Stress en gezondheid, samenvatting tentamen
Hoorcollege 1: introduction to stress and health, boek H1+H2
Evidence based medicine
We willen therapie/medicijnen dat door de wetenschap wordt ondersteund. Daarom streven we naar
evidence based medicine. Dit is vooral van toepassing in de praktijk: die zijn hier meer op gericht dan
onderzoekers.
Indeling evidence levels
1. Klinische observatie: wat de arts observeert in de praktijk, bijvoorbeeld “ik denk dat pijn op
de borst bij patiënt X komt door stress”.
2. Observationele studies: je volgt een groep mensen over de tijd heen, waarbij je kijkt wat er
gebeurt. Dit kan door mensen op de poli te volgen, te kijken of ze pijn op de borst hebben en
dan te kijken of dit psychisch/fysiek is.
3. Systematische review van observationele studies: je vergelijkt verschillende studies gedaan in
stap 2.
4. RCT: je manipuleert verschillende groepen. Dit wordt gedaan door de ene groep stress te
laten ervaren, de andere groep niet, en dan te kijken welke groep het meeste pijn op de borst
heeft.
5. Systematic review of RCT: het meest betrouwbare. Je vergelijkt veel verschillende RCT’s en
komt zo tot een conclusie.
Stress-respons
Stress: een conditie, ervaren door een persoon die ervaart dat hij niet kan voldoen aan de vraag van
zijn omgeving: demands exceed the personal/social resources the individual is able to mobilize. Stress
is een individueel iets, aangezien het gaat om waar jouw eigen bronnen aan kunnen voldoen.
Stress wordt ook wel beschreven als alles wat de homeostase kan verstoren:
Adaptief: stress kan adaptief zijn, zoals in een gevaarlijke situatie.
Anticipated
o Necessary: maakt je klaar om te vechten tegen wat komen gaat.
o Unnecessary: het ervaren van de fysieke respons, wanneer totaal geen bedreiging is.
Acute stress (short term): is vaak adaptief, met uitzondering van tsakotsubo syndroom.
Chronische stress (long term): is vaak maladaptief en kan voor ziektes zorgen.
Een stressor is alles wat de homeostase kan verstoren. De stress-respons is hetgeen wat je lichaam
doet om de homeostase weer te herstellen. De stress-respons zorgt er dus voor dat je lichaam weer
in de juiste balans komt, als reactie op de stressor.
,Allostase: vanuit je hersenen worden lichaamsveranderingen gecoördineerd op het moment dat je
stress ervaart. Er worden verschillende manieren gebruikt om de homeostase weer te bereiken. Dit is
specifieker en via de hersenen aangestuurd.
Consequenties van stress
Korte termijn stress is vaak adaptief. Echter kan het zorgen voor een negatieve stemming,
geheugenproblemen en alcoholgebruik. Korte stress kan ook invloed hebben op je immuunsysteem
en je endocriene systeem. Lange termijn stress is bijna altijd geassocieerd met gezondheid/ziekten.
Veel stress is dus negatief!
Je lichaam ziet langdurige stress alsof je de hele dag bedreigd wordt. Je lichaam is heel hard aan het
werken om deze dreiging tegen te gaan en zich hierop voor te bereiden. Je bent constant al je
resources aan het mobiliseren om te gaan vechten. Echter komt er geen fase van rust, waardoor je
lichaam niet kan herstellen en uitgeput raakt.
Je kan ook problemen hebben als je nooit stress ervaart. Dit kan je in gevaarlijke situaties brengen: als
je lichaam jou niet waarschuwt dat iets gevaarlijk is, breng je je zelf in gevaar.
Stress is dus adaptief in acute situaties, als het gevaar detecteert en je hierop voorbereidt, en als je er
snel van herstelt. Het is echter slecht als het lang duurt, je langzaam herstelt en je lichaam stress
ervaart terwijl er geen stressor is.
Geschiedenis van stress
Darwin was al bezig met stress. Hij zei dat organismen die kunnen wennen aan een veranderende
omgeving, dus die het beste om kunnen gaan met stress, het langst zullen overleven.
Bernard: de processen in het lichaam moeten in balans zijn (homeostase/allostate).
Cannon: fight/flight respons.
Hans Selye: voegde glucocortioïden toe aan fight/flight. Naast bloeddruk/zweten zijn er dus ook
stresshormonen die aangemaakt worden bij stress. Je lichaam raakt na iedere stressor een beetje op,
dus hoe minder stress je ervaart, hoe ouder je wordt. Selye wordt ook wel gezien als de pionier in
stress-onderzoek.
Selye observeerde het general adaptation syndrome (GAS):
1. Alarm stage: initiële respons waarin je lichaam reageert op stress, heel adaptief. Dit is alleen
adrenaline. Hierdoor krijg je juist energie.
