PROBLEEM 5
- H.N. Schelhaas. (2019). Koopovereenkomst. In Bijzondere overeenkomsten (pp. 21–64)
- Boek: klein stukje 4.2
- HvJ EG 29 mei 1997, (Commissie/UK, Ontwikkelingsrisico)
- HvJ EG 17 april 2008, (Quelle)
- HR 14 november 2008, (Van Dalfsen/Gemeente Kampen).
- HR 25 maart 2011, (Ploum/Smeets II)
- HR 8 februari 2013, (Van de Steeg Landbouwbedrijf NV/Coöperatieve Rabobank Noord- Holland
Noord) & (Kramer/F. van Lanschot Bankiers NV)
1. Wat is het verschil tussen gewone koop en
consumentenkoop?
Zowel consumenten als niet-consumenten kunnen producten kopen. Als een consument een product koopt
van een professionele wederpartij, zoals bij een winkel, dan noemen we dit een consumentenkoop. Als een
niet-consument een product koopt van een wederpartij, noemen we dit een koop.
Dit onderscheid is van belang, omdat er in de wet is vastgelegd dat consumenten meer bescherming
genieten bij de koop van een zaak dan niet-consumenten. Om te bepalen of een partij als consument kan
worden gekwalificeerd, wordt rekening gehouden met de reden waarom het product wordt gekocht (het doel
van de aanschaf van een product).
Een autohandelaar die een auto koopt voor privédoeleinden wordt gezien als consument, terwijl de
autohandelaar die een auto koopt voor zakelijke doeleinden niet snel als consument wordt gezien.
2. Wanneer heb je recht op vervanging/reparatie van iets wat
je gekocht hebt?
VERSCHIL KOOP EN CONSUMENTENKOOP
Art. 7:1: de koopovereenkomst is een overeenkomst waarbij de één zich verbindt een zaak te geven en de
ander om daarvoor een prijs in geld te betalen.
- Koopovereenkomst is er dus op gericht om tegen betaling van een geldsom de eigendom van een
bepaalde (roerende of onroerende) zaak over te dragen.
- Dat is het geval als aan alle vereisten van art. 3:84 BW is voldaan: levering, krachtens geldige titel,
door een beschikkingsbevoegde verkoper
Een overeenkomst waarbij partijen artikelen ruilen (bijvoorbeeld CD’s tegen DVD’s), wordt niet als een
koopovereenkomst gekwalificeerd: er wordt immers geen geldsom betaald.
SPECIAAL REGIME VOOR CONSUMENTENKOOP
Voor de consumentenkoop bestaan een aantal bijzondere bepalingen. Het begrip consumentenkoop wordt in
artikel 7:5 gedefinieerd en bestaat uit drie elementen:
1. Er moet sprake zijn van een koopovereenkomst met betrekking tot roerende zaken, dus alle voor
menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten die niet onroerend zijn. → Dus een huis valt hier
niet onder.
2. De koper moet een natuurlijk persoon zijn die niet handelt in de uitoefening van een bedrijf of
beroep. → Dus je moet dus als consument handelen, maar dat is wel lastig als je bijvoorbeeld een
zzp’er bent, denk aan een schilder die verf koopt, maar is het dan voor zijn bedrijf of eigen gebruik?
1
, a. De aard van het aangeschafte product geeft een aanwijzing, denk aan een tandartsboor, die
wordt niet voor privégebruik bedoeld, maar ook de gegevens op de creditcard, de plaats
waarnaar de rekening moet worden gestuurd of het bezorgadres.
3. De verkoper moet wel handelen in de uitoefening van een beroep op bedrijf.
KOOP:
Aflevering van het ontbrekende, herstel en vervanging
Art. 7:21 geeft 3 bijzondere nakomingsregels voor het geval de afgeleverde zaak feitelijk niet aan de
overeenkomst beantwoordt in de zin van art 7:17. Hij kan vorderen:
1. Aflevering van het ontbrekende (sub a): koper heeft recht op kosteloos (lid 2) en binnen redelijk
termijn (lid 3) recht op het ontbrekende.
2. Herstel (sub b): de koper heeft recht op kosteloos herstel, of wel reparatie, van de afgeleverde zaak,
mits de verkoper hier redelijkerwijs aan kan voldoen.
- Ter beoordeling van de vraag of herstel van de verkoper kan worden gevergd, wordt onder meer
gekeken naar de waarde van de zaak in relatie tot de kosten van herstel.
- De wet geeft de koper geen expliciet recht op een gratis vervangende zaak gedurende de periode
van herstel, maar zulks kan wel voortvloeien uit de verplichting dat de zaak binnen een redelijke
termijn en zonder ernstige overlast moet worden hersteld (art. 7:21 lid 3).
3. Vervanging (sub c): de koper heeft recht op vervanging van de afgeleverde zaak. De koper kan in
principe een nieuw product eisen.
- Hij kan dat echter niet als het gebrek onbeduidend is.
