PROBLEEM 2
- Rechtshandeling en overeenkomst, nummers 145 – 157 en 284
- Verbintenissen over het algemeen, nummers 26 – 33
- HR 31 maart 1981, C.J.H. Brunner (Haviltex)
- HR 31 december 1993 (Matatag/De Schelde)
- HR 12 december 1997, (Stein/Driessen)
- HR 20 februari 2004, m.nt. C.E. du Perron (DSM/Fox)
- HR 1 juni 2012, Lindenbergh (Esmilo/Mediq)
VIGNET A
Wat staat er in de wet over de geldigheid van een
overeenkomst? En wat zijn de gevolgen als je die overschrijft?
In Nederland kennen we de contractsvrijheid.
- In de eerste plaats houdt het in dat iedereen in beginsel vrij is om zelf te bepalen met wie hij een
overeenkomst sluit.
- In de tweede plaats ziet contractsvrijheid op de vrijheid om zelf de inhoud van een overeenkomst te
bepalen.
o Dit aspect is in de negatieve zin in de wet neergelegd: art. 3:40 bepaalt namelijk dat
rechtshandelingen die in strijd zijn met de wet, de goede zeden of de openbare orde nietig
zijn en soms vernietigbaar.
o Hier kan dus ook a contrario worden afgeleid, dat rechtshandelingen die een geoorloofd
karakter hebben vrijelijk kunnen worden aangegaan.
Het beginsel van de contractsvrijheid staat in de bredere context van het autonomiebeginsel: het individu
zoekt zelfstandig zijn persoonlijke, maatschappelijke en economische ontplooiing en het recht erkent in
beginsel de door het individu gedane keuzes. De ontplooiing van het individu geschiedt niet alleen door
middel van contracten maar – naast feitelijke handelingen – ook door middel van andere rechtshandelingen
Een rechtshandeling is op grond van art. 3:40 in ‘slechts’ drie gevallen verboden, namelijk als zij in strijd is
met de wet, de goede zeden of de openbare orde.
- Lid 1: een rechtshandeling in strijd met de goede zeden of de openbare orde is nietig
- Lid 2 en 3: een rechtshandeling in strijd met de wet kan nietig, vernietigbaar of geldig zijn.
Om te kunnen vaststellen of een rechtshandeling een geoorloofde inhoud heeft, is het uiteraard noodzakelijk
dat deze inhoud bepaalbaar is.
Bij een overeenkomst hoeft niet de inhoud steeds vast te staan maar de inhoud moet wel worden bepaald
aan de hand van de tevoren vastgestelde criteria of dat de inhoud voortvloeit uit een bepaalde gewoonte in
het handelsverkeer tussen partijen.
Strijd met de wet
Lid 2 en 3 van art. 3:40 vormen een zeer genuanceerde en daardoor gecompliceerde regeling, waarin op
iedere regel wel uitzonderingen bestaan.
Hierdoor moet je de strekking van de regeling in art. 3:40 als leidraad nemen, namelijk het terughoudend
toepassen van de voor de praktijk ingrijpende nietigheidssanctie en het beperken van de gevolgen ervan.
, Het toepassingsgebied van art. 3:40 lid 2 en 3 is om 2 redenen beperkt:
1. Wet zelfs een rechtshandeling kan verbieden en daaraan een sanctie kan verbinden
2. Voor de toepasselijkheid van lid 2 is vereist
1. Dat het verbod in een wet in formele zin staat,
2. Dwingend recht is; en
3. Het verrichten van de rechtshandeling bereid is
4. Daarnaast bepaalt lid 3 dat toepasselijke wetbepaling moet streken tot aantasting van de
geldigheid van de daarmee strijdige rechtshandeling
→ Is aan een van deze vereisten niet voldaan, dan is er geen sprake van nietigheid of vernietigbaarheid op
grond van art. 3:40 lid 2 of 3.
1. Wet in formele zin
Onder het begrip ‘wet’ in art. 3:40 lid 2 vallen drie categorieën regelgeving:
a. Wetten in formele zin, dat wil zeggen wetten die in gemeen overleg tussen regering en S-G tot stand
zijn gekomen in werking zijn getreden.
b. Door het Parlement goedgekeurde verdragen en besluiten (art. 93 Gw)
c. Verordeningen van lagere wetgevers indien de bevoegdheid tot het maken van een dwingende
wetsbepaling uitdrukkelijk aan de lagere wetgever is gedelegeerd.
→ hier vallen dus awb’s niet onder en verordeningen van provincies ook niet.
2. Dwingend recht
De tweede eis voor toepasselijkheid van art. 3:40 lid 2 houdt in, dat de wettelijke bepaling waarmee de
rechtshandeling in strijd is, van dwingend recht is.
De vraag of een wetsbepaling van dwingend recht is, is eenvoudig te beantwoorden als de wet zelf het
antwoord geeft. In sommige bepalingen is steeds met zoveel woorden aangegeven dat van de wettelijke
regels niet kan worden afgeweken.
In andere gevallen is het moeilijker om het karakter van een bepaalde regel (dwingend of aanvullend) vast te
stellen. Hier zullen de bedoeling van de wetgever en de strekking van de wettelijke regeling een belangrijke
rol spelen.
- Als vuistregel kan daarbij worden onderscheiden tussen enerzijds het verbintenissenrecht, dat in
beginsel van aanvullend recht is, en anderzijds het goederenrecht, dat in beginsel van dwingend
recht is.
o Verbintenissenrecht = aanvullend recht en
o Goederenrecht = dwingend recht
3. Het verrichten van een rechtshandeling
Er is een belangrijk onderscheid tussen de inhoud, strekking en het verrichten van de rechtshandeling.
- Alleen indien de wet het verrichten van de rechtshandeling verbiedt kan art. 3:40 lid 2 worden
toegepast.
- Als het gaat om een verboden inhoud of strekking, moet gekeken worden naar lid 1. Het
onderscheid tussen het verrichten en de inhoud is niet altijd makkelijk te maken, de rechter moet dat
in het concrete geval doen.
o Dit is van belang voor het rechtsgevolg
Lid 1: geldigheid of nietigheid
Lid 2: geldigheid of nietigheid of vernietigbaarheid
4. Strekt de wetsbepaling tot aantasting van de rechtshandeling (lid 3):
Lid 2 geldt niet voor wetsbepalingen die niet de strekking hebben de geldigheid van een strijdige
rechtshandeling aan te tasten. Er kan dus aan alle eisen van lid 2 zijn voldaan en alsnog een geldige
rechtshandeling zijn.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper merle_1234. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.