100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting ontwikkelingspsychologie Feldman (uitgebreid) €4,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting ontwikkelingspsychologie Feldman (uitgebreid)

10 beoordelingen
 217 keer bekeken  11 keer verkocht

Uitgebreide samenvatting van Ontwikkelingspsychologie uit het boek van Robert S. Feldman. 7e editie. hierin staan hoodstuk 1 t/m 11 duidelijk uitgelegd aan de hand van goeie definities bij begrippen, afbeeldingen en overige verduidelijkingen bij definities.

Voorbeeld 4 van de 52  pagina's

  • Nee
  • H1, h2, h3, h4, h5, h6, h7, h8, h9, h10
  • 6 december 2017
  • 52
  • 2023/2024
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (23)

10  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: elinebeisiegel • 3 jaar geleden

Heel veel spellingsfouten. De hoofdzaken staan erin, fijn dat er plaatjes zijn toegevoegd

review-writer-avatar

Door: myraberkel • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: myrthe_huisman • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: benteverheijen • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: ebru40__ • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: Ackuijpers • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: NDalloesingh • 4 jaar geleden

Bekijk meer beoordelingen  
avatar-seller
rickkrul
Ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 1 (Inleiding ‘ontwikkeling van het kind’)
Definitie ontwikkelingspsychologie (levensloop psychologie)
Wetenschappelijke studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit vanaf de conceptie tot aan de ouderdom.

Onderzoek naar ontwikkeling van kinderen betreft vier hoofdthema’s
1. Fysieke ontwikkeling (kijken naar invloed van het lichaam op ons gedrag)
2. Cognitieve ontwikkeling (kijken naar leervermogen, geheugen, probleemoplossing en intelligentie)
3. Sociale ontwikkeling (kijken naar interactie van mensen en hun sociale relaties in de loop van hun leven)
4. Persoonlijkheidsontwikkeling (kijken naar de persoonlijke ontwikkeling, karakter en eigenschappen die de ene
persoon van de andere persoon onderscheden)
Leeftijdsgroepen
- De prenatale periode (periode van conceptie tot geboorte)
- De baby (van geboorte tot drie jaar
- De kleutertijd (van drie tot zes jaar)
- De schooltijd (van zes tot twaalf jaar)
- De adolescentie (van twaalf tot twintig jaar)

Cohort
Een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek is geboren

Normatieve gebeurtenissen
Dit zijn gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een groep op dezelfde manier voltrekken. Ze zijn
biologisch, sociaal of cultureel bepaald. Het bereiken van de pubertijd is bijv. een normatieve gebeurtenis. Iedereen
overkomt dit in ongeveer dezelfde periode.

Cohorteffecten
Treden bijv. op als gevolg van normatieve en historisch bepaalde invloeden. Denk hierbij aan bijv. de vuurwerk ramp in
Enschede. De kinderen die daar woonden zijn allemaal geconfronteerd met de vuurwerk ramp en hun ontwikkeling zal
worden beïnvloed door deze normatieve historische gebeurtenis.

Normatieve invloeden
Invloeden die leiden tot conformiteit (overeenstemming) omdat men de gevolgen van afwijkend gedrag vreest.
- Etnische afkomst
- Sociale klasse (soortgelijke economische positie)
- Lidmaatschap van een subcultuur etc.

Niet- normatieve gebeurtenissen
Dit zijn gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een specifiek persoon op een tijdstip dat zulke gebeurtenissen de
meeste andere mensen niet overkomen. Bijvoorbeeld een ernstig ziek kind. Of juist een zestienjarige leerling die een
landelijke wetenschapswedstrijd wint. In feite bouwt hij actief aan zijn eigen omgeving en heeft hij een aandeel in zijn eigen
ontwikkeling.

