Samenvatting van de tentamenliteratuur van het vak 'Ondersteuning aan personen met beperkingen' (SPO, Rijksuniversiteit Groningen, Pre-Master Pedagogische Wetenschappen (Orthopedagogiek)): Domeinen van kwaliteit van leven met van mensen met (zeer) ernstige en meervoudige beperkingen (Petry & Maes)....
Het IDF kader beschrijft het menselijk functioneren en problemen daarbij vanuit drie perspectieven, welke?
Antwoord: 1. de mens als organisme, met eventuele stoornissen en afwijkingen in anatomische eigenschappen of lichaamsfuncties;
2. het menselijk handelen, met eventuele beperkingen in het uitvoeren van activiteiten;
3. de deelname in de samenleving, met eventuele problemen in de participatie.
2.
Studies hebben aangetoond dat mensen met een ernstige verstandelijke en meervoudige beperking een leeg bestaan hebben, een inactieve levensstijl. Dagactiviteiten die worden aangeboden zijn beperkt. Wat wordt hiermee bedoeld?
Antwoord: - er zijn veel \'lege\' uren
- weinig gevarieerd
- activiteiten niet altijd passend bij leeftijd
- veelal passief en lichaamsgebonden
- rust- en verzorgingsactiviteiten nemen 30% van de daguren in
- er wordt niet altijd aangesloten bij interesses en voorkeuren
- niet alle mogelijkheden van persoon worden aangesproken.
Onderzoek van v/d Putten (2011) toont aan dat deze doelgroep nog geen half uur per dag motorische activiteiten aangeboden krijgen, welke vooral uit verzorgingsgerelateerde activiteiten bestaan.
3.
Het netwerk van de doelgroep EVMB is klein, namelijk gemiddeld ... personen.
Antwoord: 5
4.
Wat is een \'peer group\'?
Antwoord: Groep van met elkaar bekende leeftijdgenoten of collega\'s die gemeenschappelijke gedragscodes hebben en die voor elkaar de basis van sociale vergelijking vormen.
Zodra mensen met EVMB elkaar kunnen aanraken zonder dat dit inspanning kost, stijgt de mate van peergeoriënteerd gedrag.
5.
Wat weet je van micro-, mese- en macroniveau?
Antwoord: Microniveau - kenmerken van de cliënt zelf, de professional, de interactie tussen beide.
Mesoniveau - kenmerken van de werking, de setting, het team, personeel
Macroniveau - kenmerken van het gevoerde beleid, de organisatie
Er is nog weinig zicht op hoe diverse factoren onderling invloed op elkaar hebben. Tot nu toe is er vooral onderzoek gedaan op microniveau.
6.
Wat is het IQ van mensen met een ernstig verstandelijke beperking? Met welke ontwikkelingsleeftijd dit overeen?
Antwoord: IQ <35, wat overeenkomt met ontwikkelingsleeftijd van maximaal vier jaar
7.
In \'\'Domeinen van kwaliteit van leven van mensen met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen: het perspectief van ouders en begeleiders\'\' wordt gesproken over het model van Felce en Perry. Uit welke vijf domeinen bestaat dit model?
Antwoord: Personen die (minimaal 6 maanden) vertrouwd zijn met de persoon waar zij vragen voor/over beantwoorden.
Dit omdat de doelgroep EVMB zelf niet in staat is om te antwoorden.
9.
Noem de vier soorten stimuli
Antwoord: Auditief, Visueel, Tactiel en Vestibulaire.
10.
Wat houden de vier kleuren in bij De Lijst Alertheid van Munde?
