Inleiding strafrecht
Mini samenvatting
Week 1:
(H1, 2, 15, 16)
(348/350 Sv: par. 3.1)
(HR Melk en water, HR Veearts)
H1 Inleiding
Strafrecht = regelt wie straf kan krijgen en waarvoor. Het strafrecht houdt zich
bezig met het bestraffen van personen die een strafbaar feit hebben begaan.
2 doelen van straffen:
- Vergelding
- Preventie
o Speciale preventie
o Generale preventie
Strafrecht kan onderverdeeld worden in 3 delen:
1. Materieel strafrecht = bepaalt welk gedrag niet toegestaan is en welke
personen daarvoor kunnen worden gestraft. (WBvSr)
2. Formele strafrecht/ strafprocesrecht = bepaalt welke regels moeten
worden gevolgd wanneer een norm van het materiële strafrecht
(vermoedelijk) is overtreden. (Gaat voor een groot deel over het
onderzoek) (WBvSv)
3. Sanctierecht = regelt welke strafrechtelijke sancties er zijn, en heeft
betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen
worden opgelegd en ten uitvoer gelegd. (WBvSr en WBvSv)
Wetten in formele zin = een wet die tot stand is gekomen in samenwerking
tussen de regering en Staten-Generaal.
Wetten in materiële zin = bedoelt men dat de betreffende wet algemene
regels bevat die de burgers binden.
Commune strafrecht = het strafrecht dat in wetboeken is opgenomen. (WBvSr/
WBvSv?).
Bijzondere strafrecht = omvat de bevoegdheden en strafrechtelijke
bepalingen (bijzondere strafwetten) die niet in het Wetboek van Strafrecht of het
Wetboek van Strafvordering zijn opgenomen, maar in aparte (bijzondere) wetten.
(WWM, WVW, Opiumwet)
Wetboek van Sr:
- Boek 1: algemene leerstukken van materieel Sr (algemene bepalingen,
houdt bvb. poging/ voorbereiding/ medeplegen in)
- Boek 2: uitsluitend strafbepalingen voor misdrijven
- Boek 3: uitsluitend strafbepalingen voor overtredingen
, Wetboek van Sv:
- Boek 1: algemene bepalingen
- Boek 2: strafvordering in eerste aanleg
- Boek 3: rechtsmiddelen
- Boek 4: -
- Boek 5: -
- Boek 6: tenuitvoerlegging
Internationaal recht =recht dat tussen staten geldt.
Supranationaal recht = regels die een internationale organisatie oplegt waar
de lidstaten bij die organisatie zich aan moeten houden. (Ook uitspraken van het
EHRM).
Handvest van de grondrechten van de EU = alle grondrechten
('mensenrechten') opgenomen die in de Europese Unie gelden. (HvJEU)
EVRM = waarborgt de universele mensenrechten en geldt voor alle leden van de
Raad van Europa en de Europese Unie. De Raad van Europa houdt toezicht op de
naleving van het EVRM door alle lidstaten.
IVBPR = verdrag dat staten die partij zijn verplicht de burgerlijke en politieke
rechten van individuen te respecteren, waaronder het recht op leven, vrijheid van
godsdienst, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering, kiesrecht en het
recht op een eerlijk proces.
H2 Inleiding materieel strafrecht
Strafbepaling in de meest volledige vorm bestaat uit:
- Delictsomschrijving
- Kwalificatie-aanduiding (art. 350 Sv)
- Strafbedreiging
Kwalificatie = het benoemen van de bewezenverklaarde feitelijke gedraging uit
de tenlastelegging.
Commune Sr: de DO en de kwalificatie liggen bij elkaar
Bijzonder Sr: de DO en de kwalificatie liggen uit elkaar (gelede
normstelling/ gelaagde structuur) Waarom deze 2 voorwaarden
voor strafbaarheid?
