Pedagogiek 4.1
Groepsplan gedrag: planmatig werken aan passend onderwijs
Het groepsplan gedrag = een instrument waarmee op drie verschillende
niveaus activiteiten, leerlinginterventies en leraarstrategieën kunnen
worden gepland om zodoende gedragsproblemen te voorkomen, dan wel
aan te pakken.
Voordelen van groepsplan gedrag:
- Werken aan: groepsvorming, functioneren als groep en functioneren van
ieder kind binnen een groep.
- Het instrument leidt tot een gezamenlijke visie op gedragsproblemen
binnen de klas en school: geef prioriteit aan preventie.
- Handelingsgerichte manier van werken: wie heeft wat nodig ipv wat gaat
er allemaal mis.
- Door cyclisch te werken kan de school opbrengstgericht werken.
- Niet alleen over schoolvakken, maar ook over gedrag kunnen kinderen
leren.
Je kan kinderen nieuw gedrag leren. Kijken wat het kind nodig heeft om
het gewenste gedrag te zien.
- Belang van een goede balans tussen academisch leren (taal, rekenen,
lezen) en sociaal-emotioneel leren (hoe ga ik met mijzelf en de ander om).
De balans is zoek. Als een kind goed kan rekenen, maar niet weet wie
hijzelf is, dan kan hij niet goed functioneren. De 21 –eeuwse vaardigheden
zijn heel belangrijk.
Biesta moet ik balans zijn.
- Gedragsproblemen zijn interactieproblemen.
Problemen tussen leerkracht en een kind, of een kind en een kind.
- Niet labellen staat centraal, maar ondersteunigsbehoeften van de
leerling en van de leerkracht.
Het is de bedoeling dat het formulier meerdere malen per jaar (4 keer)
ingevuld wordt. Deze wordt ingevuld door de groepsleerkracht, het liefst
samen met de intern begeleider of de gedragsspecialist.
Belangrijk bij gedragsproblemen in de klas:
- Fasen van groepsontwikkeling.
- Belang van klassenmanagement: leerkracht, omgeving, onderwijs, groep.
Gedragsproblemen zijn geen vaststaand/objectief gegeven, maar:
- Situatief: Waar tijdens welke les?
- Relationeel: Wie welke persoon?
- Relatief: Wanneer ervaar je het als probleem iedereen kijkt anders
tegen problematiek aan, andere visies.
- Fluctuerend: Wanneer? Frequentie? de ene keer komt het meer voor
dan de andere keer en het verdwijnt soms ook weer, niet te snel labellen.
Evaluatie groepsplan
,De evaluatie wordt ingevuld tijdens en/of na de groepsplanbespreking,
leerlingvergadering of bijvoorbeeld een zorgoverleg.
- Datum
- Aanwezigen
- Samenvatting gesprekspunten: algemene terugblik,
ondersteuningsbehoefte van de leraar (Doelen bereikt? Knelpunten?
Succeservaringen?), beeld van de klas, effect van aanpakken, interventies
en strategieën en de kwaliteit van de samenwerking met collega’s of
experts buiten de school.
- Afspraken: wanneer wordt het nieuwe groepsplan in gevuld en door wie,
wanneer wodt er een nieuwe groepsplanbespreking georganiseerd,
planning van afspraken met ouders, een zorgteam
Meten van de voortgang
Door middel van observeren: doelgericht kijken met een cameraoog
(noteren wat je letterlijk ziet, zonder gedachten daarbij).
‘Men wil een indruk krijgen van…’
Observeren doe je om verschillende redenen:
- Zicht krijgen op de aard van het ongewenste gedrag (wat gebeurt er
wanneer?)
Om welk gedrag gaat het en hoe ziet het er precies uit?
Welke factoren zijn van invloed: na welke gebeurtenissen doet het gedrag
, zich vooral voor?
In welke situaties komt het gedrag voor?
Wat zijn de gevolgen van gedrag?
- Zicht krijgen op de mate waarin het ongewenste gedrag voorkomt (hoe
vaak komt het voor?) Gedragsmeting (duur, frequentie).
Welke aspecten van gedrag observeer je?
- Frequentie: hoe vaak komt het gedrag voor?
