Tentamenstof MFO1 en vakcode
De Osiris- en tentamencode van dit vak is FMVP15WFM4MFO. Het tentamen is 3 credits (= 3 x 28
uur). Het tentamen bestaat uit 45 multiplechoicevragen met 4 keuzemogelijkheden per vraag. Het
tentamen duurt 2 uur. De uitslag van het tentamen wordt uiterlijk binnen 15 werkdagen bekend
gemaakt en eerder indien mogelijk.
Thuis & Stuive (2016): Hoofdstukken 1 tot en met 5
Powerpoints van de lessen
Het behandelde in de lessen
,Samenvatting Bedrijfskunde Integraal - blok 1.1
1.1 Het bedrijf
De begrippen organisatie, bedrijf en onderneming zijn verwant, maar betekenen iets anders.
Organisatie = een menselijke samenwerking die doelgericht is en als blijvend bedoeld is.
Bedrijf = organisaties die goederen en/of diensten voortbrengen of handel drijven met het doel deze
op een afzetmarkt te verkopen.
Bedrijven zonder winstoogmerk (non-profitinstellingen) = streven naar levering van
goederen en/of diensten voor algemeen nut tegen de laagst mogelijke offers.
Bedrijven met winstoogmerk streven naar winst (onderneming) = op eigen kracht een
opbrengst voor hun product en/of diensten realiseren die hoger is dan de kosten van het
maken of leveren daarvan.
Niet elke organisatie is een bedrijf. Een organisatie is alleen een bedrijf als zij goederen of diensten
produceert. Ook blijkt niet elk bedrijf een onderneming te zijn. Een bedrijf is een onderneming als zij
gericht zijn op het maken van winst. Een bedrijf is, naast het produceren van goederen of leveren van
diensten, in de kern een organisatie. Dat bedrijf kun je zien als een menselijke samenwerkings-
verband dat doelgericht en blijvend is. Deze beschrijving omvat vier belangrijke kenmerken:
1. De mens in de organisatie;
2. De samenwerking in een organisatie;
o Synergie-effect = het resultaat van het totale samenwerkingsverband is groter
dan een optelling van de resultaten van de individuele prestaties.
3. Doelgerichtheid binnen een organisatie;
o Organisatiedoelen kunnen veranderen, maar om de eenheid binnen de
organisatie te bewaren, zullen er altijd één of meer gezamenlijke doelen zijn.
4. Continuïteit in een organisatie.
o Going-concern-gedachte = bij het nemen van managementbeslissingen wordt
uitgegaan van de continuïteit van het bedrijf.
o Interne hoofddoelstelling: het voortbestaan van het bedrijf
o Externe hoofddoelstelling: het voorzien in een (maatschappelijke) behoefte
Transformatieproces = bedrijven worden opgericht met een bepaalde doelstelling. Om dit te
realiseren zal input veranderd moeten worden in output.
Nettowinstmarge = nettowinst / omzet x 100%
Nettowinst = het eindresultaat na alle betaalde rekeningen, salarissen, rentes etc. dat helemaal
onder aan de streep staat.
Omzet = alles wat het bedrijf verkocht heeft (eenheden x prijs), deze staat boven aan de winst-en-
verliesrekening.
Blackboxbenadering = een bedrijf als zwarte doos zien, waarbij alleen gezien kan worden wat er
ingaat en wat er uitkomt. Niet duidelijk hoe de input tot de juiste output wordt getransformeerd.
1.2 Wat is bedrijfskunde?
Bedrijfskunde is een wetenschap en een kunde en gaat over bedrijven;
De bedrijfsomgeving is belangrijk in de bedrijfskunde;
o Omgeving = elementen buiten het bedrijf die echter wel van invloed zijn op de
werking van het bedrijf (bijv. klanten, vakbonden en de economische situatie).
, Bedrijfskunde is multidisciplinair;
o Er komen verschillende disciplines (vakgebieden) in de bedrijfskunde samen
omdat een op te lossen bedrijfsprobleem vaak niet toe te spitsen is op één
vakgebied. De bedrijfskundige moet de regie houden over de verschillende
invalshoeken en de keuze daarvan.
Bedrijfseconomie, bedrijfspsychologie, technologieleer, inkoopkunde,
marketing en sales, organisatiekunde, communicatiekunde, management
van processen, rechten, (bedrijfs)sociologie, facility management,
informatiekunde, zijn voorbeelden van vakgebieden binnen de
bedrijfskunde die een rol spelen.
Bedrijfskunde is interdisciplinair;
o Verbinding van verschillende disciplines met elkaar. De bedrijfskundige maakt een
keuze die het beste past bij het praktijkprobleem in het bedrijf. Het brengt eerst
met eigen bedrijfskundige begrippen een probleem in kaart, om vervolgens
andere ‘vakken’ erbij te nemen om te zien welke oplossingen zij kunnen
aanbieden.
Verschil multidisciplinair en interdisciplinair: Bij multidisciplinair zijn verschillende vakgebieden
aanwezig, die nog steeds elk op zich en apart kunnen bestaan. Bij interdisciplinair is het zo dat die
vakgebieden met elkaar in verband worden gebracht.
Bedrijfskunde is een wetenschap en een kunde.
o Bij bedrijfskunde gaat het om reële problemen en praktische vraagstukken die
opgelost moeten worden. ‘Bedrijfskunde is geen kritiekloos doorgeefluik van
kennis uit andere vakgebieden.’ Bedrijfskunde is praktisch en toepassingsgericht.
Definitie bedrijfskunde:
De bedrijfskunde is die tak van de wetenschap die zich bezighoudt met de organisatie en omgeving
van bedrijven. Bedrijfskunde kent een integrale (alles- of veelomvattende), multi- en interdisciplinaire
benadering waarin op een wetenschappelijke manier aandacht wordt besteed aan praktijkgerichte
vraagstukken binnen bedrijven.
1.3 De bedrijfskundige
De bedrijfskundige zijn de mensen die de kennis en inzichten uit de bedrijfskunde toepassen. Omdat
de bedrijfskundige breed georiënteerd is, is hij ook op vele plekken inzetbaar.
Competenties/bekwaamheden bedrijfskundige:
- Analytisch inzicht;
- Adviseren;
- Samenwerken;
- Communiceren;
- Leiding kunnen geven;
- Stressbestendigheid.
2.1 Wat is het primaire proces?
Het primaire proces beschrijft de kernactiviteiten van een bedrijf. Een proces is te definiëren als een
serie handelingen met een bepaald doel. Bij bedrijfskundige processen spreekt met van input en
output. Daarbij kan de output van het ene proces als input voor het andere proces dienen. Een
proces kan worden onderverdeeld in deelprocessen. Elke activiteit of verzameling van activiteiten die
gebruikmaakt van middelen om input om te zetten in output, kan beschouwd worden als een proces.