Vroege denkbeelden over kinderen
Sommige wetenschappers denken dat er een periode was waarin de kindertijd niet eens bestond. Volgens Phillipe Ariès
kregen kinderen pas van het jaar 1600 een eigen status. Voor die tijd werden ze gezien als miniatuurvolwassenen. Ze
droegen dezelfde kleding en werden op dezelfde manier behandeld.

Deze argumenten van Ariès waren voornamelijk gebaseerd op de kunstwerken die de Europese aristocratie afbeeldden.

,Babybiografieën
Een van de eerste geschriften waarin kinderen methodisch werden bestudeerd waren babybiografieën. Waarnemers,
meestal de ouders probeerden de groei van een kind bij te houden. Dat deden ze door fysieke en taalkundige mijlpalen van
het kind vast te leggen. Charles Darwin ontwikkelde een evolutietheorie met een meer systematisch karakter. Hij gaf de
babygrafieën een wetenschappelijker status.

Focus op de kindertijd
door de industrialisatie aan het eind van de achttiende, begin negentiende eeuw werd het arbeidsproces grondig
hervormd. Dit veranderde ook de kijk op kinderen als goedkope arbeidskrachten. Hierbij kwamen er ook wetten voor
kinderen die ze tegen uitbuiting beschermden. Ook werd onderwijs steeds belangrijker.

Continue verandering
Geleidelijke ontwikkeling waarbij prestaties op een bepaald niveau voortvloeien uit die van
de vorige niveaus. Nieuwe vaardigheden vloeien automatisch voort uit bestaande
vaardigheden. Continue is kwantitatief: de ontwikkeling wordt groter of meer. Er is sprake
van continuïteit. In de ontwikkeling, een aaneensluitende vooruitgang. Verandering in de
lengte is hier een voorbeeld van.

Discontinue verandering
Vind plaats in aparte stappen of stadia. Elk stadium levert gedrag op dat kwalitatief anders
is dan gedrag in eerdere stadia. Zulke stadia zijn onder meer de kleutertijd, de kindertijd en
de adolescentie. Een kind kan bijv. zijn sluitspier nog niet beheersen en plast in bed. Door
rijping kan het deze wel controleren. Daardoor maakt zijn ontwikkeling een sprongetje.

Kritieke periode
(Permanent en onomkeerbare gevolgen bij missen bepaalde ontwikkeling van het individu).
Is een specifieke periode in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste gevolgen heeft. Er is sprake van
een kritieke perioden wanneer de aanwezigheid van bepaalde soorten omgevingsstimuli noodzakelijk is voor een normale
ontwikkeling, of wanneer blootstelling aan bepaalde stimuli abnormale ontwikkeling tot gevolg heeft.

Gevoelige periode
(Het ontbreken van invloeden tijdens de gevoelige perioden hoeven de consequenties niet altijd permanent te zijn).
Tijdens een gevoelige periode zijn organismen extra ontvankelijk voor bepaalde soorten stimuli in hun omgeving. Een
gevoelige periode staat voor de periode waarin bepaalde vermogens optimaal naar voren komen/ met name kinderen zijn
bijzonder gevoelig voor invloeden uit de omgeving. zo zijn kinderen tijdens de eerste zes levensjaren heel ontvankelijk voor
het leren van taal.

Nature (erfelijke eigenschappen)
Verwijst naar de eigenschappen, vermogens, en capaciteiten die mensen van hun ouders erven.
Het proces van het zich geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische informatie noem je maturatie.

Nurture (invloed omgeving)
Verwijst naar de omgevingsinvloeden die ons gedrag bepalen. Sommige van die invloeden zijn biologisch, zoals de invloed
van drank en drugsgebruik van een zwangere vrouw tijdens de zwangerschap, maar ook de hoeveelheid en soort voedsel
dat een kind krijgt. Hieronder verstaan we ook de opvoeding van het kind, invloeden van leeftijdsgenootjes en
maatschappelijke invloeden.

