SAMENVATTING LEVENSLOOPPSYCHOLOGIE BOEK 2
H6 – JONGVOLWASSENHEID
Stress
Stress = De lichamelijke en emotionele reactie op gebeurtenissen die ons bedreigen/uitdagen.
Stressoren zijn gebeurtenissen en omstandigheden die een bedrijging kunnen vormen voor
ons welzijn. Hoeven niet onaangenaam zijn (bv huwelijk plannen kan stress oproepen).
Psychoneuro-immunologie (PNI) = Onderzoek naar relatie tussen hersenen – immuunsysteem –
psychologische factoren.
Oorzaken
Volgens psychologen Lazerus en Folkman doorlopen mensen aantal stadia, waarin ze bepalen of ze
stress ervaren:
Stap 1: Primaire inschatting.
Betrokken beoordeelt de gebeurtenis op gevolg: positief, negatief of neutraal. Wanneer gebeurtenis
negatief overkomt, schat betrokkene a.d.h.v. de schade die gebeurtenis in verleden heeft veroorzaakt
hoe bedreigend gebeurtenis waarschijnlijk zal zijn en hoe groot kans is dat hij bedreiging kan
afwenden.
Stap 2: Secundaire inschatting.
Antwoord op de vraag “Kan ik dit aan?”. Inschatting of zijn copingvaardigheden + hulpbronnen
voldoende zijn om dreiging die potentiele stressor inhoud het hoofd te kunnen bieden. Als
hulpbronnen niet aanwezig zijn en potentiele dreiging groot is, ervaart hij stress.
Algemene principes waarvan we kunne voorspellen of gebeurtenis stressvol is:
Gebeurtenissen / omstandigheden die negatieve emoties oproepen leiden eerder tot stress dan
negatieve gebeurtenissen (bv administratieve werk rondom adoptie van nieuwe baby minder
stress vs. omgaan met ziekte van geliefde).
Situaties die onbeheersbaar of onvoorspelbaar zijn, veroorzaken eerder stress dan situaties die
beheerst/voorspelbaar zijn (bv onverwachte so meer stress vs geplande so).
Gebeurtenissen/ omstandigheden die ambigu en verwarrend zijn, veroorzaken meer stress dan
situaties die eenduidig/overzichtelijk zijn (aan nieuwe baan beginnen zonder duidelijke
taakomschrijving vs. duidelijk gedefinieerde functie).
Tegelijkertijd veel taken moeten vervullen die veel capaciteiten vragen.
Gevolgen
Als stress groot genoeg is kan ernstige schade ontstaan (hoofdpijn, rugpijn, huiduitslag, verstopping,
chronische vermoeidheid).
Bovendien kan immuunsysteem beschadigt raken door stress. Doordat het immuunsysteem door
aanhoudende stress overmatig geprikkeld wordt, kan het op den duur het lichaam zelf gaan aanvallen,
gezond weefsel beschadigen, i.p.v. bacteriën en virussen te bestrijden.
Psychosomatische aandoeningen = Medische problemen die worden veroorzaakt door interactie
tussen psychologische – emotionele en lichamelijke
problemen (bv astma, artritis en hoge bloeddruk).
Stress beïnvloed mensen op vele manieren: - door verhoogd risico op ziekte
- door ziekte te veroorzaken
- Herstel van ziekte bemoeilijken
- Coping vermogen in toekomst te verminderen
Stress hanteren
Coping = Poging om dreiging die tot stress leidt te beheersen/reduceren/leren verdragen.
Probleemgerichte coping = Stressvol probleem/situatie het hoofd te bieden door de situatie
rechtstreeks te veranderen, waardoor die minder stress oproept.
Emotiegerichte coping = Emoties bewust proberen te reguleren (‘je moet de positieve kant
ervan inzien’).
Defensieve coping = Onbewuste strategieën die de ware aard van situatie
verdraaien/ontkennen.
Stress is makkelijker te hanteren wanneer er sociale steun is, hulp en troost van anderen. Kan uit
emotionele steun en praktische, tastbare steun bestaan.
1
, Intellectuele groei tijdens jongvolwassenheid.
