Week 1: Joke De Vries H2,3, 4 & 9. Blz. 27 t/m 56, 123 t/m 139.
Hoofdstuk 2: We hebben onbewust een cultuur-bril op, die onze kijk op geweld kleurt. Het wordt
gekleurd door bepaalde aannames/ denkbeelden, die wij over geweld hebben. Ze zijn bepalend over
hoe we iets onderzoeken. Hoe bewuster van de eigen denkbeelden, hoe meer we bewust zijn van
onze eigen impliciete denkbeelden.
Bij agressie denkt men onmiddellijk aan fysieke of seksuele mishandeling en oorlog. Het is te
herleiden naar het feit, dat er van fysiek geweld makkelijker kan worden gekeken/ worden
achterhaalt welke daadwerkelijke cijfers er zijn. Bij fysiek geweld (met wond bijv.) kan het
makkelijker worden opgenomen in een statistiek. Bij seksueel geweld is dit al minder. Er moeten dan
ook lichamelijke aanwijzingen zijn bij het ziekenhuis of een melding/ aangifte bij de politie. Over
psychisch geweld of verwaarlozing is minder bekend, doordat de getallen vaak lastiger te achterhalen
zijn, ze zijn niet zichtbaar en niet in getallen uit te drukken.
Wat doet geweld -> de gebruikelijke manier om naar de gevolgen van geweld te kijken is, dat geweld
beschadigt, verwondt, kapotmaakt of vernietigt en blijvende schade aanricht. Mensen worden
slachtoffer en blijven dit hun leven, al of niet gehandicapt door de gevolgen van de aangedane leed.
Vaak worden slachtoffers bijgestaan tot een zekere mate, vanaf dat punt wordt er gezegd, dat zij
‘’verder moeten gaan met hun leven’’. Veel hulpverleners zijn bang, dat het slachtoffer zal
decompenseren -> in een crisis terecht komen, wanneer hij of zij geweldervaringen herbeleeft.
We gaan er vaak uit, dat geweld zichtbare schade achterlaat en dat het over is, wanneer deze niet
meer zichtbaar is. Een ander denkbeeld is, dat het ver weg plaatsvindt. 5 op de 6 mensen is weleens
slachtoffer geweest van geweld. Mishandeling van vrouwen vindt vaak plaats in de privésfeer, 64%
van mishandeling en 56% van de bedreigingen is de dader een bekende. Toch blijft geweld
geassocieerd worden met een ‘’onbekende’’ en kijken mensen vaker uit voor deze persoon, dan een
bekende.
Meespelende factoren op verschillende gebieden:
- Sociale factoren: sociale klasse, armoede, opleidingsniveau, ras, culturele achtergrond,
gezinssituatie (1 of 2- ouder), bevolkingsdichtheid.
- Individuele factoren: Biologische afwijkingen (genetisch, aangeboren, ongeluk/ ziekte) of
psychodynamische, persoonlijkheids-, ontwikkelings- of gedragsstoornissen.
- Invloeden: Van de televisie, computerspelletjes, verslavingen, jeugdbendes.
Denkbeelden:
- Geweld is fysieke (inclusief seksuele) agressie.
- Geweld veroorzaakt blijvende, onherroepelijke schade.
- Geweld vindt ver weg plaats.
- Geweld wordt gepleegd door onbekenden op straat.
- Mannen zijn daders en vrouwen zijn slachtoffers.
- Geweld vindt vooral plaats in de lagere sociale klassen.
- Geweld is een afwijking of een ziekte.
- Door preventie en andere maatregelen kan uiteindelijk een geweldloze wereld ontstaan.
Stelling: geweld is onderdeel van het leven.