4 voorwaarden voor strafbaarheid/ aansprakelijkheid:
Het vierlagenmodel:
1. Menselijke gedraging (MG)Staat in de wet,
2. Delictsomschrijving (DO) bestanddelen
HR
Veearts 3. Wederrechtelijkheid (W)
Staat niet in de wet,
HR Melk en elementen
water
, 4. Schuld (als verwijtbaarheid, V)
Natuurlijke personen = mensen
Rechtspersonen = de staat, BV’s, stichtingen, gemeenten, enzo.
Wederrechtelijkheid = het is in strijd met het recht, valt het gedrag te
rechtvaardigen, wordt een rechtsnorm overtreden
Rechtvaardigingsgrond = een grond om aan te nemen dat de gedraging niet
wederrechtelijk was
Verwijtbaarheid = als iemand een reëel gedragsalternatief had, dan bestaat er
verwijtbaarheid. Als men van iemand in redelijkheid kon vergen dat hij zich
anders gedroeg dan hij deed
Schulduitsluitingsgronden = de redenen om aan te nemen dat het vervullen
van de DO niet verwijtbaar is
Bestanddelen = de onderdelen die deel uitmaken van een DO. (Voor
strafbaarheid is vervulling van alle bestanddelen vereist).
(De strafdreiging telt niet meer mee als bestanddeel? Zie blz. 43 boek).
Elementen = voorwaarden voor strafbaarheid: wederrechtelijkheid en
verwijtbaarheid
Legaliteit art. 1 lid 1 Sr:
- Doel: rechtszekerheid te bewerkstelligen
- Verbod van terugwerkende kracht
Voor he interpreteren van wetstermen bestaat een aantal methoden.
Interpretatiemethoden:
- Wetshistorische interpretatie (totstandkoming)
- Grammaticale interpretatie (inhoud)
- Systematische interpretatie (systematiek van de wet)
- Teleologische interpretatie (wat is het doel)
Vierlagenmodel:
1. Menselijke gedraging (MG)
2. Delictsomschrijving (DO) Bestanddel
en
3. Wederrechtelijkheid (W)
Element
4. Schuld (als verwijtbaarheid, V) en
, Wederrechtelijkheid kan ook optreden als bestanddeel. Bij alle delicten
waarbij wederrechtelijkheid in de DO voorkomt, is de wederrechtelijkheid
geen element maar een bestanddeel.
Dit heeft gevolgen voor het vierlagenmodel, als wederrechtelijkheid in de
DO staat, blijven er maar 3 lagen over.
Misdrijven staan opgesomd in het Tweede Boek
Overtredingen staan opgesomd in het Derde Boek
Onderscheidingen tussen misdrijven en overtredingen: zie blz. 48 boek:
- Procesrechtelijke reden
- Materieelrechtelijk verschilpunt
- Toepassing van dwangmiddelen
Formele delicten = in de wet omschreven als een handeling, een specifiek
omschreven activiteit.
Materiële delicten = de wetgever heeft het veroorzaken van een gevolg
strafbaar gesteld (gevolgsdelicten).
Commissiedelicten = feiten die actief handelen veronderstellen.
Omissiedelicten = feiten die worden gepleegd door een nalaten.
Oneigenlijk omissiedelict = wanneer het delict in de wet staat geformuleerd
als een commissiedelict, terwijl het wordt gepleegd door een nalaten. Het betreft
doorgaans materieel omschreven delicten, waarbij het gevolg door (verwijtbaar)
niets doen wordt veroorzaakt.
Vb:
Zo kan het onthouden van voedsel aan een kind (een nalaten), waardoor dat kind
overlijdt, het commissiedelict doodslag opleveren.
Gronddelict = ?
Gekwalificeerd delict = strafbaar feit met strafverzwarende omstandigheden
ten opzichte van het gronddelict
Geprivilegieerd delict = strafbaar feit waarop, gelet op de specifiek
hoedanigheid van de dader, een lagere straf is gesteld dan het gronddelict
Causaliteit = de leer van oorzaak en gevolg HR Letale longembolie
Vaststellen oorzakelijk verband:
- Conditio sine qua non = houdt in dat indien bij het ontbreken van een
schakel in de reeks der gebeurtenissen het gevolg zou zijn uitgebleven,