Samenvatting ‘Ontwikkelingspsychologie’ door R. S. Feldman
Hoofdstuk 1. Een inleiding in de ontwikkeling van het kind
1.1. Een oriëntatie op de ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie (ook wel de levensloop) is de wetenschappelijke studie naar
patronen van groei, verandering en stabiliteit vanaf de conceptie tot aan ouderdom. Groei is
van groot naar klein, de rijping van een persoon. Verandering is van eenvoudig naar complex
denken en doen. Stabiliteit is dat iets hetzelfde blijft. Al deze dingen gebeuren door fysieke,
biologische factoren, maar ook door leren, actief contact met de omgeving en ervaring
opdoen.
Vooral tussen geboorte en adolescentie volgen de veranderingen zich in een snel tempo op.
Er wordt op een wetenschappelijke werkwijze gekeken naar de aard en het verloop van de
menselijke ontwikkeling.
De wetenschappelijke werkwijze is een van de hoekstenen van het onderzoeken. Zij wordt
zowel gehanteerd door psychologen als door onderzoekers uit andere wetenschappelijke
disciplines. Je begint van het stellen van een vraag, daarna formuleer je een verklaring en
daarna voer je het onderzoek uit. Hierdoor ontwikkel je een theorie, verzamel je gegevens en
analyseer je de gegevens.
Er zijn vijf verschillende typen onderzoek. Experimenten, dit is een onderzoek waarbij de
onderzoeker alle omstandigheden controleert en rechtstreeks manipuleert, correlationeel
onderzoek, een vorm van onderzoek waarbij de relatie tussen variabelen wordt bestudeerd
en uit correlationeel onderzoek kan geen oorzaak-gevolg worden afgeleid, surveys, individuen
worden geselecteerd als representanten van een grotere populatie en krijgen een aantal
vragen over hun gedrag, gedachten of opvattingen voorgelegd, natuurlijke observatie, een
onderzoeker observeert systematisch gedrag dat natuurlijk voorkomt en brengt geen
verandering in de situatie aan, en casestudy, een diepgaand intensief onderzoek van een
individu of een kleine groep mensen.
Door de onderzoeksmethoden zijn er drie verschillende onderzoeksmogelijkheden.
Dwarsdoorsnede onderzoek, kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd worden op hetzelfde
tijdstip onderzocht op dezelfde manier, longitudinaal onderzoek, kinderen worden eerst
onderzocht wanneer ze bijvoorbeeld 3 zijn en een jaar later nog eens om veranderingen te
ontdekken, en cross-sequentieel onderzoek, dit is een combinatie van beide onderzoeken
hiervoor genoemd, dus kinderen van drie, vier en vijf voor een langere tijd onderzoeken om
veranderingen en gelijkenissen te ontdekken.
Ook de menselijke ontwikkeling wordt onder de loep genomen bij ontwikkelingspsychologie.
Er wordt gekeken naar universele ontwikkelingen, culturele of etnische verschillen,
kenmerken en eigenschappen die alle mensen van elkaar onderscheiden. Ontwikkeling is een
continu proces wanneer je er op deze manier naar kijkt.
1.1.1. De reikwijdte van het vakgebied
Veel ontwikkelingspsychologen hebben zich gespecialiseerd in een bepaald thema of een
leeftijdscategorie. Dit is omdat het begrip ontwikkelingspsychologie een uiteenlopend begrip
is en er veel subcategorieën zijn.
Thematische gebieden binnen de ontwikkelingspsychologie
Er zijn vier centrale thema’s; fysieke ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, sociale
ontwikkeling en persoonlijkheidsontwikkeling.
, Bij fysieke ontwikkeling focussen de ontwikkelingspsychologen zich op de hersenen, het
zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en de behoeften aan eten, drinken en slapen. De
onderzoeken gaan dan voornamelijk over het effect van ondervoeding op de groei of het
seksuele rijpingsproces tijdens de adolescentie.
Bij cognitieve ontwikkeling proberen de ontwikkelingspsychologen te begrijpen hoe het
gedrag van mensen wordt beïnvloed door groei en veranderingen in hun intellectuele
ontwikkeling. Zij houden zich bezig met het leren, geheugen, oplossen van problemen en
intelligentie. Zij willen erachter komen hoe het intellectuele vermogen in de kindertijd
veranderd of proberen door culturele verschillen te achterhalen waarom kinderen wel of niet
falen op school.
Bij sociale ontwikkeling kijken de ontwikkelingspsychologen naar de ontwikkeling en de
verandering van sociale relaties en interacties met anderen, hoe deze groeien, veranderen en
stabiel blijven. Bijvoorbeeld de vraag ‘Waarom reageren baby’s anders op hun moeder dan
op andere mensen?’.
Bij persoonlijkheidsontwikkeling kijken de ontwikkelingspsychologen naar de duurzame
eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden. Samen met de sociale
ontwikkeling is de persoonlijkheidsontwikkeling een ding waar psychologen bij samenwerken.
Het heeft allemaal te maken met de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Leeftijdsgroepen en individuele verschillen
In de ontwikkelingspsychologie spreken we van verschillende periodes als het gaat om
leeftijdsgroepen. Er wordt gesproken over de prenatale periode (conceptie tot geboorte),
baby- en peutertijd (geboorte tot drie jaar), kleutertijd (drie tot zes jaar), schooltijd (zes tot
twaalf jaar) en de adolescentie (twaalf tot twintig jaar).
De sociale constructie is een idee over de realiteit dat weliswaar breed geaccepteerd is, maar
afhangt van de maatschappij en de cultuur op een bepaald moment.
De ene mens is sneller volgroeit als de andere mens. Hierdoor heeft hij sneller bepaalde
mijlpalen bereikt in zijn ontwikkeling als de ander. Ook de omgeving speelt hierin een
belangrijke rol.
Leeftijdsgroepen zijn een soort gemiddelden die ze in de loop der jaren hebben gezet. Het is
het tijdstip waarop kinderen gemiddeld genomen bepaalde mijlpalen bereiken.
Hoe ouder een kind wordt, hoe meer je ziet dat iedereen verschillend is. Er is diversiteit. Een
groot deel van de ontwikkeling is genetisch bepaald, maar als ze groter worden gaat de
omgeving een belangrijke rol spelen. Hierdoor komt in de loop van tijd meer variatie en meer
individuele verschillen.
De koppeling tussen thema’s en leeftijden
Door het brede begrip dat ontwikkelingspsychologie met zich mee brengt, zijn er veel
mensen die zichzelf als deskundigen hebben gemaakt met een verschillende achtergrond.
Psychologen die gedrag en mentale processen bestuderen, pedagogen, genetici en artsen zijn
hiervan voorbeelden.
Door het brede begrip heb je een breed scala aan beroepen. Bijvoorbeeld leerkrachten,
verpleegkundigen, sociaal werkers, medewerkers in de kinderopvang en deskundigen op het
gebied van sociaal beleid.
1.1.2. De invloed van cohorten op ontwikkeling: ontwikkelen in een sociale wereld
Ieder mens hoort bij een specifiek cohort. Een cohort is een groep mensen die rond dezelfde
tijd op dezelfde plek zijn geboren. Deze mensen maken dezelfde historische gebeurtenissen,
leeftijdsgebonden gebeurtenissen, socioculturele gebeurtenissen en niet-normatieve
gebeurtenissen tegelijk mee. Bijvoorbeeld oorlogen hebben invloed op alle mensen in een
cohort.