Week 1 – Trends en ontwikkelingen in de sociale zekerheid
Toetsing tentamen – open boek. Belangrijk is om het systeem van de wetten te kennen.
Meer gericht op de grote lijnen, dan op de kleine details. Je mag je boek meenemen +
wettenbundel + alle bijbehorende bijlagen, zoals sheets + uitwerkingen.
Regelgeving in algemene zin + politieke wetgeving, alles wat er geregeld staat in sociale
zekerheid wordt zeer specifiek geregeld. Naarmate je een regeling verfijnt wordt de
afwijkingsmogelijkheid ook stukke geringer. Voorbeeld: het is verboden dat de hond op het
gras loopt. Voor wie is de regeling? Moet ook een buitenstaander de hond van het gras
afhalen? Wat je ziet bij het sociale zekerheidsrecht is dat de wetsbepalingen amper leesbaar
zijn, omdat ze het te dicht getimmerd hebben.
De sociale zekerheid was voornamelijk een “uitkeringsfabriek”, gericht op het verstrekken op
uitkeringen. Nu is het langzaam overgegaan naar de gedachte dat mensen het inkomen via
werk dienen te verwerven. Het minder afhankelijk maken van uitkeringen. Werk boven
uitkering, zorgen voor re-integratie. (van voorzorg na nazorg). Ieder mens, zelfs met
beperkingen zou op de een of andere manier kunnen werken.
Het is van belang dat mensen opgenomen worden op de arbeidsmarkt. Daarnaast heeft het
ook natuurlijk een besparingsfunctie. Je ziet tegenwoordig dat Nederland zich vooral leunt
op de werkgeverskant (zoals de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte van een werknemer).
Daarnaast wordt er ook een verplichting opgelegd bij werknemers. Zoals meedoen aan re-
integratie. Echter kan zich een werknemer/werkgever hier tegen verzekeren. Hier zie je
vooral dat van grote bescherming --> kleinere bescherming, daarnaast ook “in hun kracht
zeggen” --> er wordt meer de mensen zelf gevraagd. (onderliggende gedachte: bezuiniging)
Vb. Werkte bij sociale voorziening + had daarnaast nog een toeslag. De werknemer had zijn
25 jarige dienstjubileum. Kreeg daar een x bedrag voor. Omdat hij een uitkering had moest
hij dit natuurlijk ook melden, dit had hij niet gedaan. Dit bedrag moest dan in mindering
worden gebracht op zijn uitkering. Het boetesysteem zegt dan dit bedrag moet worden
terugbetaald + daar boven op krijgt hij nog een boete. 100% boete op het bedrag dat je
benadeeld hebt. Hij moest 250 euro + gematigde boete van 125 euro worden betaald. Je ziet
uit dit voorbeeld vooral dat de evenredigheid van de boete in deze situaties te betwijfelen
valt. Dit heeft met de gedachtegang van de politiek te maken. Alle mensen met een uitkering
zijn profiteurs. (in het kabinet weinig juristen waardoor sommige dingen raar zijn er ontstaat
discrepantie tussen strafrechtelijke boetes en sociaalzekerheidsboetes). Dit was dan weer
anders bij een 40-jarig jubileum. Opmerking: De wetgeving is gericht om grote misbruikers te
pakken, maar in de praktijk uit zich dit niet en worden kleine misstapjes opgemerkt.
CRVB : er moet een proportionele boete worden opgelegd op grond van verwijtbaarheid. Als
het iemand niet te verwijten is dan mag je niet op dezelfde manier bestraffen. Daar gaat de
centrale raad van beroep – contra legem. dit kan er toe leiden dat de wetgever de wet nog
verder dicht timmerd, omdat hij het beoogde van de CRvB niet ondersteund.
Het systeem.
,Wat is het verschil tussen een voorziening en een verzekering?
