Probleem 1 Bestuursrecht
1. Waarom kan niet iedereen te allen tijde beroep instellen bij de bestuursrechter: Wat is de ratio achter het
belanghebbende-begrip in het bestuursrecht?
2. Wat is een belanghebbende?
3. Wat is een bestuursorgaan (a en b orgaan)
4. Los de casus op: wie zou beroep in kunnen stellen tegen het besluit van 1 april?
E.Bröring Hoofdstuk 2, 3.2 en 4.1
Jurisprudentie: Greenpeace, Haaksbergse kapvergunning, Mestbassin, Koningin & Kabinet van de Koningin, VNG
Hoofdstuk 2
Als bestuursrechtelijke rechtssubjecten kunnen verschillende soorten ‘personen’ optreden.
‘Rechtspersoon is een privaatrechtelijk begrip dat wordt gebruikt voor andere rechtssubjecten dan de mens (dus natuurlijk
persoon). Het wordt niet in het BW gedefinieerd maar er zijn wel enkele kenmerken waaraan elke rechtspersoon voldoet.
Zo beschikt een rechtspersoon over een afgescheiden (uitsluitend aan hem toekomend) vermogen. In de BW worden 3
soorten onderscheiden: 2:1 die – in de terminologie van 1:1 lid 1 a Awb – zijn ingesteld krachtens publiekrecht. Art 2:2
noemt kerkgenootschappen en 2:3 verenigingen etc. Uit 2:5 volgt dat rechtspersonen voor het vermogensrecht met
natuurlijke personen gelijkgesteld worden. Zij beschikken dus over dezelfde vermogensrechtelijke bevoegdheden als
natuurlijke personen waardoor ze contracten kunnen sluiten.
Ook de tot de overheid behorende rechtspersonen kunnen drager zijn van bestuursrechtelijke bevoegdheden, rechten,
aanspraken en plichten.
Art 2:1 lid 2 zegt dat aan de Staat etc rechtspersoonlijkheid is toegekend. In lid 2 andere lichamen waaraan een deel van de
overheidstaak is opgedragen, hebben privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid ‘indien dit uit het bij of krachtens de wet
bepaalde volgt’.
De tot de overheid behorende rechtspersonen worden door sommige auteurs in de praktijk ‘publiekrechtelijke
rechtspersonen’ genoemd: het onderscheid tussen hen en ‘echte privaatrechtelijke’ is dat de instelling, organisatie en
inrichting van die rechtspersonen door publiekrecht worden beheerst. Ze worden bij of krachtens de wet in het leven
geroepen en ontlenen hun bestaan (in)direct aan de wet.
De term ‘publiekrechtelijk rechtspersoon’ is echter verwarrend, omdat aan de Staat en de andere tot overheid behorende
rechtspersonen rechtspersoonlijkheid naar privaatrecht toekomt. Zij zijn ingevolge 2:1 privaatrechtelijke rechtspersonen
en fungeren zodanig als ‘persoon’ in het bestuursrecht.
Ook entiteiten waaraan geen rechtspersoonlijkheid is toegekend kunnen in het bestuursrecht als rechtssubject fungeren:
belanghebbende: dat wordt afgeleid uit het woord ‘degene’ in 1:2 lid 1 Awb. Uit jurisprudentie kunnen bijv een
vennootschap onder firma, pastoor, actiegroepen of samenwerkingsverbanden worden aangemerkt als belanghebbende
indien die entiteit herkenbaar is in het rechtsverkeer. Ontbreekt een bestuur/statuten of reglementen dan kunnen zij niet
zo worden erkent.
De persoon aan de zijde van ‘het bestuur’ noemen wij een bestuursorgaan. Het bestuursorgaan waaraan door de wetgever
een publiekrechtelijke bestuursbevoegdheid is toegekend, treedt dus bij uitoefening daarvan bestuursrechtelijk als
zelfstandig rechtssubject op en niet als vertegenwoordiger van de rechtspersoon waarvan het orgaan is. Het optreden als
‘persoon’ en als ‘orgaan van de rechtspersoon’ kan door elkaar lopen.
