Kan een advocaat/verdachte verzoeken om getuigen op te roepen?
Voorafgaand aan de zitting:
Artikel 260 Sv:
- Lid 1 OvJ roept getuigen schriftelijk ter terechtzitting op
- Lid 3 OvJ doet bij dagvaarding opgaaf van deze getuigen
- Lid 4 Dagvaarding informeert verdachte over doen oproepen door OvJ
Artikel 263 Sv: Over het doen oproepen en de vereisten
- Lid 1 Verdachte is bevoegd getuigen te doen oproepen
- Lid 2 Ten minste 10 dagen voorafgaand aan de zitting
- Lid 3 Schriftelijk of in persoon ten parkette v/d OvJ
- Lid 4 Voorzitter van de Rechtbank kan OvJ bevelen te doen oproepen
- Lid 5 OvJ roept op
Nadat de verdachte is ondervraagd, stelt de voorzitter vast welke personen als getuige ter terechtzitting zijn
verschenen (art. 287 lid 1 Sv). Het gaat gewoonlijk vooral om getuigen die zijn opgeroepen. De verdachte
kan ook getuigen hebben meegenomen die naar zijn mening verklaringen kunnen afleggen die voor de
rechter van belang zijn.
De oproeping van getuigen is geregeld in titel V, die gaat over het aanhangig maken der zaak ter
terechtzitting. De OvJ is bevoegd om getuigen schriftelijk ter terechtzitting te doen oproepen (art. 260 lid 1
Sv). Zie ook lid 3. Aan de verdachte wordt op de dagvaarding kenbaar gemaakt dat hij het recht heeft om
getuigen door de OvJ te laten oproepen (lid 4) en wanneer hij die getuigen uiterlijk moet hebben opgegeven.
De verdachte kan getuigen in persoon opgeven of schriftelijk (art. 263 lid 3 Sv). Deze opgave moet tijdig
plaatsvinden → in beginsel geldt een termijn van minimaal 10 dagen voor de terechtzitting, met een
uitzondering voor het geval de dagvaarding minder dan 14 dagen voor de terechtzitting aan de verdachte
betekend is (art. 263 lid 2 Sv). De verdachte wordt op die termijn gewezen (art. 260 lid 4 Sv). Om discussie
over tijdig opgeven te voorkomen, geeft de wet twee regels (art. 263 lid 3 Sv). Bij schriftelijke opgave anders
dan bij aangetekende brief verzekert de verdachte.
De voorzitter van de rechtbank kan de OvJ bevelen om getuigen en deskundigen ter terechtzitting te doen
oproepen (art. 263 lid 4 Sv). Dit kan alleen schriftelijk. Hij is daarbij niet gebonden aan de termijn van 10
dagen. Hij kan ook medebrenging van getuigen gelasten (art. 258 lid 2 Sv).
Kan een Officier van Justitie dit weigeren?
De OvJ doet de getuigen die door de verdachte en de voorzitter van de rechtbank correct en, wat de
verdachte betreft, tijdig zijn opgegeven in beginsel oproepen (art. 263 lid 5 Sv). Op een aantal in de wet
precies omschreven gronden mag hij oproeping weigeren (art. 264 lid 1 en 2 Sv). Dit geldt voor de getuigen
van de verdachte en van de voorzitter. Indien de OvJ de oproeping weigert, dan hoeft ook het bevel tot
medebrenging van de desbetreffende getuige niet ten uitvoer te worden gelegd, nu dat accessoir is aan de
oproeping. Een weigering van de oproeping wordt onverwijld schriftelijk ter kennis gebracht van de rechtbank
en de verdachte (art. 264 lid 3 Sv).
