HOORCOLLEGE 4 BESTUURSRECHT
Burgerlijke rechter als restrechter
In principe ga je in het bestuursrecht naar de bestuursrechter, maar je moet wel dat besluit hebben (art. 8:1
Awb), sterker nog je moet dat appellabele besluit hebben en je moet ook belanghebbende zijn. Het procederen
bij de civiele rechter heeft voor en nadelen.
Bij de civiele rechter kan je een verklaring voor recht vragen, dat kan bij de bestuursrechter niet. Maar aan de
andere kant kan de burgerlijke rechter niet zelf in de zaak voorzien en dat kan de bestuursrechter wel.
- Burgerlijke rechter = civiele rechter
Over dat kort geding en de voorlopige voorziening, de voorlopige voorziening in het bestuursrecht heb je het
connexiteitsvereiste nodig. En dat heb je in het civiele recht niet nodig.
Voordelen om naar de burgerlijke rechter te gaan
- Declaratoir mogelijk
- Kort geding: geen connexiteitsvereiste, voorschot schadevergoeding, hoger beroep
Nadelen:
- Vernietiging niet mogelijk
- Zelf in de zaak voorzien niet mogelijk
- Verplichte procesvertegenwoordiging
Voorrangsregeling
Kun je nou vrijelijk naar die civiele rechter? Dus kun je als burger dat je naar de burgerlijke rechter gaat? Nee,
dat kan niet, vanwege de zogenaamde voorrangsregeling. En die redeneert vanuit het bestuursrecht.
- Op het moment dat je een appellabel besluit hebt waarbij je ook belanghebbende bent, dan dwingt de
voorrangsregeling jou om toch eerst naar de bestuursrechter te gaan.
- En dat doe je als er een bestuursrechtelijk rechtsbeschermingstraject is en zelfs als dat niet helemaal
volwaardig is, dan gaat dat voor op het civiele traject als je daarmee een vergelijkbaar resultaat kan
bereiken.
Het bestuursrechtelijke rechtsbeschermingstraject (zelfs een ‘procedureel onvolwaardig’ traject), gaat voor op
het civiele traject, voor zover men daarmee een vergelijkbaar resultaat kan bereiken, alvorens men (eventueel
voor het restant) aanvullende rechtsbescherming bij de burgerlijke rechter kan krijgen
Op het moment dat je naar de burgerlijke rechter toestapt en je kleed je vordering goed in, dus je roept daar dat
er een actie is uit onrechtmatige daad, dan zegt de burgerlijke rechter dat diegene binnen kan komen en dat de
burgerlijke rechter bevoegd is.
Volgende stap is de vraag of je ook ontvankelijk bent in de vordering. En of je ontvankelijk wordt verklaard in je
vordering bij de burgerlijke rechter hangt af van de vraag of het bestuursrechtelijke traject nog open staat, als
die niet open staat dan moet je naar de burgerlijke rechter als restrechter, als het wel open staat dan gaat dat
voor op het civiele traject. Dus of er een appellabel besluit is waarin de eiser belanghebbende is.
- Dus: 1e vraag is of de rechter bevoegd is, 2e vraag is of je ontvankelijk bent in je vordering. Is dit
gebeurd dan gaat de rechter naar de inhoud kijken
Extra aantekeningen:
Een zelfstandige norm is geconcretiseerd naar tijd, dus van 21:00-04:30u, maar de zelfstandige norm is dat het
verboden is om naar buiten te gaan. Je kan niet tegen deze norm opkomen bij de bestuursrechter, dus dan is
de enige weg dat je naar de civiele rechter gaat. Dus dan staat er geen bestuursrechtelijk
rechtsbeschermingstraject open.
,Die mondkapjes plicht die we in Amsterdam hadden, men had hier het probleem om hier tegenop te komen,
omdat het een concretiserend besluit was van algemene strekking, dus in een bepaald gebied, het was dus
geconcretiseerd naar plaats. Daar was die norm van toepassing, en het probleem hier was dat sommige eisers
niet in dat gebied woonde, dus dat zij geen belanghebbende waren en dus niet voldeden aan de OPERA -
criteria en dus met name niet aan de P, en daarom kon je ook niet naar de bestuursrechter. Op dat moment
kan je alleen naar de civiele rechter, en dan zal de civiele rechter zeggen van dat hij bevoegd is want je hebt de
vordering juist ingesteld en de eiser is ontvankelijk.
