100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting SWK 4: Sociologisch denken (hoorcollege, boek, oefenvragen) €5,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting SWK 4: Sociologisch denken (hoorcollege, boek, oefenvragen)

 16 keer bekeken  1 keer verkocht

hoi hoi, een 7,5 gehaald voor sociologisch denken. Heb het document uit mn hoofd geleerd door het een paar keer door te lezen. Je vindt de hoorcolleges uitgewerkt waarbij ze aangevuld zijn door de literatuur uit het boek: 'Diversiteit' en 'Samenleving'. Aan het einde vind je 37 oefenvragen.

Voorbeeld 6 van de 41  pagina's

  • Nee
  • 1,2,6,7,8,9,11,16,17,18
  • 7 november 2023
  • 41
  • 2023/2024
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (13)
avatar-seller
isanavandiepen
SWK 4: Sociologisch denken
Behaalde cijfer: 7,5




In document:
Hoorcolleges aantekeningen
Boek aantekeningen bij hoorcolleges
Oefenvragen 37 + antwoorden

,SWK HOORCOLLEGES

Hoorcollege 1 :

 Sociologie  Afhankelijk van context waar je in leeft. Systematisch onderzoeken van de
samenleving een idee krijgen over de opvoeding.
- Algemene patronen kan je herkennen in gedrag
- Invloed samenleving op gedrag- en andersom
- Sociologisch perspectief: kunnen loslaten van idee dat keuzes individueel zijn en van wat
je nu doet gevormd is door grote deel van maatschappij.

 Functies voor pedagogen
- Kritische pedagogische reflectie
 Kritische blik op alledaagse denken
 Sociale activatie
- Spelinzicht
 Weten hoe dingen ontstaan
 Weten hoe dingen veranderen
 Ontstaan sociologie
- Standenmaatschappij verdween
 Gevolgen industriële revolutie
- Arbeidsindeling
- Verstedelijking
 Verdwijnen van kerkelijke macht seculasering
 Samenleving werd complexer

 Klassieke sociologen & kernbegrippen
- Tonnies: van gemeinschaft naar gesellschaft
(waar mensen in de stad nog steeds met elkaar zijn, maar niet afhankelijk zijn van elkaar)
- Marx : arm en rijk zijn tegenover elkaar
 Arbeidsindeling, vervreemding (vanzelf), revolutie (vroeg of laat in opstand)
- Durkheim
 Sociale als eigensoortige werkelijkheid; groepen kijken anders dan naar mensen
 Grenzen/ voorwaarden individualisme ; meer ieder voor zichzelf, maar waar liggen de
voorwaarden
 Anomie; iedereen voor zijn eigen haggie dan grenzeloosheid weinig richtlijnen.
 Van mechanische naar organische solidariteit; gelijkheid naar elkaar nodig hebben
met hun eigen dingen.
- Weber
 Rationalisering: niet op basis van gevoel, waar kan ik maximale
uithalen
 Ontovering: gewoon genieten het leven is kort
 Waardevrijheid: in de moderne wereld moeten wij als
wetenschappers moeten we niet vanuit liefde, maar uit kennis.

 Sociologische blik op de wereld
- Analyse niveaus (plaatje hiernaast)
- Theorie: een toetsbare verklaring van iets, gebaseerd op een
geheel van samenhangende waarneming
 Hoe dingen samenhangen, toetsbare voorspellingen

 Theorie en theoretische benaderingen (ook wel theoretisch perspectief of paradigma)
 Structureel functionalisme
- Maatschappij is een lichaam

, - Gericht op sociale structuur en sociale functies
- Manifeste (gevolg die je ook had voorzien je doet een opleiding en wordt pedagoog)
Latente functie (bijkomst; school wordt ook ontmoetingsplek vrienden)
- Sociale disfunctie (uitkering maken der misbruik van)
- Blind voor ongelijkheid ?

 Conflictsociologie (positief en negatief)
- Ongelijkheid en conflict (altijd in conflict)
- Sekseconflictbenadering en feminisme (ongelijk)
- Rassenconflictbenadering (zwart/blank)
- Blind voor harmonie? (niet altijd strijd)

 Symbolische interactionisme
- Sociale interacties in concrete situaties – microniveau
- Van onderaf (beginnen bij de kern en steeds breder)
- Samenleving als resultaat van micro- transacties tussen individuen
- Verandert
- Blind voor culture (en andere meso/ macro) factoren?

