De bestuurlijke kaart van Nederland
1 De bestuurlijke kaart van Nederland...................................................................................................2
1.2 Kenmerken van Nederlands openbaar bestuur............................................................................2
2 De Nederlandse staat..........................................................................................................................2
2.1 Parlementair stelsel......................................................................................................................3
2.2 Rechtsstaat...................................................................................................................................3
2.3 Een gedecentraliseerde eenheidsstaat.........................................................................................3
3 De politiek-bestuurlijke instanties.......................................................................................................4
3.1 De regering...................................................................................................................................4
3.2 De Staten-Generaal......................................................................................................................5
3.3 Overige Hoge Colleges van Staat en vaste colleges van advies.....................................................6
4 Nationaal bestuur: het Rijk..................................................................................................................8
4.1 De oorsprong en ontwikkeling van de rijksoverheid.....................................................................8
4.2 De taken van de rijksoverheid......................................................................................................8
4.3 De interne opbouw van een ministerie........................................................................................9
4.4 ministeries in soorten en maten...................................................................................................9
4.5 Het interdepartementaal systeem en de interdepartementale coördinatie..............................12
4.6 De nationale politie....................................................................................................................12
4.8 Veranderingen bij de rijksdienst.................................................................................................13
5 Midden bestuur: provincie en waterschap........................................................................................13
5.1 Provincies...................................................................................................................................13
5.2 Waterschappen..........................................................................................................................15
5.3 De toekomst van de provincies en waterschappen....................................................................15
6 Lokaal bestuur: de gemeente en de regio.........................................................................................15
6.1 De gemeenteraad.......................................................................................................................16
6.2 Het college van burgermeester en wethouders.........................................................................16
6.3 De Burgemeester........................................................................................................................16
6.4 Ambtelijke organisatie................................................................................................................17
6.5 Schaalproblematiek....................................................................................................................17
9 Europees bestuur..............................................................................................................................17
9.1 De Benelux..................................................................................................................................18
9.2 De Raad van Europa....................................................................................................................18
9.3 De Europese Unie.......................................................................................................................18
9.4 De Europese instellingen............................................................................................................19
9.5 De Europese Besluitvorming.......................................................................................................22
9.6 Vooruitgang, problemen en perspectieven................................................................................23
,10 De internationale context van bestuur............................................................................................23
10.1 Soorten internationale gouvermentele organisaties................................................................23
10.2 De Verenigde Naties.................................................................................................................24
10.3 Andere internationale organisaties..........................................................................................25
1 De bestuurlijke kaart van Nederland
1.2 Kenmerken van Nederlands openbaar bestuur
Punten waarop Nederland zich onderscheidt van andere bestuursstelsels:
- Nederland is een constitutionele monarchie. Hierbij is het handelen van de koning in de
grondwet gebonden
- Nederland is een rechsstaat: het overheidshandelen is onderworpen aan de regels van het
recht. Dit heet ook wel het legaliteitsbeginsel.
- Nederland kent een gedeeltelijke scheiding der machten. Dat wil zeggen dat de wetgevende,
uitvoerende en rechtsprekende macht onafhankelijk zijn.
- Nederland heeft een scheiding van kerk en staat
- Nederland heeft een parlementair stelsel, wat betekent dat de burgers rechtstreeks de
Tweede Kamer kiest.
- Ministeriële verantwoordelijkheid: de ministers zijn verantwoordelijk, ook voor het optreden
van het staatshoofd
- Vertrouwensregel: ministers worden geacht af te treden zodra zij het vertrouwen van de
volksvertegenwoordigers verloren hebben
- Het parlementaire stelsel is dualistisch: de volksvertegenwoordiging is onafhankelijk van de
regering en ministers kunnen geen deel uitmaken van de Staten generaal.
- De Nederlandse bevolking kiest geen bestuurders
- Het Nederlandse kiesstelsel is gebaseerd op een stelsel van evenredige vertegenwoordiging
- Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Een rijksoverheid kan zaken aan lagere
overheden opleggen.