- Duur: hoe lang houdt het gedrag aan?
- Intensiteit: hoe intens is het gedrag rating scale.
- Verbaal/non-verbaal: hoe ziet het gedrag eruit?
Drie manieren om gedrag te observeren:
- Narratief = een zo volledig mogelijke beschrijving van het geobserveerde
gedrag. Beschrijf zo zuiver mogelijk wat je ziet. Interpretaties en analyses
worden vermeden.
- Observatieschema’s: een schema met categorieën die het gedrag
overzichtelijk weergeven.
Selectiviteit: bepaal welke gedragingen je wilt observeren.
Ondubbelzinnigheid: elke categorie die je opneemt moet zo duidelijk
mogelijk zijn.
Uitputtendheid: al het te observeren gedrag moet je in een categorie kwijt
kunnen.
Uitsluitendheid: er mag geen overlap tussen categorieën zijn.
Gemak van de waarneming: een goed ontworpen schema draagt bij aan
de betrouwbaarheid van de meting als een tweede persoon met het
schema observeert, dan komt er een vergelijkbaar resultaat uit.
Leerling Leerling Leerling
A B C
De leerkracht geeft een verbaal xxxx
compliment
De leerkracht geeft een non-verbaal xx x
compliment
De leerkracht corrigeert verbaal. x xxxxxx x
De leerkacht corrigeert non-verbaal. xx xxxxxxxx
- Beoordelingsschalen: gedrag in kaart brengen, vooral op intensiteit.
Veel Een Geen Een beetje Veel
beetje van
beide
Geïnteresseer x Verveeld
d
Vrolijk x Somber
Extravert x Introvert
Actief x Passief
Sociogram = een geschikt meetinstrument om sociale verbindingen en
, relaties in een groep, klas of team zichtbaar te maken.
- Ieder kind krijgt een aantal vragen voorgelegd.
- De leerkracht noteert de keuze op papier/de computer en werkt de
gegevens uit.
- Na de verwerking wordt duidelijk welke posities leerlingen onderling
innemen.
Leerlingvolgsysyteem
- Registratiefunctie: gedragsvorderingen of sociaal-emotionele
ontwikkeling van de kinderen bijhouden.
- Signaleringsfunctie: verschaft overzichten, grafieken en geeft trends
weer die nadere analyse behoeven.
- Planningsfunctie: de leerkracht kan handelingsplannen maken.
Tijdsteekproef
Doel: mate van taakgerichtheid van de leerling vaststellen.
Op het formulier staat: taakgerichtheid gedrag, kijken, storen, lopen en
anders.
- Gedurende de periode van zelfstandig werken wordt om de 20 seconden
genoteerd wat de leerling doet (dus drie scores per minuut).
- Na afloop berekent de observator hoeveel procent van de tijd die bedoeld
was voor zelfstandig werken de leerling taakgericht bezig was.
- Tijdsteekproef aantal keren uitvoeren op vast tijdstip, op momenten
waarop het storende gedrag vooral voorkomt.
- Over het algemeen geldt: ongeveer 70 procent van de tijd taakgericht
werken is aanvaardbaar.
Turflijst
Doel: probleemgedrag turven op het moment dat het voorkomt.
- Schrijf van tevoren duidelijk op wat het probleemgedrag dat je gaat
turven precies inhoudt.
- Keuzes maken: meten op vaste tijden of juist op verschillende tijdstippen.
- Voer de meting een aantal keren uit om een redelijk objectief beeld te
verkrijgen.
- Deze vorm van observatie kan ook de duur van ongewenst gedrag
bepalen.
Sociaal-emotioneel leren (SEL)
Sociaal-emotioneel leren = het proces waarbij leerlingen noodzakelijke
kennis, attituden en vaardigheden verwerven en toepassen, zodat ze beter
kunnen omgaan met zichzelf en de ander.
- Sociaal-emotioneel leren: zelfbeeld, zelfstandigheid, regulering van
emotie.
- Sociale vaardigheden: samenwerken, zelfredzaamheid, omgaan met
conflicten.
- Houdingen/vaardigheden om in uiteenlopende situaties succesvol te
functioneren: zelfsturing, omgaan met verschillen, democratisch handelen,