HANDELSRECHT HOORCOLLEGE 4.1
OPDRACHT AAN HULPPERSONEN
Overeenkomst van opdracht (Boek 7 titel 7 BW)
Overeenkomst van opdracht = dienstverlening, vgl. art. 7:400 lid 1 BW
“De overeenkomst waarbij de ene partij (opdrachtnemer), zich jegens de andere partij (opdrachtgever),
verbindt anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten”89
Bv. advocaat, notaris, accountant, makelaar, architect, kapper, deurwaarder.
Zelfstandig, dus niet als ondergeschikte zoals bij een arbeidsovereenkomst.
Afgrenzing tot (door wet benoemde) bijzondere overeenkomsten van opdracht, zoals:
Arbeidsovereenkomst (boek 7, titel 10 BW)
Aanneming van werk (boek 7, titel 12 BW)
Bewaarneming (boek 7, titel 9 BW)
Vervoerovereenkomst (boek 8 BW)
Expeditie-overeenkomst (boek 8 titel 2, afdeling 3 BW)
o Verhouding tussen bijzondere wettelijke regeling en de overeenkomst van opdracht → de
overeenkomst voor zover hij een wettelijke regeling heeft gekregen bouwt voort op de
algemene regeling van opdracht.
Voor zover de algemene regeling niet te bevredigen is met de bijzondere regeling
gaat de bijzondere regeling voor
Voor zover de bijzondere regeling het niet regelt kan ook worden teruggegrepen op de
algemene bepalingen van opdracht
Wettelijke regeling van de overeenkomst van opdracht:
Het is een regeling van regelend recht. Dus er wordt zeer veel ruimte gelaten aan partijen om zelf te bepalen
wat de inhoud van de overeenkomst is.
Vervoerovereenkomst is bv dwingend recht → afwijking
Bij regelend recht hebben partijen contractsvrijheid
Aanwijzingsbevoegdheid en –plicht opdrachtgever (art. 7:402 BW).
Bij een opdrachtsovereenkomst zit er een soort van hiërarchie opgesloten, dus er niet per se
ondergeschiktheid, maar er is duidelijk eentje de baas en dat is de opdrachtgever. De opdrachtgever heeft de
bevoegdheid om de opdrachtnemer aanwijzingen te geven.
Er hoort ook een plicht want de opdrachtnemer kan de opdracht niet uitvoeren als de opdrachtgever
niet zegt wat de bedoeling is, dus er moet ook een aanwijzing zijn. Want de opdrachtgever heeft dus
een aanwijzingsbevoegdheid, en de opdrachtnemer moet dus naar die opdrachten luisteren.
Indien de opdrachtgever in gebreke blijft om te zeggen wat de opdrachtnemer specifiek moet doen,
dan kan dat een tekortkoming onder de overeenkomst tot opdracht opleveren
Plichten opdrachtnemer (art. 7:401 BW)
Die dienstverlener wordt ingeschakeld omdat hij er goed in is. Zorg van een goed opdrachtnemer;
informatieplicht, rekening en verantwoording (art. 7:403 BW). Dat is dus ook een voorbeeld van een
wettelijke norm van regelend recht: het zou dus kunnen dat in de overeenkomst met uw opdrachtnemer
bijvoorbeeld algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard waarin de opdrachtnemer zijn
, aansprakelijkheid voor bepaalde schade die het gevolg zouden kunnen zijn van gebrek aan zorg van
die opdrachtnemer wordt uitgesloten.
Bedrijfsmatige opdrachtnemer heeft recht op loon (art. 7:405 BW), vergoeding van kosten en schade
(art. 7:406 BW).
Aard van dienstverlening onder een opdracht kan velerlei zijn:
Dus er zijn soorten van dienstverlening die onder een opdracht van overeenkomst kunnen worden verricht, dan
is dat zo veelzijdig, dan is het heel moeilijk om daar echt een vinger op te leggen. Maar er is wel een
onderscheid tussen opdrachtnemers die met name feitelijk aan de slag gaan (dus die bijvoorbeeld een
vervoermiddel laden en lossen), maar de opdrachtnemers kunnen ook de opdracht krijgen om
rechtshandelingen te verrichten. Dus in die zin dat het handelingen zijn die gericht zijn op een bepaald juridisch
gevolg. Dus het onderscheid tussen de feitelijke handelingen en rechtshandelingen.
Feitelijke handelingen, bv. laden en lossen vervoermiddel, opmaken douaneaangifte, controleren
stuwage lading of zeewaardigheid schip, controleren van gepresenteerde documenten bij documentair
incasso.
Rechtshandelingen, bv. het presenteren van een cognossement om aflevering te verkrijgen, het
openen van een documentair krediet of het afgeven van een garantie, het innen van de koopprijs bij
vervoer onder rembours, maar ook het bemiddelen bij het sluiten van koop-, vervoer-,
verzekeringsovereenkomsten.