- Er is geen constitutioneel hof aanwezig in Nederland
- Nederland kent het fenomeen juryrechtspraak niet
2 De Nederlandse staat
De Nederlandse spreuk is: je maintiendrai (ik zal handhaven).
Een staat is te vatten in vier kenmerken:
- Er is sprake van een specifiek grondgebied
- Er is een bevolking
- Er is een wettelijke ordening en er is een bestuurlijke organisatie die gezaghebbend de wet-
en regelgeving kan handhaven
- Een staat is erkend door andere staten
De staat der Nederlanden is een rechtspersoon. Hierdoor is de staat, net als en individu, bevoegd
rechtshandelingen te verrichten.
Nederland maakt deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden, wat ook Aruba, curaçao en
Sintmaarten omvat. De Nederlandse koning is ook hiervan het staatshoofd. In deze landen wordt de
, koning vertegenwoordigd door een gouverneur. De raad van ministers bestaat uit de Nederlandse
ministers en drie gevolmachtigde ministers uit de abc-landen.
Nederland is sinds de grondwet van 1815 een constitutionele monarchie: een staat waarin het
koningschap is verankerd in een constitutie. Thorbecke heeft de nieuwe grondwet geschreven. Hij
bedacht de drie uitganspunten: parlementair stelsel, rechtsstaat en gedecentraliseerde
eenheidsstaat.
2.1 Parlementair stelsel
De kern van ons parlementaire stelsel is dat de bevolking van 18 jaar en ouder haar hoogste
besluitvormende orgaan kiest.
Ministeriële verantwoordelijkheid: de koning is onschendbaar en de ministers zijn verantwoordelijk.
Bestuursmacht ligt bij de ministers en zij worden gecontroleerd door het parlement. Het kabiner
moet het vertrouwen van een meerderheid in de Tweede Kamer hebben: vertrouwensregel. Door
een motie van wantrouwen moet een minister aftreden.
2.2 Rechtsstaat
Er bestaat geen definitie van een rechtsstaat, maar het heeft de volgende kenmerken:
- Al het overheidshandleen dient te zijn gebaseerd op bevoegdheden die vastliggen in de wet.
- Er dient sprake te zijn van een machtenscheiding in de staat: trias politica.
- Het bestaan van vrije en geheime verkiezingen
- Het bestaan van grondrechten
- Het bestaan van vrije en onafhankelijke media: persvrijheid
2.3 Een gedecentraliseerde eenheidsstaat
Een gedecentraliseerde eenheidsstaat is een staatsorganisatie met verschillende gbestuurslagen
waarbij de relatie tussen de bestuurslagen rust op de samenhang van autonomie, medebewind en
toezicht.
Autonomie houdt in dat gemeenten en provincies hun eigen bevoegdheden hebben met betrekking
tot de taken op hun grondgebied. Zij kunnen op eigen initiatief regels vaststellen: autonome
verordeningen die alleen in hun rechtsgebied gelden.
Medebewind houdt in dat provincies en gemeenten regels opstellen in opdracht van een hogere
instelling. De inhoud van deze regels is vrij, maar er moet wel rekening gehouden worden met regels
van een hogere orde.
Toezicht vanuit hogere orde zorgt ervoor dat lagere overheden rekening houden met de
mogelijkheid dat de Kroon hun besluit zal vernietigen, omdat ze niet in lijn zijn met de wet of
algemeen belang.
De drie bestuurslagen in Nederland zijn afhankelijk van elkaar en deze samenwerking is nodig want:
- Samenwerking in de vorm van duidelijke taakverdeling levert voordelen op. Het is doelmatig
dat de rijksoverheid het defensiebeleid op zich neemt.
- Samenwerking is gewenst omdat lagere bestuurslagen en vooral gemeenten beter weten
wat de problemen op lokaal niveau zijn en waar inwoners behoefte aan hebben. De
gemeenten krijgen hiervoor geld van de rijksoverheid om deze taken te vervullen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mark-burggraaf. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.