Hoorcollege 6A
Zelfbeheersing is niet aangeboren, maar moeten kinderen leren. Het is uitstel van directe
behoeftebevrediging. Het gaat hierbij om de zelfcontrole en zelfregulering van eigen emoties
en van eigen gedrag. 4 jarigen kijken alleen en proberen zich te bedwingen, is moeilijker en 6-
8 jarigen verzinnen strategieën om hun aandacht af te leiden, rol van de taal en die eigen
gedrag aanstuurt.
Zelfcontrole/-regulatie vanuit de sociale leertheorie is handelen volgens wat significante
anderen willen. Norminternalisatie is afkeuring en straf van de opvoeders, wordt door kind in
verband gebracht met angst- en schuldgevoelens. Consequentie van het gedrag wordt door
kinderen geassocieerd met engst- en schuldgevoelens, vooral bij herhaling. Angstgevoelens
zullen ook optreden als ouders er niet bij zijn: reactie.
Sociale leertheorie van Bandura. Leren vindt eerder plaats door observatie van gedrag van
anderen (imitatieleer) in plaats van invloeden van buitenaf (bekrachtiging). Leren vindt plaats
door opvattingen die mensen ontwikkelen over zichzelf, de omgeving en effectiviteit van
gedrag. Nieuw gedrag zal enkel geleerd worden wanneer de lerende ‘verwacht’ dat het
uitvoeren van dit gedrag zal leiden tot positieve gevolgen. Opvoeding legt de nadruk op
positief opvoeden en voorbeeldgedrag opvoeder en andere kinderen.
Executieve functies is doelgericht handelen. De zelfregulatie is het beheersen van emoties en
gedrag. Het gaat om de weg waarlangs kind in staat is doelen te realiseren.. vraagt naar
zelfregulatie, maar ook naar cognitieve vaardigheden. Het is nodig voor uitvoering van
schoolse taken, concentratie is het vasthouden van de aandacht (ontwikkeling van
werkgeheugen), gedrag weten vast te houden en te sturen, vooruit kijken is flexibel en
realistisch zijn, vraagt van het kind plannen en boven situaties uitstijgen, uitstel onmiddellijke
behoeftebevrediging door betere taxatie en inschatting situatie en positieve zelfevaluatie.
Veel probleemjongeren hebben zwakke impulscontrole dat kan leiden tot antisociaal- en
probleemgedrag. Psychoanalyse is het verstoorde evenwicht van driften en remmingen door
zwakke (super)ego controle. Ego is inschatten van realiteit, inschatten eigen driften, normen
en waarden, sturen gedrag in overeenstemming en a en b, keuze maken uit alternatieven het
superego is het normen en waardensysteem.
Zelfwaardering en motivatie. Mastery is aangeboren wil (motivatie) om grip/controle te
krijgen op de omgeving. Intrinsieke motivatie is behaald succes vaak voldoende motivatie.
Extrinsieke motivatie is belonen van buitenaf. Door succes stijgt zelfwaardering en neemt het
zelfvertrouwen toe. Maar te grote complimenten (dat je waanzinnig goed bent) werkt niet
goed. Attributie is waaraan schrijven we ons succes of falen toe?
Attributie. Waaraan ontleent iemand zijn succes of falen? Is van invloed op de motivatie.
Internen is het zoeken van de oorzaak van iets bij zichzelf (zelfbeschikking). Externen is
beschikking door anderen, zij zijn de oorzaak van iets (moeilijk, makkelijk tentamen).
Aangeleerde hulpeloosheid het idee van het toch niet kunnen; krijgt geen controle over de
uitkomsten van eigen gedrag. Kinderen met emotionele, cognitieve en sociale stoornissen
eerder vatbaar voor externe attributie, maar dan wel samengaan met negatieve feedback op
gedrag kind. Streng straffende, controlerende, kritiserende en afwijzende houding ouders
(zijn vaak zelf externen).
Van bevelshuishouding naar onderhandelingshuishouding is de belangrijkste verandering in
het opvoeden. Huishouding, gevoelshuishouding is wat je gevoelsmatig normaal en
, abnormaal vindt. De Swaan zegt dat onze gevoelshuishouding is in het midden van de vorige
eeuw veranderd: van bevel naar onderhandeling.
Bevelshuishouding is van bevel. Hiërarchie en maatschappelijke ongelijkheid is gevoelsmatig
normaal doordat de overheid en politieman boven de burger staat, respect tonen naar.
Leerkracht boven de leerling, respect tonen naar. Man boven de vrouw, respect tonen naar.
Ouders boven kinderen, respect tonen naar. Werkgever boven werknemer, respect tonen
naar. Gedragsregels over respectvol zijn liggen behoorlijk vast.
Onderhandelingshuishouding is naar onderhandelingen. Gelijkheid is gevoelsmatig normaal:
niemand kan zich op bassi van klassepositie, sekse, leeftijd, functie verheven voelen boven de
ander. Je kunt ouder zijn, meer geld verdienen, baas zijn, leerkracht zijn, bestuurder zijn,
maar dat betekent niet dat je ‘meer’ bent of automatisch respect behoort te ontvangen, dit
behoor je te verdienen.
Warmte, ondersteuning bieden, emotionele betrokkenheid is de mate van betrokkenheid op
kinderen versus afwijzing en vijandigheid. Varieert minder bij ouders. Controle uitoefenen,
grenzen stellen, structuur bieden is de mate van vrijheid en ruimte geven versus controle. Is
veel variatie in bij ouders.
1. Autoritatieve opvoedingsstijl (warmte+, controle+) is emotioneel betrokken,
genegenheid, empathisch, perspectief nemen, positieve bekrachtiging van gedrag, tijd en
aandacht voor kinderen, gezag, leiding, grenzen afgestemd op leeftijd kind, inductie is uitleg