 Relationele keuze benadering
- Als ons gedrag is rationeel (uitkomst kosten lager- baten dan)
- Samenleving als resultaat hiervan
- Micro voornamelijk <-- en macro niveau

HC 1 literatuur: 1 tm 1.5 en hoofdstuk 2.1

 Sociale integratie als mensen sterke sociale banden hebben gaat het beter met de mens
 Mensen die gebruikmaken van wat hij sociale verbeeldingskracht noemde een beter inzicht
krijgen in het functioneren van de samenleving en wijze waarop dat hun leven beïnvloedt.
 Mondiaal of globaal perspectief: het bestuderen van de wereld in zijn geheel en de plaats die
onze samenleving daarin neemt.
 Vergelijken de rijke westerse landen met de andere landen om vier redenen
1. Het leven dat we leiden wordt gevormd door het land waarin we leven
2. De contacten tussen samenlevingen zijn sterk toegenomen
3. Veel sociale problemen waarmee de westerse wereld geconfronteerd wordt, zijn elders
veel ernstiger.
4. Globaal denken helpt ons om meer inzicht in onszelf te krijgen.
 Het sociologische perspectief is goed voor wetten en overheidsmaatregelen die tot stand
komen, bevordert persoonlijke groei en bewustwording en een studie van sociologie is
uitstekende voorbereiding op de arbeidsmarkt
 Sociologisch perspectief maakt ons actief en bewuster en zorgen voor dat je kritisch gaat
denken
1. Aan hand van sociologisch perspectief, nagaan wat er wel en niet klopt aan alledaags
denken
2. Meer inzicht in mogelijkheden en hindernissen die we tegen komen in dagelijks leven
3. Krijg de mogelijkheid om een actieve rol te spelen in de maatschappij
4. Helpt ons om in wereld te leven die ons kenmerkt door de diversiteit
 Ontstaan van sociologie gingen drie fase aan vooraf
1. Theologische fase: mensen gingen uit van samenleving gods wil tot uitdrukking bracht
2. Metafysische fase: samenleving als natuurlijk
3. Wetenschappelijke fase: meer als bestuderen samenleving
 Positivisme: inzicht verwerven op basis van wetenschappelijk onderzoek
 Gemeenschapszin: ondanks factoren die hen verdelen ze toch een hechte eenheid vormen en
geschelschacft geen eenheid meer dan zijn ze vreemden van elkaar
 Symbolisch interactionisme: een denkkader waarin de samenleving wordt opgevat als
het resultaat van de interacties tussen individuen.

,Hoorcollege 2:

 Straatcultuur, schoolcultuur en thuiscultuur overal gelijk is het beste.

 Stromingen in onderzoek; positivistische, interpretatieve en kritische sociologie

1. Positivistische sociologie
- Gericht op direct waarneembare gegevens
- Als ik het niet kan waarnemen bestaat het niet, dus objectief
- Gaat uit van empirische gegevens (informatie die we met onze zintuigen kunnen
verifiëren)
- Proclameert objectiviteit (je bent de beste)
 Belangrijke informatie voor positivistisch onderzoek (blz 39)
- Meetbare variabelen (geoperationaliseerd- kwantitatieve data)
- Correlaties: statistische samenhang (studenten die een 7 halen voor swk 1 en bij de rest
ook goeie cijfers halen) je moet nog uitzoeken, welke kant)
- Causale relaties: precies weet wat wat samenhangt (sport leid tot zelfvertrouwen)

2. Interpretatieve sociologie
- Gericht op betekenissen die mensen aan hun sociale werkelijkheid toekennen
- Verdiepend onderzoek: verstehen: het waarom mensen dingen doen
- Werkelijkheid als sociaal construct (sociaal constructivisme): daarmee transparant
subjectief , eigen perspectief eigen manier hoe je ernaar kijkt, gevoelens
- Met name kwalitatieve date: denk aan interviews, observaties

3. Kritische sociologie
- Noodzaak tot sociale verandering van de samenleving
- Betogen en punt wil maken
- Activistisch, wil statement onderbouwen
- Onderbouwd subjectief
- Niet zuiver wetenschappelijk

 Methodische aspecten
- Twee soorten onderzoek: Kwalitatief – kwantitatief mixed methodes beide
1. Kwantitatief : gegevens die worden verzameld hebben de vorm van getallen, verband
is en ligt vast (gesloten, gestructuurd)
2. Kwalititatief: gegevens die worden verzameld hebben de vorm van taal, feiten
(open)

 Objectief subjectief
- Kritiek op webers pleidoo voor waardevrijheid
 Onuitvoerbaarheid
 Deze pretentie werkt averrechts
- Oplossingen geen tentamenstof
 Uitspraken over wat is moet objectief
 Over wat zou moeten zijn mag subjectief

Betrouwbaarheid is de meting wel een afspiegeling van de dagelijkse werkelijkheid? Als je ander
moment zou gaan meten meet je dan hetzelfde.

Validiteit meet je wat je ook daadwerkelijk wilt meten

,HC 2 literatuur 2.2, 2.4, 2.6 en Baarda toegevoegde bladzijdes- Tabel 2.3 blz 59  bestuderen

 Voor Kwantitatief onderzoek geldt de reproduceerbaarheidseis; je moet je onderzoeksverslag
zo maken, dat iemand anders in staat is het onderzoek over te doen