Aansprakelijkheid opdrachtgever voor fouten van hulppersonen
Hier is de aansprakelijkheid van de opdrachtgever van belang voor fouten die zijn hulppersonen hebben
gemaakt. Er moet dan wel een onderscheid worden gemaakt tussen de contractuele verhouding en de
delictuele verhouding (de verhouding op grond van de onrechtmatige daad).
Jegens de wederpartij
Jegens derden
Algemeen vermogensrecht
Wie zijn hulppersonen? – Eenieder die bij de uitvoering van een verbintenis wordt ingeschakeld. (vgl. art.
6:76 BW)
Een opdrachtgever die gebruik maakt van een ander om zijn verplichtingen na te komen, moet instaan
voor die ander. Dus als je gebruik maakt van een hulppersoon (dus iemand die je inschakelt om de
verbintenis die je zelf hebt uit te voeren, dan bepaalt artikel 6:76 BW dat dan de opdrachtgever daar in
principe voor moet instaan, dus alsof het om gedragingen gaat van die persoon zelf.
We hebben hier het dus over dat er een overeenkomst is tussen twee partijen en onder die
overeenkomst is er eentje die een verplichting/verbintenis op zich genomen, dus dat is een verbintenis
die eigenlijk de persoon zelf bindt, maar als hij er dan voor kiest om het niet zelf te doen, maar dat dan
uit te besteden aan een hulppersoon, dan is die gedraging van de hulppersoon voor degene die hem
heeft ingeschakeld (opdrachtgever) toe te rekenen. De wederpartij van de opdrachtgever kan daar dan
een beroep op doen.
Ondergeschikten
Zelfstandige hulppersonen (onderaannemers)
Vervoersrechtelijke voorbeelden van hulppersonen:
Behandeling van de goederen, bijv. stuwadoor, opslagbedrijf, vastzetten lading, verpakking, onder
vervoerder
Andere dienstverlening, bijv. expediteur, scheepsagent, douane-agent
, Aansprakelijkheid opdrachtgever jegens wederpartij.
De schuldenaar van verbintenis moet instaan voor
nakoming van de verbintenis door zijn
hulppersonen. Je kunt dus de uitvoering van de
verbintenis wel delegeren aan iemand anders,
maar daar kom je dus nog niet weg van de
aansprakelijkheid. Die aansprakelijkheid die blijft
berusten bij degene die die aansprakelijkheid voor
die verbintenis heeft.
In het algemeen kun je de nakoming wel delegeren, dat is alleen anders wanneer de overeenkomst anders
bepaald of meebrengt.
Delegeren van de uitvoering ≠ delegeren van aansprakelijkheid.
Art. 6:76 BW: schuldenaar is voor gedragingen van hulppersonen op gelijke wijze (aansprakelijk) als
voor eigen gedragingen - Hier gaat het over contractuele verbintenissen. Dus als iemand een
contractuele verbintenis heeft en hij kiest ervoor om iemand anders in te schakelen om dat voor hem
na te komen dan zitten we in de sfeer van artikel 6:76, maar het kan zijn dat bij het inschakelen van
een hulppersoon iets fout gaat waardoor ook een 3e schade lijdt.
Art. 6:170 BW: kwalitatieve aansprakelijkheid werkgever voor fout (= toerekenbare onrechtmatige
daad) van ondergeschikte (= werknemer). In de od-sfeer kan er ook een beroep worden gedaan op
de kwalitatieve aansprakelijkheid van de werkgever voor een fout van zijn ondergeschikten. Het
moet hierbij wel om een gedraging gaan die iemand heeft verricht in de uitoefening van zijn
werkzaamheden.
Aansprakelijkheid opdrachtgever voor fouten hulppersonen jegens derden.
Hier laat de opdrachtgever niet een ondergeschikte de
opdracht doen, maar een hulppersoon inschakelt. Dan
zien we dat ook daar de wet een kwalitatieve
aansprakelijkheid voor de opdrachtgever in het leven
roept, dus dan kan het zo zijn dat de opdrachtgever
voor een fout (= toerekenbare onrechtmatige daad)
van de hulppersoon aansprakelijk is, maar ten opzichte
van artikel 6:76 en 6:170 is de reikwijdte van artikel 6:171 wel nader ingeperkt.
Art. 6:76 BW: schuldenaar is voor gedragingen van hulppersonen op gelijke wijze (aansprakelijk) als
voor eigen gedragingen
Kwalitatieve aansprakelijkheid opdrachtgever ex art. 6:171 BW.
1. Vereiste 1: Niet-ondergeschikte (= zelfstandige hulppersoon) –
2. Vereiste 2: Uitbestede werkzaamheden in het kader van bedrijf opdrachtgever (dus geen particulier).
3. Vereiste 3: Opdrachtgever moet bedrijfsmatig actief zijn. –
4. Vereiste 4: Fout (= toerekenbare onrechtmatige daad) van niet-ondergeschikte bij de werkzaamheden ter
uitoefening van het bedrijf van de opdrachtgever.