,Hoofdstuk 2 (Theoretische perspectieven en onderzoek)
Vijf belangrijke perspectieven op de ontwikkeling van het kind
1. Het psychodynamische perspectief (Freud & Erikson)
2. Het behavioristische perspectief (Watson, Skinner & Bandura)
3. Het cognitief perspectief (Piaget)
4. Het systematisch perspectief (Bronfenbrenner & Vygotsky (ook wel contextueel perspectief genoemd)
5. Het Evolutionair perspectief (Darwin & Konrad Lorenz) (ook wel biologisch perspectief genoemd)

1. Psychodynamisch perspectief (focus op innerlijke krachten / sociaal emotioneel perspectief)
Voorstanders van het psychodynamisch perspectief geloven dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten,
herinneringen en conflicten waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft. Deze
innerlijke krachten blijven iemands gedrag gedurende zijn hele leven beïnvloeden.

Psychodynamische theorie Freud
Freud Gaat ervan uit dat onbewuste krachten bepaald zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag. Volgens Freud heeft
elke persoonlijkheid drie aspecten:
1. Id Is het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat aanwezig is bij de
geboorte. Het staat voor de primitieve driften die verband houden met honger, seks en agressie.
2. Ego Is het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid. Het vormt een buffer tussen de echte wereld
om ons heen en het primitieve id. Het opereert vanuit een realiteitsprincipe waarbij instinct zorgt
voor veiligheid van het individu en hem helpt te integreren in de samenleving.
3. Superego Vertegenwoordigt iemands zijn geweten. Hiermee maakt men onderscheid tussen goed en kwaad
aldus Freud. Het ontwikkeld zich tussen vijf of zes jarige leeftijd. Kinderen nemen dit over van hun
ouders, leraren en andere belangrijke figuren in hun leven.

Psychoseksuele ontwikkeling
Volgens Freud voltrekt de psychoseksuele ontwikkeling zich doordat kinderen een aantal fasen doorlopen waarin genot, of
bevrediging steeds gericht is op een andere biologische functie en een ander deel van het lichaam.

Fixatie
Fixatie is gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost conflict. Fixatie op de
orale fase kan er bijv. toe leiden dat een volwassene voortdurend bezig is met orale activiteiten zoals nagelbijten, eten,
praten etc.

Psychodynamische theorie Erikson
Omvat veranderingen in de manier waarop we aankijken tegen onze interacties met anderen, tegen het gedrag van
anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij. Volgens Erikson worden mensen gevormd en belemmerd door
hun samenleving en cultuur. Mensen ontwikkelen zich in acht aparte stadia aldus Erikson. Deze stadia zijn min of meer voor
iedereen gelijk. Hij zegt dat er in elke stadia een crisis of conflict ontstaat dat het individu moet oplossen. Eerder kan het
individu niet door naar het volgende stadia.

Zie voor duidelijke verschillen tussen Freud en Erikson tabel 2.1 (blz. 27)

Meningen over het psychodynamisch perspectief
Freud (goed) Freuds introductie van het idee dat de onbewuste invloeden medebepalend zijn voor ons gedrag, is een
monumentale mijlpaal. Het feit dat dat ons ook nu nog volkomen logisch voorkomt, bewijst hoezeer het begrip ‘onbewuste’
een onderdeel is in het denken van westerse culturen.

Freud (Fout) Freuds populatie bestond uit rijke middenklassers die in een strenge cultuur leefden. Het is de vraag of dit ook
Multiculturen kan worden toegepast. Ook wordt Freuds theorie seksistisch en vrouwonvriendelijk gevonden. Dit omdat
Freud zich vooral richtte op de mannelijke ontwikkeling.

Erikson (goed) Eriksons visie dat een mens zich gedurende zin hele leven ontwikkelt, krijgt vanuit veel kanten steun.

Erikson (fout) Kritiek is er met name op dat ook Erikson zich meer bezig hield met de ontwikkeling van mannen dan van
vrouwen. Ook is hij op sommige punten vaag.