SPOREN VAN DE REIZIGER
(Van der Meulen, Putten, Poppes & Reynders, 2014)
Samenvatting bestaande uit:
1.3 Activiteit en participatie van mensen met ernstige verstandelijke en meervoudige
beperking - B. Maes (pagina 35 - 50)
3.1 In de voetsporen van Bladergroen... - A.A.J. van der Putten (pagina 105 - 126)
3.3 Domeinen van kwaliteit van leven van mensen met (zeer) ernstige verstandelijke en
meervoudige beperkingen: het perspectief van ouders en begeleiders - K. Petry &
B. Maes (pagina 141 - 151)
3.5 Alertheid bij mensen met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen
- V.S. Munde (pagina 167 - 176)
3.8 Wat is het probleem nu? Gedragsproblemen bij mensen met ernstige
verstandelijke en meervoudige beperkingen - P. Poppes (pagina 205 - 219)
3.9 Hoorbare veiligheid voor personen met visuele en verstandelijke beperkingen -
K.A. Van den Bosch & T.C. Andringa (pagina 221 - 236)
3.11 Sociale netwerken. Onderzoek naar de sociale netwerken van mensen met (zeer)
ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen - A. Kamstra (pagina 249 - 262)
, 1.3 Activiteit en participatie van mensen met ernstige verstandelijke en meervoudige
beperking
Carla Vlaskamp heeft met haar onderzoeksprogramma (2002) een grote bijdrage geleverd
aan het actiever maken van het leven van mensen met zeer ernstige en meervoudige
beperkingen. De vraag die Vlaskamp stelde, kan vertaalt worden naar het ICF kader. Dit
kader beschrijft het menselijk functioneren en problemen daarbij vanuit drie perspectieven:
1. de mens als organisme, met eventuele stoornissen en afwijkingen in anatomische
eigenschappen of lichaamsfuncties;
2. het menselijk handelen, met eventuele beperkingen in het uitvoeren van activiteiten;
3. de deelname in de samenleving, met eventuele problemen in de participatie.
Vlaskamp haar vraag heeft betrekking op activiteit (menselijk handelen) en participatie
(deelnemen aan maatschappelijke contexten).
Studies hebben aangetoond dat mensen met een ernstige verstandelijke en meervoudige
beperking een leeg bestaan hebben, een inactieve levensstijl. Dagactiviteiten die worden
aangeboden zijn beperkt:
- er zijn veel 'lege' uren
- weinig gevarieerd
- activiteiten niet altijd passend bij leeftijd
- veelal passief en lichaamsgebonden
- rust- en verzorgingsactiviteiten nemen 30% van de daguren in
- er wordt niet altijd aangesloten bij interesses en voorkeuren
- niet alle mogelijkheden van persoon worden aangesproken.
Onderzoek van v/d Putten (2011) toont aan dat deze doelgroep nog geen half uur per dag
motorische activiteiten aangeboden krijgen, welke vooral uit verzorgingsgerelateerde
activiteiten bestaan.
Sociaal-communicatieve activiteit: personen met EVMB zijn minder initiatiefnemend en
minder responsief als leeftijdsgenoten met een normale ontwikkeling.
Recent onderzoek (Axelsson, 2013) toont aan dat kinderen met EVMB minder frequent
aanwezig zijn in het gezin dan typisch ontwikkelde kinderen, wat met name geldt voor
activiteiten buitenshuis, georganiseerde activiteiten en uitstapjes.
Tevens is het netwerk van deze doelgroep erg klein, vaak maar vijf niet-professionele
contacten.
Mensen met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen nemen ten slotte minder
deel aan de samenleving.
De omschreven doelgroep staat niet continu open voor hun omgeving. Er zijn grote
individuele verschillen in de mate van alertheid (Arthur, 2004; Munde, 2011). Interactie met
professional en het aanbod van stimuli, met name visuele en combinaties van visuele en
auditieve stimuli, hebben een positieve invloed op alertheid. Pas bij alertheid kan iemand
optimaal profiteren van een activiteit.
Peer group: Groep van met elkaar bekende leeftijdgenoten of collega's die
gemeenschappelijke gedragscodes hebben en die voor elkaar de basis van sociale
vergelijking vormen. Zodra mensen met EVMB elkaar kunnen aanraken zonder dat dit
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LSZ. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.