 Voor kwalitatief onderzoek is dat lastig je moet wel kijken hoe je als onderzoeker duidelijk
maakt hoe je aan de conclusies komt. De conclusies pausibel zijn en werkwijze moet
transparant zijn. Dit heet verifeerbaarheiseis.
 Instrumentele validiteit mate waarin je meet wat je beoogt te meten.
 Ecologische validiteit kwalitatief zit dichter bij de werkelijkheid dan kwantitatief
 Sociale wenselijkheid is het geven van antwoorden of het zich gedragen volgens wat de
respondent denkt dat de norm is
 Begrip: mentale constructie die een deel van de wereld in vereenvoudigede vorm weergeeft.
 Variable: concept waarvan de waarde van geval tot geval verandert
 Meten: een procedure waarmee de waarde van een variable in een specifiek geval bepaald
wordt.
 Operationaliseren: nauwkeurig onder woorden brengen wat wordt gemeten en hoe.
 Waarnemersperspectief onderzoekers kunnen situatie de nodige afstand bewaren en
nauwkeurige metingen verichtten
 Deelnemersperspectief onderzoekers contact hebben en kunnen inventariseren hoe dit
invloed heeft op de mensen.
 Structueel- functionalistische analyse ziet de maatschappij als een complex systeem dat uit
veel afzonderlijke maar geintegreerd onderdelen bestaat. Nu zijn er minder genderrollen en
wordt er meer gekeken naar de opleiding dat noem je meritocratie
 Instrumentele kwaliteiten: rationeel, zelfverzekerd en competitief
 Expressieve kwaliteiten: emotionele responsiviteit
 Conflict functionalistische analyse niet alleen gedragsverschillen, maar ook
machtsverschillen. Mannen willen priveleges houden en vrouwen willen bestaande situatie
veranderen.


Interpretatieve Kritische sociologie
sociologie
Werkelijkheid Samenleving is Samenleving bestaat uit Samenleving bestaat uit
regelmatig continue interactie. Door patronen van
functionerend geheel. toeschrijven van ongelijkheid. De
Externe werkelijkheid betekenissen aan hun werkelijkheid is dat
gedrag, construeren sommige categorie
mensen de werkelijkheid mensen andere
groeperingen domineren
Hoe onderzoek Onderzoekers Onderzoekers Onderzoek is een
verzamelen empirische, ontwikkelen een strategie waarmee
bij voorkeur kwalitatieve beschrijving gewenste sociale
kwantitatieve data. van de subjectieve veranderingen tot stand
Onderzoekers proberen betekenis die mensen kunnen worden
neutrale observatoren aan hun leven geven gebracht
te zijn
Corresponderende Structureel Symbolische Conflictsociologie
theoretische functionalisme, interactionisme
benadering rationele keuze
benadering


 Onderzoeksmethoden: systematisch onderzoeksplan
 Experiment; methode voor het onderzoeken van oorzaak en gevolgrelaties, onder streng
gecontroleerde omstandigheden. Een hypothese is in een wezen een gegrond vermoeden
over de wijze waarop variabelen zicht tot elkaar verhouden.

, - Er wordt gekeken naar de onafhankelijke en de afhankelijke variabele dan de
beginwaarde gemeten van de afhankelijke variable dan blootgesteld aan de
onafhankelijke en dan weer opnieuw gemeten.
 Enquete: proefpersonen reageren op vragen en wordt uitgelegd in interview
 Participerende observatie: onderzoekers observeren systematisch gedrag van mensen door
bij hen in te voegen in dagelijkse activiteiten. Wordt ook wel veldwerk genoemd andere
samenlevingen willen bestuderen.
 Sleutelcontract: iemand die onderzoeker niet alleen in een gemeenschap kan
introduceren , maar die ook daarna informatie waar nodig is van dienst kan zijn.
 Focusgroepen; soort gestructureerde kruising tussen een interview en discussie met een
groep mensen van ruweg vier tot tien personen
 Secundaire data: gegevens die door anderen verzameld zijn

Hoorcollege 3 : sociale ongelijkheid en mobiliteit

 Sociologie als wetenschap
- Beschrijvend, verkennend en toetsen onderzoek
- Kwantitatief en kwalitatief onderzoek
- Objectiviteit (webers pleidoor voor waarde vrijheid)
- Betrouwbaarheid en validiteit

 Sociale ongelijkheid
- Onlosmakelijk verbonden met sociale privileges en macht
(denk aan: familie/ gezin waarin je bent geboren, financiële middelen en netwerk.)

 Wat veroorzaak sociale ongelijkheid
 Sociale ongelijkheid
- Verschillen in macht en daarmee verbonden sociale privileges
 Macht
- Vermogen om gedrag ander met behulp van sancties te beïnvloeden
 Sociale privileges
- Beloningen, voorrechten, verworvenheden

 Machtsbronnen en privileges
 Economisch
- Bezit schaarse goederen (gezondheid)
 Kansen op comfort en gezondheid
 Politiek
- Beschikking over sancties, macht geweld
 Bevoegdheden en rechten
 Affectief
- Vermogen om emotioneel te binden
 Status en aanzien
 Cognitief
- Deskundigheid
 Toegang tot kennis en informatie
 Waar komt sociale ongelijkheid voort?
- Geen universele verklaring
- Afhankelijkheidsrelaties
 Dynamiek economische bindingen door productie en handel (bvb iemand die brood
kan maken)
- Factoren in sociale ongelijkheid
 Ongelijk verdeelde machtsbronnen
 Ongelijkheid door leeftijd en sekse
 Combinatie andere factoren: intersectionaliteit

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper isanavandiepen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67096 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen