien
van huur van onroerende zaken & pacht: dan is bij uitsluiting bevoegd het gerecht van de plaats waar het huur- of pachtobject is
gelegen. Forumkeuzes zijn onder 24 niet toegestaan en ook 26 is niet van toepassing.
7) Voor verzekeringszaken, bepaalde consumentenovereenkomsten en arbeidsovereenkomsten zijn bijzondere (dwingende)
bevoegdheidsregels opgenomen (art. 10-23 Brussel I bis-Verordening). Deze hebben een vergelijkbare structuur als de
hoofdregels, maar zijn aangepast met het oog op de bescherming van de zwakkere contractspartij.
De artikelen kennen een eigen, ruimere, omschrijving van het begrip ‘woonplaats’ voor de verzekeraar, de verkoper/wederpartij
van de consument en de werkgever. De sterkere contractspartij kan alleen terecht in de woonplaats van de gedaagde, terwijl de
zwakkere partij een alternatief wordt geboden.
Een forumkeuze kan de zwakkere partij alleen binden als deze is gesloten na het ontstaan
De rechtsmacht ingevolge het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
In de dagvaardingsprocedure kan rechtsmacht worden ontleend aan:
1) De woonplaats of gewone verblijfplaats van de gedaagde (art. 2 Rv)
a. Begrip woonplaats: art. 1:10 lid 1 BW
b. Begrip ‘gewone verblijfplaats’ verwijst naar de maatschappelijke woonplaats
2) Gronden, verband houdende met de zaak (art. 6 Rv)
a. Bij verbintenissen uit overeenkomst wanneer de verbintenis die aan de eis of het verzoek ten grondslag ligt in Nederland ten
uitvoer moet worden gelegd;
b. Bij een individuele arbeidsovereenkomst of een agentuurovereenkomst, indien de arbeid gewoonlijk in Nederland wordt
verricht;
c. Bij een individuele arbeidsovereenkomst waarbij de arbeid tegelijk in Nederland wordt verricht heeft de Nederlandse rechter
een beperkte bevoegdheid, namelijk voor zover het geschil ziet op de in art. 6 sub c Rv expliciet opgenomen arbeidsrechtelijke
regelingen;
d. Bij consumententransacties;
e. Bij verbintenissen uit onrechtmatige daad, indien het schade brengende feit zich in Nederland voordoet of kan voordoen;
f. Bij huur, pacht en zakelijke rechten m.b.t. in Nederland gelegde onroerende zaken;
g. Bij nalatenschappen indien de erflater zijn laatste woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland had;
h. Bij sommige rechtsvorderingen t.a.v. in Nederland gevestigde vennootschappen en rechtspersonen en hun besluiten;
i. Bij faillissement, surséance van betaling en schuldsanering, ingeval deze in Nederland werden uitgesproken.