Formele rechtskracht
De rechter gaat de inhoud beoordelen met in zijn achterhoofd de formele rechtskracht. Hier is ook de
burgerlijke rechter aan gebonden. Op het moment, dat je zonder dat je naar de bestuursrechter bent gegaan,
met een besluit bij de civiele rechter aan komt en dat besluit heb je niet aangevochten en de termijn is
verlopen, dan hebben we te maken met de formele rechtskracht.
Dit betekent dat de rechter zal uit gaan van dat besluit waar jij tegen op komt en hij zal dus zeggen dat hij uit
moet gaan van het feit dat dit besluit wat u nu voorlegt wat betreft de inhoud en de manier waarop het tot
stand is gekomen dat dat in orde is, dus dat het rechtmatig is. En dan valt onmiddellijk de hele vordering uit
de onrechtmatige daad uit elkaar, want als dat besluit rechtmatig is, dan is er niks meer onrechtmatig.
Wanneer tegen een besluit een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang heeft opengestaan, dient
de burgerlijke rechter ervanuit te gaan dat het besluit zowel wat betreft haar wijze van tot stand komen als wat
betreft haar inhoud in overeenstemming is met de desbetreffende wettelijke voorschriften en algemene
rechtsbeginselen
Extra aantekeningen hierbij:
Als je een besluit bestuursrechtelijk kan aanvechten, dan zal de civiele rechter zeggen: je had dit besluit ook
bestuursrechtelijk kunnen aanvechten, dat betekent nu je dat niet gedaan hebt (dus nu de bezwaar/beroep
termijn verlopen is), dat het besluit in rechte vaststaat en dat dat besluit onherroepelijk is geworden en dat het
besluit formele rechtskracht heeft. Dus dat betekent dat ik, zowel voor de wijze van totstandkoming als voor wat
betreft de inhoud, moet uitgaan van de rechtmatigheid van dat besluit. Dus de civiele rechter gaat niet doen wat
je bij de bestuursrechter had moeten laten doen, namelijk de onrechtmatigheid van dat besluit laten vaststellen.
Dus als je een appellabel besluit hebt waarbij jij belanghebbende bent, dus of dat nou een beschikking is of een
concretiserend besluit van algemene strekking maakt niet zoveel uit, dan moet je het bestuursrechtelijke traject
inzetten, omdat je anders te maken krijgt met die formele rechtskracht.
Op het moment dat je bij de civiele rechter komt en je hebt de vordering juist gesteld, maar dat heb je heel snel
gedaan en de bezwaar/beroeptermijn loopt nog binnen het bestuursrecht (6:7 jo 6:8 lid 1 Awb), die termijn is 6
weken beginnend op de dag nadat het besluit juist is bekendgemaakt.
- Als je binnen die termijn bij de civiele rechter bent en die ziet dat, dan zegt hij dat de rechter wel
bevoegd is, maar dat de vordering niet-ontvankelijk is, want je kan nog naar de bestuursrechter.
- Als je buiten die termijn bij de civiele rechter bent, dan is hij bevoegd en is de vordering ontvankelijk.
(Oneigenlijke) formele rechtskracht
Dit wil zeggen dat je wel bij de bestuursrechter bent geweest en dat dit besluit gewoon rechtmatig is. Ook dan
heb je geen onrechtmatigheid en dan zal niet de civiele rechter daarover opnieuw oordelen. Hiermee om te
voorkomen dat je 2 oordelen krijgt over de rechtmatigheid van een besluit. Dus om de efficiënte rechtsbedeling
voor elkaar te krijgen.
