Hoofdstuk 1
Adviseurs= waarnemen is belangrijk. Staffunctionarissen, beleidsmedewerkers, specialisten,
projectleiders, iedereen die vanuit een niet-hiërarchische positie invloed uitoefent in een
organisatie.
Geadviseerde = opdrachtgevers, beslissers, klanten en andere betrokkenen.
Adviseren = iedere activiteit die bijdraagt aan het bereiken van resultaat als adviseur. ZPBDAA
- Het vinden van mensen die geadviseerd zouden willen worden
- Het uitvinden met welke problemen geadviseerde worstelen
- Het bijeenbrengen van de juiste mensen
- Het creëren van draagvlak voor een probleem dat men als
adviseur belangrijk vindt
- Onderzoeken welke alternatieven oplossingen voor geadviseerde
acceptabel zouden kunnen zijn
- Het adviseren zodat het advies wordt uitgevoerd
Invloed effectiviteit = VOVOK
- Kennis en vaardigheden
- Opvattingen
- Voorkeuren en overtuigingen
Beïnvloeden waarneming en sturen gedrag =
- Overtuigingen: een overtuiging is één van de zaken waarmee wij onze waarneming
structureren, we nemen altijd selectief waar, dit kan ons op het verkeerde been
zetten.
- Vooronderstellingen
- Paradigma’s: wanneer iemand denkt dat zijn bril de enig mogelijke manier is om naar
de werkelijkheid te kijken. Niet bewust paradigma: psychische gevangenis
Vijf vaardigheden adviseur =
- Zelfmanagement
- Communicatieve vaardigheden
- Creatieve vaardigheden
- Organisatorische vaardigheden
- Strategische vaardigheden
ZOCCS
Hoofdstuk 2
Niveaus persoonlijk functioneren = niveaus verlopen van meest eigenlijke deel van onszelf
naar het meest uiterlijke gedrag, !! hoe dieper de laag hoe moeilijker verandering kan zijn.
Allemaal tegelijk in actie.
1
,Zelf = de kern van de persoon, het is dat stuk van onszelf dat in staat is na te denken over
alle andere niveaus.
Persoonlijkheid = de karaktereigenschappen die iemand tot een unieke persoonlijkheid
maken.
Overtuigingen = geven richtingen aan ons handelen. Een overtuiging kan van invloed zijn op
je gedrag en houding.
Vaardigheden = instrumenten waarover we beschikken. Ze zijn te beschrijven in termen van
wat we kunnen. Stappen ontwikkelen vaardigheden:
1. Onbewust onvaardig = men weet niet dat men iets fout doet.
2. Bewust onvaardig = men weet nu wat men fout doet maar is nog niet in staat het
beter te doen.
3. Bewust vaardig = wanneer men erbij nadenkt is men instaat de nieuwe vaardigheid
toe te passen, denkt men er niet bij na dan handelt men nog op de oude manier.
4. Onbewust vaardig = men denkt er niet meer bij na maar doet het automatisch goed,
het nieuwe gedrag is normaal geworden.
Gedrag = wat een adviseur in een concrete situatie precies doet. Gebruikt hij wel of niet zijn
nieuwe vaardigheden.
Situatie = valt buiten de kring.
Verbeteren = algemeen erkende theorieën, gedragslijnen en standpunten. Zoeken naar
oplossingen binnen een gegeven kader. Ideeën worden makkelijker geaccepteerd.
Vernieuwen = zoeken naar oplossingen buiten het gedefinieerde probleemveld. Ideeën
worden moeilijker geaccepteerd, omdat wordt afgeweken van bestaande normen.
2
, Persoonlijkheidstypen van Jung =
- Waar wordt bij voorkeur de aandacht op gericht?
- Waar haalt men zijn informatie vandaan?
- Hoe worden beslissingen genomen?
- Hoe gaat men om met de buitenwereld?
Enneagram = een indeling in negen persoonlijkheidstypen die duizend jaren oud is.
Type 1 = de perfectionist, de hervormer, de verbeteraar, de leraar: juiste te doen en het
goed te doen.
Type 2 = de helper, de gever, de (ver)zorger, de macht achter de schermen: goedkeuring te
krijgen door te voorzien in de behoeften van belangrijke anderen. Wil andere graag helpen.
Type 3 = de acteur, de performer, de succeszoeker, de
harde werker: acceptatie verwerven door te presteren.
Kan teams enthousiasmeren om een taak uit te voeren.
Wil de beste zijn.
Type 4 = de romanticus, de artiest, de individualist, de
idealist: heeft de neiging meer te waarderen wat er niet is
dan wat er wel is. Gevoelsmens.
Type 5 = de waarnemer, de onderzoeker, de denker, de analytics: aandacht gaat naar
waarnemen. Analyseert, onderzoekt, denkt voordat hij doet.
Type 6 = de duivelsadvocaat: veiligheid creëren door waakzaamheid, verbeeldingskracht en
twijfel. Aandacht gaat naar mogelijk gevaar en bedreiging.
Type 7 = de levensgenieter, de optimist, de visionair, de charmeur: angst en pijn vermijden
door het verbeelden en opzoeken van plezierige mogelijkheden. Aandacht gaat naar wat
positief is.
Type 8 = de baas, de leider, de beschermer, de krijgsman of –vrouw: respect krijgen door
sterk en confronterend te zijn en kwetsbaarheid te verbergen. Aandacht gaat naar macht,
sterk zijn, dominantie, willen beheersen.
Type 9 = de middelaar, de vredestichter, de vredebewaarder, de onderhandelaar: harmonie
verwerven door zichzelf te vergeten en zich te richten op anderen.
Kernkwadrant =
3