- Daarnaast behoort vervanging niet tot de mogelijkheden als de non-conforme zaak extra beschadigd
raakt in de periode dat de teleurgestelde koper erover dacht om de zaak aan de verkoper te
retourneren houdt verband met 7:10 lid 4.
- Ook hier moet vervanging kosteloos geschiedenis, en zonder veel overlast (lid 3).
Verplichtingen verkoper
Algemeen
Uit art. 7:9 en 7:17 volgen een aantal verplichtingen van de verkoper.
1. Hij moet de verkochte zaak met toebehoren in eigendom overdragen
2. Hij moet deze zaak aan de koper afleveren
3. De verkochte zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden
1. De verplichting tot eigendomsoverdracht …
Artikel 7:9 bepaalt dat op de verkoper een plicht rust om de verkochte zaak met toebehoren in eigendom
over te dragen en af te leveren.
- Hiervoor gelden de normale regels uit artikel 3:84
o Geldige titel
o Beschikkingsbevoegde verkoper
o Levering
Lid 1 bepaalt dat niet alleen de zaak zelf, maar ook haar ‘toebehoren’ moet worden overgedragen. Wat
daaronder valt is niet duidelijk, maar hier worden bijvoorbeeld garantiecertificaten, aankoopbewijzen en
gebruiksaanwijzingen onder begrepen.
2
, a. … zonder rechtsgebreken
Art. 7:15: de verkochte zaak moet worden overgedragen zonder bijzondere lasten en beperkingen
(‘rechtsgebreken’) met uitzondering van die beperkingen die de koper uitdrukkelijk heeft aanvaard.
Met deze bijzondere lasten en beperkingen worden onder meer zakelijke rechten van derden (hypotheek of
erfpacht), alsmede beperkingen uit huur of uit recht van octrooi bedoeld, maar niet algemene lasten zoals
belastingen.
Tenzij partijen anders afspreken, is uitgangspunt dat de volledige eigendom wordt overgedragen en dat
derden geen rechten van welke aard op de zaak geldend kunnen maken.
Lid 2 heeft betrekking op een bijzondere situatie: de verkoper staat in voor de afwezigheid van een
bijzondere last die ná de contractssluiting in de openbare registers is ingeschreven.
- De betekenis van dit tweede lid schuilt in het feit dat voor de eigendomsoverdracht van onroerende
zaken het moment van inschrijving in de openbare registers beslissend is (3:84).
Tussen de contractssluiting en de inschrijving van de notariële akte verloopt vaak een geruime tijd.
- Als in die tussentijd alsnog een recht van een derde (zoals een zakelijk recht van erfpacht) wordt
ingeschreven in de registers, zonder dat de koper dit weet, dan kan deze derde zijn rechten tegen
hem inroepen: de derde schreef zijn zakelijk recht immers eerder in.
Volgens lid 2 van art. 7:15 schiet de verkoper in dit geval echter wel tekort in de nakoming van zijn
verbintenis (om de koper de onbezwaarde eigendom te verschaffen), ook al viel hem misschien niets te
verwijten. Art. 7:15 geldt ‘ongeacht enig andersluidend beding’ en is dus voor elk soort koop van dwingend
recht.
Als op de gekochte zaak een dergelijke last of beperking rust, dan kan de koper ook nog vorderen dat de last
wordt opgeheven (7:20).
- Het heeft vaak niet het gewenste gevolg, omdat rechthebbenden ter zake van zakelijke rechten en
huur worden beschermd.
Omdat de verkoper die zich niet aan art. 7:15 houdt, in de nakoming van zijn verplichting tekortschiet (zie art.
7:15 lid 2), kan de koper op grond van art. 6:74 jo. 6:95 wel nog schadevergoeding vorderen of de
overeenkomst krachtens art. 6:265 ontbinden.
2. De verplichting tot afleveren
Art. 7:9 bepaalt dat onder ‘afleveren’ het ‘stellen van de zaak in het bezit van de koper’ wordt verstaan.
Degene die het koopt moet dus het bezig van de zaak hebben verkregen: hij moet in staat zijn de zaak voor
zichzelf te houden in de zin van artikel 3:107.
- De manier waarop het wordt verkregen, staat in artikel 3:112.
A. Corporeel: overhandigen/feitelijke handelen. Dus bijvoorbeeld de gekochte fiets overhandigen als
verkoper aan de koper (3:114)
B. Niet-corporeel: hierbij is altijd een tweezijdige verklaring nodig, 3 vormen (art. 3:115)
1. Constitutum possessorium (sub a) = wanneer de nieuwe bezitter nog twee maanden moet
wachten voordat hij zijn fiets krijgt. A. verkoopt fiets aan B., maar A. mag nog 2 maanden de
fiets gebruiken.
a. Het bezit wordt overgedragen, maar de zaak blijft onder de vervreemder.
2. Tradito brevi manu (korte hand) (sub b) = de houder wordt bezitter, de fiets is er al, alleen een
verklaring voldoende. A. leent de fiets uit aan B., de fiets bevalt B. zo erg dat hij hem via de
3