2. Resistance stage: als fase 1 te lang doorgaat kom je hierin terecht. Je bent je nog steeds aan
het voorbereiden op iets dat komen gaat, maar dat komt maar niet. In deze fase wordt
cortisol aangemaakt (toename in cortisol). Dit begint ongezond te worden. Symptomen zijn
slechte concentratie, irritaties, frustratie.
3. Exhaustion stage: je lichaam raakt uitgeput, de kans is groot dat je ziektes gaat ontwikkelen.
Dit heeft effect op je immuunsysteem en het functioneren van bepaalde organen in je
lichaam. Symptomen zijn angst en depressie, burn out, uitputting en schade aan het lichaam.
Hoe lang deze stages duren hangt af van persoon tot persoon, maar bij iedereen zijn deze fasen wel
te zien.
Het belangrijkste is dat Selye stelde dat stress een fysiologisch respons is: het is gewoon een
lichamelijke reactie op een stressor. Dit is niet-specifiek. Dit is ook wel de reactivity hypothesis.
Argumenten tegen Selye
- Stress is juist heel subjectief. Mensen reageren verschillend op dezelfde stressor, maar
gedurende het leven kan de reactie van een persoon ook veranderen.
,Prolonged activation model: stress is alleen slecht als het lang voor en lang na de stressor bestaat.
Michigan stress model behandelt welke mensen wel ziek worden van stress, welke mensen niet en
wat hier de invloeden op zijn. Belangrijke invloeden op het ontstaan van ziekten door stress, zijn
persoonlijkheid en sociale steun.
Invloeden op het ontstaan van chronische ziekten door stress is persoonlijkheid en sociale steun.
Mensen die niet flexibel zijn in hun denken en doen hebben meer stress.
Psychologen concluderen dus dat stress niet alleen fysiologisch is, maar dat stress verschilt per
persoon. Stress is dus een dynamisch iets.
Psychobiologische respons op stress
Dit is als reactie op het standpunt van Selye. Hierbij worden psychologische en fysiologische
componenten gemeten in 4 fasen, waarbij frequentie, duratie en intensiteit worden gemeten:
1. Resting ground phase
2. Tension phase
3. Response phase
4. Relief phase
Op basis hiervan kan je meten welke fase schadelijk is, of het schadelijk is en dus waar je moet
ingrijpen.
Sigmund Freud deed ook uitspraken die aan stress gerelateerd zijn. Hij stelde dat psychologische
problemen ontstaan als er conflicten zijn tussen jouw ID, ego en superego. Als er veel wordt gevraagd
van de ego, kunnen er defense mechanisms ontwikkeld worden. In die tijd werd het nog niet gezien
als stress, maar nu zien we dat dit wel zo is. Defense mechanismen zijn:
Ontkenning (ik heb het niet gedaan)
Repressie (vergeten)
Projectie (iemand anders deed het)
Rationalisatie (iedereen doet het)
Displacement (ik heb het gedaan, omdat hij het zei)
Humor (ik heb het gedaan, maar strakjes is het grappig)
Omgaan met stress
In het Norwegian experiment werd bewezen dat je met stress kan leren omgaan. In dit onderzoek
zijn 11 dagen lang, soldaten uit een vliegtuig gesprongen. De fysiologische respons neemt de eerste
dagen toe, maar na dag 4 neemt het af. Hieruit kan geconcludeerd worden dat je stressrespons
afneemt na psychologische gewenning (note: er is na dag 4 wel een hogere stressrespons dan de
baseline, maar het neemt af).
, Gating mechanism: de psychologische ervaring zorgt voor een mindere fysiologische spanning.
Dichotomy model: de perceptie van hoe we stress ervaren kan verschillen. Als stress als bedreiging
wordt gezien, is de kans groot dat je een sterk emotionele respons hebt. Deze emotionele respons is
sterker dan de logische respons.
Als je stress als een uitdaging ziet, is de logische respons sterker dan de emotionele respons. De
spanning die je voelt, gebruik je positief.
Door de jaren heen is er dus een verschuiving geweest van onze visie op stress. Nu wordt er meer
gefocust op de psychologie in plaats van de fysiologie.
Hoofdstuk 2 van het boek
Het autonoom zenuwstelsel (onvrijwillig) heeft een parasympatisch deel (rust) en een
sympathetisch deel (actie). Dit kan bewust door ons aangestuurd worden: technieken als biofeedback
leren je om je autonome zenuwstelsel aan te sturen. Als je hartslag omhooggaat leer je bijvoorbeeld
hoe je die weer omlaag krijgt.
Hiernaast heb je een centraal zenuwstelsel (SAM) en een endocrien zenuwstelsel (HPA).
SAM en HPA interacteren met elkaar: SAM wordt meteen geactiveerd en de HPA as volgt hierop. Dus
eerst adrenaline, dan cortisol. SAM is acuut, HPA-as is een backup.
Naast adrenaline en cortisol komen er ook nog andere hormonen vrij:
- Glucagon (energie wordt gemobiliseerd)
- Prolactine (inhibeert voortplanting)