Aantekeningen DIM – Digital Marketing
Lesweek 1 Online Marketing Plan
Verschillende kanalen:
o Single channel: Klant naar winkel
o Multi channel: Klant naar winkel, computer of telefoon
o Cross channel: Klant naar winkel, computer en telefoon (alles hetzelfde)
o Omni channel: Klant staat centraal en alles om je heen kan bedrijf invloed op
uitoefenen.
Customer journey: Hele reis van de klant van het moment tot oriëntatie tot het
moment van na verkoop (Na douane bij Schiphol eerst stress bij spulletjes kopen bij
familie dus dat eerst in winkel. Dan leesvoer voor in vliegtuig stress, dus daarvoor
winkel. Daarna winkel voor overige dingen en aan het einde een all-in winkel voor de
snelle reizigers bij gate)
Push and pull strategie. Push: Leverancier duwt een product door naar een
consument, passief (offline). Pull: Consument vraagt naar product aan leverancier,
actief (online)
Massacommunicatie en individualisatie. Massa: Producten gaan naar iedereen
(offline). Individualisatie: Producten aanbieden naar surfgedrag van de klanten
(online).
Meetbaarheid: In hoeverre kan je meten wat je effect is van je promotie? (online:
goed) (offline: slecht).
Missie: Beschrijft het (hoger) doel van het bedrijf. Wat doet het bedrijf eigenlijk?
Visie: Beschrijft wat het bedrijf wil zijn. Wat wil het bedrijf zijn?
Waarde: Beschrijft de manier hoe het bedrijf zich gedraagt.
Marktgroei: Groeit de markt of niet? (Meer vraag)
Marktaandeel: Hoeveel procent is jouw omzet van de totale omzet?
BSG-matrix: Twee assen met x-as marktgroei en y-as marktaandeel.
o Hoge marktgroei – Hoog marktaandeel: Star (positie handhaven)
o Hoge marktgroei – Laag marktaandeel: Question mark (investeren)
o Lage marktgroei – Hoog marktaandeel: Cash cow (maximale rendement eruit)
o Lage marktgroei – Laag marktaandeel: Dog (wegdoen als kan, anders houden)
Portfolio life cycle analysis: Introductie, groei, volwassenheid, terugval
Porter’s vijfkrachtenmodel:
o Macht van leveranciers
o Macht van afnemers
o Dreiging van nieuwe toetreders tot de markt
o Mate waarin substituten en complementaire
goederen verkrijgbaar zijn
o Interne concurrentie van spelers op de markt
DESTEP: Demografisch, Economisch, Sociaal-cultureel, Technologisch, Ecologisch,
Politiek-juridisch (MACRO)
SWOT: Strenghts (sterktes), Weakness (zwaktes), Opportunities (kansen), Threats
(bedreigingen). SW intern, OT extern.
, Doelen moeten SMART zijn: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Relevant, Tijdgebonden
Services marketing mix: Product, Personeel, Physical evidence (fysieke beeld), Proces,
Promotie, Plaats, Prijs.
4C-model: Consument, Cost (kosten), Communicatie, Convenience (gemak).
4 niveaus van klantensegmentatie:
o Massa marketing: Alle klanten
o Segment marketing: Alleen vrouwelijke klanten
o Niche marketing: Alleen rijke vrouwelijke klanten
o Micro of individuele marketing: Jij
Types van klantensegmentatie:
o Geografisch:
o Demografisch:
o Psychografisch of behoefte gedreven
o Op gedrag gebaseerd
CPM: Kost per duizend clicks. CPR: Click through ratio.
Lesweek 2
Merk: Een herkenbaar symbool, teken, logo, naam, woord, zin of een combinatie
hiervan die bedrijven gebruiken om hun product/service van andere markten te
onderscheiden. Een merk is ook een belofte aan de klant, wie je bent, wat je doet,
waarom je het doet en wie het doet.
Een merk is niet langer wat wij vertellen dat de klant is, maar is wat de klanten elkaar
vertellen dat het is.
Belangen van een goed merk: hoger marktaandeel, lagere kosten voor sales en
promotie, betere positie (in zoekmachines), betere medewerkerstevredenheid.
Merkbekendheid: Het is een bereik waar merken worden herkend door potentiële
klanten en die juist wordt geassocieerd met een product.