Art. 264 Sv:
- Lid 1 OvJ weigert verzoek verdachte of bevel van de voorzitter van de rechtbank indien
o Sub a niet aannemelijk dat getuige binnen aanvaardbare termijn verschijnt
o Sub b gezondheid of welzijn van getuige komen in gevaar
o Sub c de verdachte wordt redelijkerwijs niet in zijn verdediging geschaad
(verdedigingsbelang)
, - Lid 2 OvJ weigert indien
o Sub a getuige is een bedreigde of afgeschermde getuige
o Sub b OvJ heeft toegezegd getuige als bedreigde of afgeschermde getuige te horen
- Lid 3 Bij weigering door OvJ worden verdediging en Rechtbank onverwijld op de hoogte gesteld
Kan de verdediging hier dan nog iets tegen doen?
De weigering van de OvJ is niet meer dan een voorlopig oordeel, dat door de verdachte aan de rechtbank
kan worden voorgelegd. Het is daardoor uiteindelijk de rechtbank die beslist over het al dan niet oproepen
van getuigen (art. 287 en 288 Sv). Art. 287 lid 3 Sv bepaalt dat, als de oproeping van een (tijdig) opgegeven
getuige door de OvJ is geweigerd, de rechtbank die oproeping alsnog beveelt als de verdachte daarom
verzoekt. Art. 288 lid 1 Sv bepaalt vervolgens dat de rechtbank van de in beginsel voorgeschreven
oproeping kan afzien op 3 precies omschreven gronden. Dit zijn dezelfde gronden als van de OvJ (art. 264
lid 1 Sv). Het komt er dus op neer dat de rechtbank, als de verdachte daarom verzoekt, zelf beoordeelt of
een opgegeven getuige dient te worden opgeroepen.
De weigering van de OvJ is niet meer dan een voorlopig oordeel, dat door de verdachte aan de rechtbank
kan worden voorgelegd. Het is de rechtbank die uiteindelijk over het al dan niet oproepen van getuigen
beslist: art. 287 en 288 Sv.
- Art. 287 lid 3 – als de oproeping van een tijdig opgegeven getuigen door de OvJ is geweigerd,
beveelt de rechtbank die oproeping alsnog als de verdachte daarom verzoekt.
- Art. 288 lid 1 – 3 wettelijke gronden waarin de rechtbank alsnog kan afzien van het verzoek van de
verdachte. Dit zijn dezelfde gronden als in art. 264 lid 1 Sv. → Komt er dus op neer dat de
rechtbank, als de verdachte daar om verzoekt, zelf beoordeelt of een opgegeven getuige dient te
worden opgeroepen.
Overzicht
Weigering door OvJ is een voorlopig oordeel, de verdachte kan dat oordeel aan de Rechtbank voorleggen →
art. 287 en 288 Sv
Art. 287 SV:
Lid 1: De voorzitter stelt vast welke personen zijn verschenen
Lid 2: Verschenen getuigen worden gehoord (tenzij art. 288 lid 1 Sv)
Lid 3: De Rechtbank beveelt:
- Sub A: De oproeping, indien OvJ dit verzuimd heeft of geweigerd heeft op grond van art. 264 lid 1
en de verdachte hierom verzoekt of de rechtbank oproeping wenselijk oordeelt
- Sub B: De hernieuwde oproeping, indien de getuige aan eerdere oproeping geen gevolg heeft
gegeven.
Gronden van art. 264 lid 1 en art. 288 lid 1 Sv:
De gronden komen allemaal neer op een belangenafweging.
Sub A – De onaannemelijkheid dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zal
verschijnen.
- Bv: als getuigen is overleden, langdurig ziek is of vermist/onvindbaar is.
- Bv: getuige zit een lange gevangenisstraf uit in buitenland en heeft geen toestemming om naar NL af
te reizen. Videoconferentie is dan wel mogelijk: art. 131a Sv. →Gaat dan om een afweging tussen
het belang dat (binnen een aanvaardbare termijn) een strafrechtelijke beslissing wordt genomen
tegen het belang dat deze beslissing wordt gebaseerd op een eerlijk proces en volledig onderzoek
naar de waarheid.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper merle_1234. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.