Historische contexten; 1.1 Brits kolonialisme in Amerika:
Tes van Eijndhoven, 4/5 havo.
In 1497 ging de eerste Britse ontdekkingsreiziger, John Cabot, aan land in Amerika. Hier
‘ontdekte’ hij Amerika, en na de vlag te planten vertrok hij weer.
In de 16e eeuw koloniseerde Spanje grote delen van Amerika.
In 1585 stichtten Engelsen hun eerste kolonie in Amerika op het eiland Roanoke, maar de
eerste blijvende Engelse kolonie was Virginia, waar ruim honderd kolonisten zich in 1607
vestigden. In 1620 werd door een groep calvinisten de tweede Engelse kolonie gesticht, New
England. Ze werden de Pilgrim Fathers genoemd. Tot 1660 bleven de Engelse koloniën in
Amerika geïsoleerde buitenposten, maar onder de koning Karel II (1660-1685) werd bijna de
hele Noord-Amerikaanse oostkust gekoloniseerd. Uiteindelijk kwamen er dertien Engelse
koloniën tussen de Franse kolonie canada en de Spaanse kolonie Florida. In het noorden
waren er vestigingskoloniën, hier leefde mensen van landbouw, nijverheid en handel.
Het kolonialisme was een ramp voor de inheemse bevolking. De eerste contacten met de
Europeanen waren vreedzaam en er ontstond levendige handel, maar als snel braken er
bloedige oorlogen uit tussen indianen en kolonisten. De indianen accepteerden niet dat
kolonisten hun grond in bezit namen. Al in de jaren 1616-1619 stierf 90 procent van de
bevolking van new England door een epidemie, deze brak uit na contacten met Europese
handelaren. Ziektes als griep, pokken en mazelen waren dodelijk doordat hier geen weerstand
voor was.
Ook in het Caribisch gebied hadden de Engelse koloniën die nog meer winst opleverde. Deze
kolonies werden succesvol door het verbouwen van suiker. Het zware werk op de
suikerplantages lieten de Engelse uitvoeren door zwarte slaven uit Afrika, die op de Cariben
het grootste deel van de bevolking gingen vormen. Aan de westkust van Afrika stichten de
Engelse factorijen (handelsposten), waar ze van Afrikaanse handelaren slaafgemaakte
kochten. Vanaf de jaren 1670 werden ook slaven ingezet op de zuidelijke plantagekoloniën
aan de Noord-Amerikaanse oostkust. In de noordelijke koloniën waren er minder slaven, hier
werkte ze vooral in de huishouding of als landarbeider. De Engelse regering gaf het
monopolie op de slavenhandel in 1672 aan de Royal African Company. Later werd dit
vrijgegeven maar de RAC bleef belangrijk van de trans-Atlantische driehoekshandel.
De trans-Atlantische
Noord-Amerika Europa driehoekshandel
handelsproducten;
III
I: Eindproduct, wapens en
sieraden
I
II: Tot slaafgemaakt
III: Suiker, Katoen, tabak.
Zuid-Amerika II Afrika