Product brand (Coca Cola zero), service brand (Disney parken), corporate brand
(Unilever), Non-profit brand (WNF), Personal brand (Sylvie Meis), Generic brand
(Asperine), Luxury brand (Luis Vuitton).
Merkstrategie: Lange-termijnplan voor de ontwikkeling van een succesvol merk om
specifieke doelen te bereiken. Er zijn vele manieren om een merkstrategie te
ontwikkelen (Brand Key, Simon Sinek’s Golden Circle)
Brand Key verschillende stappen:
o 1 Root strengths: Historische kracht van merk (wat heeft het merk
grootgemaakt en waar kan het op voortbouwen)
o 2 Competitive environment: Concurrentie omgeving (wie, wat, waar, hoe en
welke associaties hebben consumenten met deze merken?)
o 3 Target: Doelgroep
o 4 (Consumer) insight: Inzicht (latente aankoopmotivatie, beweegreden zoals
Coca Cola zero)
o 5 Benefits: Voordelen (functioneel en emotioneel)
o 6 Values, beliefs & personality: Waarden en persoonlijkheid (vaak niet
expliciet genoemd zoals George Clooney Nespresso)
o 7 Reasons to believe: Geloofwaardigheid (ik koop merk X omdat …)
o 8 Discriminator/USP: Onderscheidende kracht (alleen merk X heeft …)
, o 9 Essence/brand idea: Merkessentie (stap 1 t/m 8 samengevat in een of twee
woorden)
Golden Circle: Wat, hoe, waarom in een cirkel. Wat een bedrijf doet, leggen er veel
uit. Hoe een bedrijf dit doet doen sommigen. Maar waarom een bedrijf iets doet,
doet bijna niemand.
Wat doet digitalisering met de merken?
o De klant heeft meer invloed op hoe het merk eruitziet
o Digitale media staan toe dat het merk op nieuwe manieren wordt opgebouwd
o De producten/diensten van het bedrijf worden meer digitaal.
Hoe creëren we een digitaal merk?
o Denk aan je merk
o Creëer een consistente merkervaring
o Wat zijn de grootste uitdagingen
o Kies je shine moment
o Implementeer je merk in alle kanalen
(Bijna) gratis media: PR, content marketing, e-mail marketing, review & testimonials,
guerilla/viral marketing, social media en diensten, community management.
Betaalde media: Affiliate marketing, SEA, Sponsoring, Merkevenementen,
advertenties.
Mobile commerce: Het verkopen van goederen en services en informatie levering via
mobiele apparaten.
Het is veel moeilijker/minder populair om een aankoop te doen via je mobiel dan via
je laptop/pc.
Mobiele aanpassing: In veel Aziatische landen hebben mensen geen laptop of
computer. De mobiele telefoon is enige toegang tot het internet, omdat het
goedkoper is en minder plaats inneemt.
Mobiele commerce is moeilijk: Het bieden van een goed ontworpen mobiele online
shop is niet gemakkelijk. Het scherm is veel kleiner en bandbreedte is beperkt.
Daarbij komt dat het veel standaard online betaalmiddelen minder goed ondersteund
door mobiele apparaten.
(Late) aanpassing van mobielen bij retailers: Het aanbieden van mobiele commerce
sites is niet goedkoop. Daardoor zijn velen mobiele koopervaringen niet ideaal.
Tablets en computers worden vaak ’s avonds gebruikt.
Voordelen van mobiele commerce: Dichterbij, gebruikersinformatie (RFID-chip),
augmented reality, mobiele portemonnee (met je telefoon betalen), barcode scannen
(boardingpass op telefoon), productidentificatie, locatiegebaseerde diensten.
Mobile first strategy: De site eerst aanpassen op mobiele apparaten en niet op
computer.
Uitdagingen van mobile commerce: Schermgrootte, geen toetsenbord, bandbreedte,
betalen.
Andere uitdaging te veel apparten: Hardware (Samsung, Apple, HTC),
operatiesystemen (iOS, Android, Microsoft), browsers (Explorer, Safari, Chrome),
schermgroottes (tablet, mobiel, smartwatch).
Waarom een mobiele shopping app: Meer functies, klanten verwachten het, geschikt
voor loyale klanten.