Een bestuursorgaan kunnen we ook aan de ‘burger’-kant tegenkomen. Wanneer een bestuursorgaan door een besluit van
een ander bestuursorgaan wordt getroffen, is niet een tot de overheid te rekenen rechtspersoon ‘getroffen’ maar het
bestuursorgaan dat door het besluit van het andere orgaan in de behartiging van de hem toevertrouwde belangen wordt
geschaad of belemmerd.
Het bestuursorgaan als ‘persoon’. Het bestuursorgaan is de eenheid waaraan bestuursrechtelijke bevoegdheden, rechten
en plichten kunnen toekomen. De eigen ‘persoonlijkheid’ van die eenheid heeft een aantal kenmerken.
1. zij oefent de bevoegdheid uit op eigen naam en verantwoordelijkheid. Indien zij politiek of ambtelijk verantwoording
moeten afleggen of als het bestuur zich tegenover de rechter moet verantwoorden zij drager is van die
verantwoordingsplicht.
2. zij treedt in beroep op als verwerende partij wanneer een bevoegdheidsuitoefening in beroep wordt bestreden.
3. zij kunnen ook in een bestuursrechtelijke voorziening als eisende of appellerende partij optreden. Zij kunnen dat ook
wanneer een door dat bestuursorgaan genomen besluit door een ander bestuursorgaan wordt vernietigd of gewijzigd.
4. zij bezit over het algemeen geen eigen vermogen. Ze maken wel deel uit van een privaatrechtelijk rechtspersoon: bijv.
burgemeester, B&W en gemeenteraad behoren tot de ‘gemeente’, een lichaam waaraan op grond van 2:1
rechtspersoonlijkheid toekomt. Legt de rechter bijv. een dwangsom op aan het bestuur dan zal deze verplichting terecht
, moeten komen bij een privaatrechtelijk rechtspersoon. Art 1:1 lid 4 biedt hiervoor een oplossing + 8:72 lid 6 Awb en 8:88
lid 1 Awb.
Is een bestuursrechtelijke bevoegdheid toegekend aan een orgaan dan kunnen verschillende personen worden
onderscheiden die bij de uitoefening van de bevoegdheid zijn betrokken: het bestuursorgaan (niet reëel, maar rechtens
bestaande persoon), reële persoon of meerdere die het bestuursorgaan bemensen en zo diens functie uitoefent en reële
persoenen die bij de uitoefening behulpzaam zijn.
Het begrip ‘bestuursorgaan in de Awb
Met de definitie in 1:1 Awb wordt geprobeerd zo veel mogelijk recht te doen aan de complexe bestuurlijke organisatie
door onderscheid te maken tussen organen die
1: a-orgaan: altijd bestuursorgaan zijn en daarom voor hun heel doen en laten onder werking van de Awb vallen. De
vaststelling dat een persoon of college deel uitmaakt van een RIKP is ingesteld, is voldoende voor de kwalificatie van een a-
orgaan. Het is niet vereist dat openbaar gezag wordt uitgeoefend.
Allereerst moet altijd worden bekeken of een persoon/college een a-orgaan is. Als dat niet zo is dan pas kijk je naar of het
een b-orgaan is.
‘Krachtens publiekrecht ingesteld’ houdt in dat een rechtspersoon op een andere wijze ontstaat dan een vereniging,
stichting, naamloze of besloten vennootschap. Het ontstaan van een RIKP moet worden gezocht in de wet. In 2:1 worden
enkele lichamen genoemd: dat deze direct worden genoemd hangt samen met het feit dat ze historisch gegroeid zijn en
een zo fundamentele plaats in de Nederlandse rechtsorde innemen dat hun bestaan als vanzelfsprekend wordt gezien.