Ontwikkelingspsycholoog Labouvie-Vief meent dat aard van denken wel kwalitatief verandert tijdens
jongvolwassenheid. Denken dat puur op formele operaties is gebaseerd tegenmoetkomt onvoldoende
aan de eisen die aan jongvolwassenen worden gesteld: complexiteit van samenleving die specialisatie
vereist, toenemende uitdaging om eigen weg te vinden in die complexiteit. Dit vereist een manier van
denken die niet alleen gebaseerd is op logica, maar ook op: praktische ervaring, morele oordelen en
waarden.
Jongvolwassenen vertonen wat Labouvie-Vief postformeel denken noemt.
Postformeel denken = Denken dat rekening houdt met feit dat hachelijke situaties waarin
volwassenen terecht komen soms op relativerende wijze moeten worden
opgelost.
Postformeel denken omvat ook dialectisch denken, belangstelling en waardering voor
argumenten, tegenargumenten en debat. Bij dialectisch denken is er ruimte voor mogelijkheid
dat zaken niet altijd helder af te bakenen zijn, en antwoorden op vragen niet altijd absoluut
goed of fout zijn maar dat er soms over onderhandeld moet worden.
Ontwikkelingspsycholoog Perry interviewde studenten aan Harvard en kwam erachter dat de
studenten gebruik maakten van het meervoudige denken: uit zich in een verschuiving in manier
waarop studenten naar autoriteiten keken: i.p.v. klakkeloos aannemen dat experts alle antwoorden
hebben, begonnen ze ervan uit te gaan dat hun eigen gedachten over een kwestie ook waardevol zijn,
mits goed doordacht en rationeel.
Ontwikkelingspsycholoog Schaie bied ander perspectief op postformeel denken: richt zich op
manieren waarop informatie tijdens volwassenhuid wordt gebruikt i.p.v. veranderingen in
verwerpen/begrijpen van informatie (Piaget): verdeelt cognitie in 5 stadia.
Verwervend stadium Omvat de gehele kindertijd + adolescentie, belangrijkste
ontwikkelingstaak = verwerven van informatie.
Uitvoerend stadium Jongvolwassenen passen verworven kennis toe op specifieke
situaties die te maken hebben met bereiken van langetermijndoelen
(carrière, gezin en bijdrage aan maatschappij).
Verantwoordelijk stadium Mensen van middelbare leeftijd houd zich vooral bezig met
persoonlijke situatie, incl. beschermen / verzorgen van partner,
gezin en carrière
Ondernemend stadium Tijdens middelbare leeftijd, mensen gaan zaken breder bekijken
waarin ze meer betrokken raken bij wereld (bv
liefdadigheidsorganisaties – organisaties die breder doel hebben in
samenleving).
Re-integratief stadium Tijdens ouderdom, aandacht vooral gericht op zaken die
persoonlijke betekenis hebben.
Geluk
Uit onderzoek onder jongvolwassenen blijkt dat geld / materiële zaken geen geluk geven. Geluk wordt
meestal geassocieerd met gevoelens van: onafhankelijkheid, competentie, zelfachting of prettige
omgang met ander mensen.
Sociale klok = Cultureel bepaald psychologisch uurwerk dat aangeeft of we belangrijke
mijlpalen in het leven bereiken op een moment dat ten opzichte van onze
leeftijdsgenoten gepast is.
Onze sociale klokken zijn cultureel bepaald; ze weerspiegelen de verwachtingen van de
maatschappij waar we in leven (denk aan kinderen krijgen, carrière maken, vaste baan
krijgen).
Hoewel aard van sociale klokken van de mens veranderlijk is, staat een kenmerk van
volwassenheid nog steeds centraal: het ontwikkelen van relaties met anderen.
Volgens Erik Erikson is de jongvolwassenheid het stadium van intimiteit versus isolement, dit stadium
is in de periode van de post-adolescentie tot ongeveer 30 jaar. In deze periode ligt accent op
ontwikkelen van hechte, intieme relaties met anderen.
Stadium van intimiteit vs. Isolement = Periode van Post-adolescentie tot +/- 30 jaar waarin
ontwikkelen van hechte relaties met anderen centraal staat.
2