HOORCOLLEGE 4
Een onderneming gedreven door een natuurlijk persoon (ondernemer), deze wordt belast met IB: winst uit
onderneming.
Een onderneming gedreven door een lichaam, bijvoorbeeld een BV wordt belast met de Vpb → hierbij is de
aandeelhouder geen ondernemer
- Wat nou als die aandeelhouder een natuurlijk persoon is?
Systematiek IB
- Van wie wordt geheven? Natuurlijk persoon, art. 1.1 IB
- Waarover wordt geheven? Het object over 3 soorten inkomen, art. 2.3 IB en art. 2.4 IB
- Hoeveel wordt geheven? Voor H4: art. 2.12 IB en voor H5: art. 2.13 IB
- In welke volgorde wordt geheven? Art. 2.14 → het eerstgenoemde hoofdstuk gaat voor. Dus je begint
vooraan met toetsen.
- Wat voor soort belasting is het? Art. 9.1 IB: Aanslag belasting, de inspecteur stelt de belastingschuld vast.
En die aangifte is meer een hulpmiddel voor de inspecteur. Volgens art. 16 AWR mag de inspecteur
navorderen
Aandeelhouder en winst uit onderneming
Kan een aandeelhouder eigenlijk wel winst uit onderneming genieten? Kijken naar de hoofdregel of het wel of
niet kan:
- Het probleem is dat het natuurlijk persoon rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende
die onderneming → Art. 3.2 jo 3.4
- Het woordje ‘rechtstreeks’ is hierbij het probleem
- De aandeelhouder is geen onderneming want de aandeelhouder is niet verbonden
- En medegerechtigde? Art. 3.3 zegt dat de winst anders dan als ondernemer of aandeelhouder → Dus de
aandeelhouder is ook geen medegerechtigde.
De conclusie is dus: aandeelhoudschap maakt niet dat de winst uit onderneming wordt genoten.
Er is een omstandigheid waarin opbrengsten uit aandelen toch winst uit onderneming kunnen zijn:
- Als we iemand hebben die al ondernemer is, denk bijvoorbeeld aan een schilder. En die persoon heeft
aandelen in een verf fabriek. En rekent die aandelen tot zijn ondernemingsvermogen. Dat betekent dus
dat je buiten het hebben van die aandelen, ook al ondernemer moet zijn en dat je daarnaast die aandelen
in je eigen onderneming kan gebruiken.
- Het kan dus alleen als die aandelen als ondernemingsvermogen kan worden gerekend, terwijl die
belastingplichtige dus nog een andere onderneming is → hierdoor kan je dus in die 3 boxen belasting
heffen.
o De eerste vraag is dan of het ondernemingsvermogen is? En dat kan je zien of het op de
balans staat
o Je moet dan dus ook de volgorde van de wet aanhouden volgens art. 2.14 IB
Box 2: aanmerkelijk belang
Deze box is een bijzonder regime voor de bezitters met een ‘groot’ aandelenpakket. Waarom?
- Positie van een 100%-aandeelhouder van BV die onderneming drijft en IB-ondernemer zijn economisch
en maatschappelijk vergelijkbaar.
- Wetgever streeft naar vergelijkbare belastingdruk: fiscaliteit moet niet doorslaggevend zijn bij keuze IB
onderneming of BV en zelf aandeelhouder zijn. → dus vergelijkbaar belasten.
1
, Vergelijking
IB-onderneming (eenmanszaak) 100%-aandeelhouder BV
Wie is belast en welk tarief? Natuurljik persoon: IB, progressief BV wordt belast over winst in Vpb
tarief (2.10 max. 51,75%) (art. 22: max 25%)
MKB-winstvrijstelling 14% → effectief
tarief is dus 51,75% x (100 – 14 = 86)
= 44,51%
- De reden: de IB ondernemer
vergelijkbaar belasten als een
aandeelhouder die een
onderneming drijft.
- Maar 44,51% is alsnog
beduidend meer dan die 25%
Belasting over onttrekkingen? Geen belasting over onttrekkingen Onttrekkingen (dividend) belast bij
(mits zakelijk: natura onttrekking) aandeelhouder in IB (art. 2.12:
- Hier ook dividend belasting, 25%)
alleen het is een voorheffing
Totale belastingdruk? Is dus max. 44,51% (door 43,75% → 25% + 25% IB over
ondernemersfaciliteiten vaak lager, (100 – 25)
zeker bij lage winst) Dit is lager als de winst niet direct
wordt uitgekeerd
Bij lagere winsten is de IB-onderneming aantrekkelijker, want dan heb je meer aftrek: zelfstandigenaftrek bijv.
Bij hogere winsten is de aandeelhouder aantrekkelijker.
Subject: wie heeft een aanmerkelijk belang?
- Centrale bepaling: art. 4.6 IB
- Hoofregel: al dan niet tezamen met partner voor ten minste 5% aandeelhouder van kapitaalvennootschap
- Maar er zijn meerdere opties om een aanmerkelijk belang te hebben, zie die opties in het artikel. Het
cruciale belang is wel die 5%
Maar die 5% hebben we ook gezien bij die deelnemingsvrijstelling. De vraag is dus nu of een
aanmerkelijkbelanghouder recht heeft op deelnemingsvrijstelling?
- Nee: want de deelnemingsvrijstelling staat in art. 13 vpb en geldt dus alleen voor lichamen, en bij het
aanmerkelijk belang hebben we te maken met een natuurlijk persoon want we zitten ook in de IB en niet
in de Vpb.
- BV A heeft 25% van de aandelen BV B. welke vennootschap heeft een aanmerkelijk belang? Is er niet,
want het zijn lichamen, dus we zitten niet met de natuurlijke personen en dus geen aanmerkelijk belang.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper merle_1234. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.