Organen van rechtspersonen ingesteld krachtens publiekrecht
Voor zover het om rechtspersonen gaat, vloeit uit de staturen en reglementen van de desbetreffende rechtspersoon voort
welke organen namens hem kunnen handelen. Er moet worden gekeken welke personen of colleges binnen de
rechtspersoon een zodanig zelfstandige taak vervullen/plaats innemen, dat ze als orgaan daarvan zijn aan te merken. Een
persoon of college kan zo worden aangemerkt indien zij in de wet gepresenteerd wordt als (onderdeel van) het bestuur van
de rechtspersoon. Vaak is dit lastig omdat de overheidsorganisatie enorm is gegroeid, is vertakt en daardoor ondoorzichtig
is geworden.
Het enkele genoemd worden in de organisatie- of instellingswet is niet voldoende om als orgaan aangemerkt te worden.
Het gaat erom of een persoon/college op een zodanige wijze in de wet wordt neergezet dat deze een zelfstandige plaats of
functie heeft gekregen binnen de desbetreffende rechtspersoon. Bijv. de raad, college van B&W en burgemeester zijn
orgaan van de gemeente, maar ook de gemeentesecretaris en griffier (art 100 Gemw), zij hebben geen publiekrechtelijke
bevoegdheden maar dat staat daarin niet aan de weg omdat openbaar gezag geen vereiste is. Zij zijn dus a-organen.
Een persoon kan ook niet in zo’n wet worden gepresenteerd, maar toch een orgaan zijn van een RIPK. Het kan ook dat een
persoon/college niet in de wet in gepresenteerd en ook geen openbaar gezag bekleed maar wel als orgaan van RIPK kan
worden aangemerkt vanwege zijn zelfstandige positie daarbinnen, bijv. ambtenaren binnen gemeente.
2: b-orgaan: organen die voor een beperkt deel bestuursorgaan zijn. Hier is wel vereist dat er openbaar gezag is. Zij zijn
slechts bestuursorganen voor zover zij over openbaar gezag beschikken.
Uit 2:1 lid 2 volgt dat ook andere lichamen waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen, een RIKP kunnen zijn
mits daarvoor een basis in een formele wet te vinden is.
Er moet dus eerst worden gekeken of sprake is van een a-orgaan en als daar geen sprake van is een b-orgaan. De
achtergrond van het onderscheid met a-organen is dat b-organen niet over de hele breedte van hun handelen
bestuursorgaan zijn en onder de reikwijdte van de Awb vallen, maar slechts voor zover zij over openbaar gezag beschikken.
Wanneer kan worden gesproken van ‘openbaar gezag’? Eerst werd aangesloten bij de omschrijving zij met enig gezag is
bekleed ‘indien en voor zover hem een of meer overheidstaken zijn opgedragen en de daarvoor benodigde
publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend’. Nu is bepalend of ‘aan haar een publiekrechtelijke bevoegdheid tot het
bepalen van de rechtspositie van andere rechtssubjecten is toegekend’ en dat bepalend is ‘of aan dat orgaan een
publiekrechtelijke bevoegdheid tot het eenzijdig bepalen van de rechtspositie van andere rechtssubjecten is toegekend’.
Het komt dus neer op het nemen van besluiten ex 1:3 Awb.
Een privaatrechtelijke instantie is geen bestuursorgaan als haar handelen niet is aan te merken als het uitoefenen van
openbaar gezag: een voorbeeld is VNG, een samenwerkingsverband van alle Nederlandse gemeenten die als gewone
vereniging geen a-orgaan is en ook geen b-orgaan is omdat zij aan geen enkel wettelijk voorschrift een publiekrechtelijke
bevoegdheid ontleent waarmee zij de rechtspositie van andere rechtssubjecten kan bepalen.
Onder omstandigheden merkt de bestuursrechter een privaatrechtelijke rechtspersoon die niet bij of krachtens de wet een
publiekrechtelijke bevoegdheid uitoefent, echter wel als b-orgaan aan. Die uitzondering kan zich voordoen bij organen van
privaatrechtelijke rechtspersonen die geldelijke uitkeringen of op geld waardeerbare voorzieningen aan derden
verstrekken.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper chlvdziel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,59. Je zit daarna nergens aan vast.