Verzekering Voorziening
Premieplichtig Niet premieplichtig
Werknemersverzekeringen Volksverzekeringen Wordt betaald uit algemene
middelen (accijnzen,
erfrecht belasting en
inkomstenbelasting)
Het is een % van je inkomen. AOW (het bedrag dat je krijgt is Dit is geen verzekering, maar hier
De uitkering is ook een %. gerelateerd aan het worden wel hoge eisen aan
Het is een individuele uitkering en minimumloon. Het is voor gesteld. Ze kijken verder dan
heeft geen verband met de iedereen gelijk – bedrag X) Mede alleen de leefvorm. De staat
leefvorm. is het afhankelijk van je leefvorm. bemoeit zich intensiever. Je kunt
De werknemers op dit moment dit bekijken vanuit de optiek dat
betalen voor de AOW- de staat dit ook zelf betaalt.
gerechtigde. Ieder jaar bouw je Met uitzondering van de
2% van je uiteindelijke AOW op. Je kinderbijslag.
moet ong. 50 jaar volledige
premie hebben betaald voor
volledige AOW. Als je in die tijd in
het buitenland hebt gewoond
ontbreken deze jaren. Voor
studenten geldt hier een mildere
regeling.
Als je in Nederland ingezeten
bent, en je hebt een bepaalde
leeftijd bereikt wordt je geacht je
aow te hebben opgebouwd –
premie fictie. (je hoeft hier niet
voor te werken)
AOW – volksverzekering +
pensioen is dan daar bovenop
maar dat is de
werknemersverzekering. AOW is
als het ware de basis.
Het kan zo zijn dat iemand meer
heeft betaald dan een ander.
ANW
Voorbeeld: het niet betalen van de aow premie leidt niet tot een lagere AOW-uitkering.
Het kan wel zijn dat je wel premie betaalt en toch niet verzekerd bent. (groep: mensen die
illegaal in Nederland verblijven – betaalt wel premie, maar verblijft niet rechtmatig in
Nederland waardoor die geen recht hierop heeft art. 10 lid 1 Vw 2000). Andersom kan het
ook dat je niet betaald maar wel verzekerd bent.
Gouden Kooi (situatie)
,Jaap was de winnaar en de andere was eruit gestemd. Boven het contract stond dat het geen
arbeidsovereenkomst was. Natasia vroeg een WW uitkering aan. Is er sprake van een
dienstbetrekking (art 7:610 bw en groen schoevers)? Dan moet er sprake zijn van:
- Arbeid
- Loon
- Gezag
- Persoonlijk
De fiscus zegt dit is wel een arbeidsovereenkomst, je moet inkomstenbelasting betalen. Jaap
zegt het is geen arbeidsovereenkomst, maar een overeenkomst van opdracht. Hij vindt de
kansspelbelasting toepasselijker.
De fiscus zegt: de hard core van het bedrijf is arbeid. Want het zit in de bedrijfsvoering
oftewel het is de bedrijfsvoering. Ja er is sprake van Arbeid.
Natasia bepleitte de andere kant van het verhaal. Ze vroeg een WW-uitkering aan.
Ook kijken naar criteria als: economische profijt, ondernemersriscio (doe je
investeringen)
Wanneer ben je verzekerd?
Art. 3 ZW --> privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking.
Art. 7 en 8 WIA --> definitie
Art. 3 WW --> definitie
Gelden allemaal voor de werknemersverzekeringen.
Als je wilt kijken naar de dienstbetrekking kijk je naar het besluit dienstbetrekking.
Bijeenkomst 1.
ZZP’ er : zelfstandige zonder personeel.
Wat is het probleem als zzp’er? Ze werken niet op grond van een arbeidsovereenkomst. Dus
betalen ze ook geen premies. Ze zijn ook niet beschermd. Deze mensen kiezen hier bewust
voor, omdat er voordelen aan zitten. Ze moeten zelf verzekeringen sluiten en dat is hartstikke
duur. Daarnaast hebben ze ook geen bescherming bij arbeidsongeschiktheid. Je komt dan
wel in het vangnet van de bijstand, maar ook met alle beperkingen van dien.
Degulering arbeidsrelatie --> stuk verhalen bij opdrachtgever en de niet zelfstandige
Dit geldt voorname bij constructies waar het niet duidelijk is of er sprake is van een
arbeidsovereenkomst – “schijnzelfstandige”. Op het moment dat je de kwalificatie van
werknemer hebt, betekent het meteen dat de beëindiging moet gaan via het arbeidsrecht,
het belastingrecht en het socialezekerheidsstelsel van toepassing is. Aan die kwalificatie
hangen dus een aantal zaken die met elkaar te maken hebben. Die ook steeds meer met
elkaar te maken hebben.
