HCM 3 Samenvatting H1 t/m 17
H1 Nature and definition of a hotel chain
Een hotel chain = een groep van hotels die één merk vormen die een groot monopoly vormen in de
hotelindustrie. Ze delen een gemeenschappelijk merk of concept en tenminste één gecentraliseerde
functie.
Echter zijn er vele verschillende definities van een hotelketen tabel 1.1 op p. 11 voor alle
omschrijvingen:
Een wereldwijd hotelbedrijf heeft of aandelen in buitenlands onroerend goed, opereert in hotels
onder een managementcontract óf is een franchiser.
Een hotelketen is een organisatie die concurreert in de toerisme industrie.
Een organisatie die twee of meer hotels beheert en gezamenlijk één beslissende factor en
strategie hebben. Ze hebben alle hetzelfde thema of concept.
Een organisatie die drie of meer ‘panden’ hebben die gemanaged worden door hetzelfde bedrijf
en opereren onder hetzelfde merk.
Hotelketens worden gekenmerkt door:
Providing intagible (niet tastbaar) products;
Multiunit operation;
Common feature (brand, product, concept etc.);
Geographical distribution on different levels (scope);
Centralised management;
Verschillende soorten uitbreiding (waarbij niet eigen vermogen domineert).
De criteria van een hotelketen:
Een merk met een specifieke boodschap met minstens één gecentraliseerde functie;
Een gemeenschappelijke iets (locatie, events,) die als reden telt om te opereren onder één merk.
H2 Economic and marketing fundamentals of hotel chains
Waarom bestaan hotelketens, vanuit financieel opzicht, eigenlijk?
Kenmerkend merk voor gasten (waarde propositie);
Hoge kosten;
Gestandaliseerde service;
Schaalvoordelen;
Scope effecten;
Financiële voordelen.
Wat is het financiële voordeel voor hotelketens eigenlijk?
Extra inkomsten vanwege het effect die het merk op de gast heeft;
Het betalen van vergoedingen (als franchiser zijnde bijvoorbeeld) voor de directe bijdrage van de
keten aan de financiële prestaties van de hotels, stimuleert de keten om de financiële prestaties van
haar leden te verbeteren en tast de voordelen aan die hotelketens ontvangen uit hun aansluiting
bij de keten.
H3 Historical evolution of hotel chains
De evolutie van hotelketens wordt in figuur 3.1 op p. 29 schematisch weergegeven en luidt als volgt:
1. Fase 1 1900-1960: Grand Hotels: stedelijke omgeving (urban), een luxe markt, exclusieve en
unieke producten en service, vooral individuele hotels en een paar kleine ketens.
2. Fase 2 1960-1990: co modificatie en standaardisering, contractuele ontwikkelingswijze, de het
linken van hotelketens en de impact op de lokale markt hiervan, regionale, nationale en
internationale hotelketens en tot slot verschillende soorten segmenten (budget, luxe etc.).
3. Fase 3: 1990-heden: boetiek hotelketens, guest relations, grotere segmentatie.
Het succes van een hotelketen is vaak te wijten aan de ondernemer en/of founder. Een voorbeeld
hiervan is Conrad Hilton (1887-1979).
“No pain, no gain!” HM2020 Andie Verrijth
, H4 Geographical distribution of hotel chains
De karakteristieken van de geografische distributie van hotelketens zijn op te delen in 3
verschillende categorieën:
1. Luxury-upscale;
2. Midscale;
3. Economy.
H5 The strategic environment of hotel chains
De match tussen global en local strategies, zie figuur 5.1 op p. 58 ‘The hotel chain environment’.
Het evalueren van de omgeving door:
1. Het PESTEL model is het model die aangeeft in welke strategische omgeving een keten zich
bevindt en welke gevaren en hindernissen er eventueel zich kunnen voordoen bij de ‘performance’
van een keten. Echter is de PESTEL methode subjectief en hangt af van verschillende macro-
omgevingsfactoren dus het is moeilijk om een bepaald beeld te schetsen over de gehele
hotelketen categorie.
Echter kunnen de volgende generalisaties gemaakt worden:
P – Political factors: de moeilijkheden die hotelketens ondervinden wanneer ze internationaal
ontwikkelen. Hierbij moeten alle politieke factoren per land/regio overwogen worden.
E – Economic factors: economische factoren (ook macro-economisch) die de keten kunnen
beïnvloeden zoals inflatie rates, interest rates, exchange rates, labour costs (personeelskosten),
prijs flucturaties en monetair beleid.
S – Social-culture factors: Familiestructuur, koopgewoonte(n), opleidingsniveau, geloof, sociale
klasse(n), en gedrag diensten en goederen.
T – Technological factors: Hotelketens zouden innovaties, technologische veranderingen,
investeringen in R&D en in hoeverre de technologie de marketing en promotie aantast gerelateerd
aan intangible goederen en diensten waar de toerisme sector een voorbeeld van is.
E – Environmental of Ecological factors: houden het volgende in: regels die de vernietiging van
de aarde tegen gaan, recycling, ‘waste’ management en het vernieuwen van energie. Dit zijn
allerlei voorbeelden waar rekening mee gehouden dient te worden.
L – Legal factors: wetten die de bedrijfsomgeving kunnen beinvloeden zoals: anti-trust ‘laws’,
discrimination, consumentenbescherming.
2. De SWOT-analyse is bedoeld om de micro dimensie van de operatieve context te analyseren van
een organisatie.
3. The 5 forces model of competition
Porter’s ‘five force model’ is een model is ervoor bedoeld om het competitieve scenario te
analyseren van een hotel keten. Dit bestaat uit de volgende ‘krachten’:
Current competition;
New entrants;
Substitute products;
Bargaining power of suppliers;
Bargain power of buyers;
H6 Hotel chains’ conceptual models
Het opbouwen van een ‘uitgebreid conceptueel model’ van een hotelketen waarbij er dieper wordt
ingegaan op de theorie van het bedrijf, bestaat uit 3 stappen/perspectieven (figuur 6.1 op p. 70):
1. Resource-based model; (figuur 6.2 op p. 72)
2. Value chain model; (figuur 6.3 op p. 74)
3. Stakeholder model. (figuur 6.4 op p. 76)
“No pain, no gain!” HM2020 Andie Verrijth