, 2. Het behavioristisch perspectief (focus op waarneembaar gedrag / observatie)
Het behavioristisch perspectief kijkt niet binnen het organisme naar onbewuste processen maar gaat ervan uit dat
waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving cruciaal zijn voor het begrijpen van de ontwikkeling van een
individu. Ieder mens heeft bij zijn geboorte een Tabulu Rasa, een onbeschreven blad, wat door opvoeding en ervaring
‘beschreven’ wordt.

Behaviorisme
Alleen waarneembaar gedrag is te onderzoeken, de rest is ‘black box’ en niet te kennen. Alle gedrag is aangeleerd, en kan
dus ook weer worden afgeleerd. Leren door observeren en nadoen.

Vormen van leren (klassieke conditionering / operante conditionering / de sociaal- cognitieve leertheorie)
- Klassiek conditioneren (Pavlov) is een vorm van leren, waarbij het koppelen van twee stimuli ervoor zorgt dat de reactie
op een van deze stimuli verandert. Deze vorm van leren werd voor het eerst beschreven door een Russische onderzoeker
met de naam Ivan Pavlov. Tijdens het doen van onderzoek naar de spijsvertering bij honden, ontdekte Pavlov dat het
aanmaken van speeksel bij de honden al plaatsvond voordat hij de honden eten gaf. Vervolgens deed hij verder onderzoek
naar dit gegeven, om te kijken of hij de honden onbewust kon aanleren om speeksel aan te maken. Dit deed hij door een
bel te laten rinkelen, 5 seconden voor hij de honden eten zou geven. Wanneer dit een paar keer wordt herhaald, dan
blijken de honden het belletje aan eten te koppelen. Dit houdt in dat de honden dus al speeksel aanmaken wanneer het
belletje begint te rinkelen, zonder dat er eten aanwezig is.

- Operante conditionering (Skinner & Watson) waarbij de reactie van een persoon of dier wordt gevolgd door een straf of
beloning. Wanneer een actie wordt gevolgd door een beloning dan wordt de kans groter dat deze actie nogmaals
uitgevoerd zal worden. Wanneer de handeling wordt gevolgd door een straf wordt de kans dat deze handeling herhaald
wordt juist kleiner.

- Sociaal- Cognitieve leertheorie (Bandura) benadering van ontwikkeling waarin de nadruk ligt op leren door het gedrag van
andere te observeren. Aldus Albert Bandura. De stimulus is in dit geval dus het gedrag van iemand anders. Volgens Bandura
voltrekt sociaal- cognitief leren zich in vier stappen:
1. Het bewuste gedrag waarnemen
2. Het waargenomen gedrag zich kunnen herinneren
3. Het gedrag kunnen reproduceren
4. Gemotiveerd zijn het gedrag aan te leren en uit te voeren.

Meningen over het behavioristisch perspectief
Het behavioristisch perspectief heeft een grote invloed gehad op de ontwikkelingspsychologie. Het heeft allerlei belangrijke
bijdragen geleverd, van technieken voor het beïnvloeden van scholen van kinderen met een ernstige mentale beperking tot
procedures om agressie in te dammen.

Zo zijn er ook wat tegenstellingen. De klassieke en de operante conditionering staan in strijd met de sociaal- cognitieve
leertheorie. Ze gaan beide uit van externe stimuli die het leren en ontwikkelen aansturen. Volgens de klassieke en de
operante conditionering is leren enkel een kwestie van externe stimuli en responsen waarbij de waarneembare kenmerken
van de omgeving de enige belangrijke factoren zijn. De aanhangers van de sociaal- cognitieve leertheorie hebben ook
aandacht voor de mentale processen die onder invloed van deze externe stimuli veranderen. Zij beweren dat volledig
inzicht in de ontwikkeling van mensen niet mogelijk is als er alleen gekeken wordt naar externe stimuli en responsen.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rickkrul. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53068 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  11x  verkocht
  • (10)
In winkelwagen
Toegevoegd