, Sociale Zekerheid
Lecture 2 - Werkloosheidswet
7 November 2016
Algemene informatie
Werkloosheid is ingebed in twee regelingen: de WW en de Participatiewet. Onder de Participatiewet is ook de
bijstandswet ondergebracht.
Kenmerken WW
Werknemersverzekering : De WW is een werknemersverzekering: biedt dus alleen bescherming aan
werknemers, niet aan ZZP’ers.
Voorbeeld: Margriet is een succesvolle en talentvolle fotograaf en ze is bewust dat ze een ZPP’er is, ze werkt o.a.
onder eigen risico en werft haar eigen klanten. Ze komt terecht bij een evenementenbureau. Met dit
evenementenbureau sluit zij een overeenkomst van opdracht. Het bureau bepaalt ook per onderdeel waarvoor
er foto’s wordt gemaakt. Dit stopt na twee jaar. Margriet weigert de uitkering, omdat ze zelfstandige zou zijn. Er
moet gekeken worden of er sprake is van een arbeidsovereenkomst? De benaming van de overeenkomst is niet
relevant, maar de uitvoering hiervan. Het kan zo zijn dat deze werkzaamheden gelijkgesteld kunnen worden aan
de werkzaamheden van een werknemer die een arbeidsovereenkomst heeft. Voor de beoordeling is het
Groen/Schoevers arrest van belang namelijk is er sprake van persoonlijk verrichte arbeid + beloning voor de
verrichte arbeid + gezagsverhouding + gedurende zekere tijd. Indien er dus sprake is van een
arbeidsovereenkomst à heeft zij dus recht op een WW-uitkering. Wat betekent dit voor het
evenementenbureau? Die dienen dan premie te betalen. Indien het geval is dat ook andere de arbeid mogen
verrichten en het evenementenbureau vindt dat prima à dan is er ook sprake van persoonlijke arbeid. Indien het
toch duidelijk is dat er sprake is van een ZPP’er hoeft het evenementenbureau dan ook geen premie te betalen.
Onderscheid tussen ontstaan en geldend maken van het uitkeringsrecht
Er zijn twee typen voorwaarden:
- Ontstaansvoorwaarden (heb je recht op een uitkering?) – inkomensbescherming: je moet werknemer
zijn geweest, en werkloos zijn in de zin van de WW.
- Uitkeringsvoorwaarden (geldend maken van het recht): je moet blijven solliciteren – activeringsfunctie
voorkomen dat je verwijtbaar je baan verliest en als je geen baan meer hebt dien je actief te
solliciteren. De consequenties kunnen oplopen tot gene uitkering.
Uitkeringsduur afhankelijk van arbeidsverleden
Uitgangspunt is dat naarmate je langer hebt gewerkt, en dus langer premie hebt betaald, je langer aanspraak
kan maken op uitkering, maar er is een maximum. Als je na die termijn nog niet aan het werk bent moet je
aanspraak maken op bijstand. Je komt niet zomaar in de bijstand terecht. Dit is gerelateerd aan het
bestaansminimum en zal in dat geval dus een enorme terugval in inkomen zijn. Bijstand geen pretje, past dus
wederom in het activeringskader.
Werknemer – art. 15 WW
Werkloos – art. 16 WW
Referte-eis – art. 17 WW
Geen uitsluitingsgronden – art. 19 WW
Bovenstaande zijn ontstaansvoorwaarden (hier moet cumulatief aan zijn voldaan – dus voldoen aan alle vier
voorwaarden).
1. Wanneer ben je werknemer in de zin van de WW?
à art. 3 WW: publiekrechtelijke (aanstelling) of privaatrechtelijke (arbeidsovereenkomst)
dienstbetrekking. WW staat ook open voor gelijkgestelden – die werken op een ander type arbeidsrelatie, bv.
Art. 4 en 5 WW; kleine aannemers van werk, musici, artiesten, thuiswerkende freelancer (Rariteitenkw). Er zit
wel een grens aan die uitbreiding, namelijk: bij zelfstandige arbeid. Dit betekent dat je bijv. zelf hebt
geïnvesteerd in het bedrijfspand, als je ondernemingsrisico loopt (zelf voorzieningen treffen wanneer je geen
opdrachten hebt), sparen voor eigen pensioen, winst wordt belast, ingeschreven bij KvK. Dan heb je geen recht
op een WW!