- De burgerlijke rechter gaat uit van de processuele en materiële rechtmatigheid van een
onaangevochten gebleven besluit waartegen bezwaar en/of beroep kon worden ingesteld
(uitzonderingen daargelaten)
, - Het begrip formele rechtskracht wordt ook wel gebruikt om aan te geven dat een besluit in recht
onaantastbaar is geworden of dat de bestuursrechter over een besluit een oordeel heeft geveld dat
gezag van gewijsde heeft gekregen
Ratio formele rechtskracht
- Rechtszekerheid (termijnen)
- Doelmatige taakverdeling burgerlijke rechter en bestuursrechter
- Rechtseenheid
- Efficiënte rechtsbedeling
Hoofdlijn:
Als je met een besluit waartegen je bij de bestuursrechter had kunnen procederen, maar bij de civiele rechter
komt, en de termijn om bezwaar/beroep in te stellen is ongebruikt verstreken dan wel dat je bij de
bestuursrechter bent geweest en die zegt ‘dit is een rechtmatig besluit, dus het bestuursorgaan heeft in
redelijkheid tot dit besluit kunnen komen’, op dat moment is het zo dat de civiele rechter uitgaat van die formele
rechtskracht. Dus dan zegt de civiele rechter ‘ik kan die onrechtmatige daad niet construeren, omdat er niet
aan al die voorwaarden is voldaan, want er is geen onrechtmatigheid, want ik moet uitgaan van de
rechtmatigheid van het besluit waarvan je zegt dat het schade heeft veroorzaakt’.
Jurisprudentie
Uitzondering 1 afwijking gedragslijn Uitspraak Ekro-Staat
Uitzondering 2 geen onduidelijkheid over onrechtmatige besluit Uitspraak St. Oedenrode
Uitzondering 3 EU-recht niet goed uitgelegd Uitspraak Kühne & Heitz
Ekro-Staat
Hierbij is een uitzondering aan de orde. In dit arrest gaat het over de keuringen op basis van de Veewet en
voor die keuringen gaat het over de uitvoer van export van vlees en vleesproducten.
Het bedrijf Ekro heeft daarvoor allerlei aanslagen gekregen en moest dus dit betalen en Ekro zegt hier dat er
teveel is opgelegd en dat ze teveel hebben betaald. En zij vorderen dus dat bedrag terug uit onverschuldigde
betaling en dat hing samen met het feit dat de vergoeding voor het overwerk niet goed was berekend.
- Hierbij ging het om de vraag wat de uitzondering was van de formele rechtskracht.
RO 3.4: Hier zie je opnieuw dat de HR de formele rechtskracht uitspreekt en dan komt hij in de volgende
rechtsoverweging tot een oordeel komt.
RO 3.5: het hof had ten onrechte geoordeeld dat hier geen plaats is voor een uitzondering. Dus er is wel
sprake van een uitzondering. Dit is zo omdat de Staat veel meer van dit soort gevallen aan de hand heeft
gehad en heeft vaker een eis in het civiele recht gehad dat er onverschuldigd betaald was, omdat er niet de
juiste vergoeding berekend was. Daar heeft de Staat nooit van gezegd dat het beschikkingen waren dus u
moet via de bestuursrechtelijke weg procederen.
- En in dit geval doet de Staat dat ineens wel.
Hierdoor heeft de Staat een ondoorzichtige situatie geschapen en dat leidt tot een uitzondering van het
beginsel van de formele rechtskracht. Niet kan worden aanvaard dat er hier met succes een verweer kan
worden gevoerd dat het hier gaat om beschikkingen.
Wat de Staat hier wordt aangerekend is dat de Staat hier eigenlijk het gelijkheidsbeginsel schendt, de Staat
heeft altijd gezegd dat ze dit afdoen via het privaatrecht en dat ze niks te maken hadden met beschikkingen en
nu in dit bijzondere geval, zeggen ze bij Ekro dat ze te laat zijn en dat de beschikkingen formele rechtskracht
hebben, want u had veel eerder daar tegenop moeten komen, maar wel via het bestuursrecht. Dat wordt niet
geaccepteerd bij de Hoge Raad, dus conclusie is dat het een uitzondering is op de formele rechtskracht.
Conclusie: Hier is er een uitzondering op de formele rechtskracht.