Een samenvatting van hoofdstuk 8 uit de geschiedenis methode Feniks. Onderwerp: tijd van burgers en stoommachines. Geschreven in 5VWO. Ook in combinatie met eventuele andere methoden te gebruiken; de informatie is heel algemeen.
HOOFDSTUK 8- TIJD VAN BURGERS EN STOOMMACHINES (1800-1900)
Oriëntatie op het tijdvak
Tijd van burgers en stoommachines is de 19e eeuw. Na revoluties hadden vooral de rijke
burgers in veel gebieden de macht overgenomen. Door de industriële revolutie werden ze
ook economisch een grootmacht. De industriele revolutie begon in Engeland. Voor meer
grondstoffen gingen ze naar Afrika en Azië. Hier stichtten ze koloniën. De afzetmarkt was niet
groot genoeg in Engeland dus ook daarvoor werden de koloniën belangrijk.
In deze tijd ontstond een nieuw land: Duitsland.
8.1 De Industriële Revolutie
Eind 15e eeuw werkten de meeste mensen nog in de landbouw. → waren nagenoeg
autarkisch. Er waren ambachtslieden die lid waren van een gilde. Vanaf de 15e
eeuw groeide veel gilden uit tot gesloten groepen met een monopolie op een
ambacht. Als je niet tot de gilde werd toegelaten kon je je ambacht niet uitoefenen.
De regels van gildes waren streng, zo onstond de huisnijverheid. Dit ging via een
ondernemer die grondstoffen leverde. Verder deed iedereen het voor zichzelf.
John Kay vond in 1733 de schietspoel uit. Dit was een verbeterde manier van spinnen en
hierdoor steeg de productie. Maar meer verbetering werd noodzakelijk door een hoge vraag.
In 1761 kwam James Hargreaves na een prijsvraag met de spinning Jenny.
Echt snel en effectief werd het pas na de uitvinding van Richard Arkwright, de energie voor
deze machine kwam van een waterrat. Het waterframe kon in 1 uur 200 keer zoveel
produceren als een spinner met spinnewiel.
Door het waterframe kwamen er fabrieken. Het werk was ook anders: mensen konden niet
gaan spinnen wanneer ze zin of tijd hadden, maar moesten werken naar de machine.
Ondernemers investeerden in deze fabrieken. Ze wilden dit natuurlijk zo snel mogelijk
terugverdienen, dat leidde ertoe dat er 15 uur per dag en 6 dagen per week werk was in de
fabriek. Hele families werden van het platteland gehaald om in de fabrieken te werken.
Dat de fabriek geheel op water draaide beperkte de groei. Dus gingen ondernemers
op zoek naar een andere manier om de machines aan te drijven. → vonden ze in de
stoommachine.
Sinds begin 18e eeuw werd deze al gebruikt in de mijnbouw. De eerste versie had twee
nadelen: -hij werkte traag
-hij verbruikte heel veel brandstof (=steenkool)
James Watt verbeterde de stoommachine. Deze kon ook de functies van het
waterrad overnemen. Fabrieken met een waterrat hadden een stoommachine voor
de zekerheid, in droge perioden en fabrieken die volledig op stoom machines
draaiden konden zich nu vestigen waar de wilden. → fabrikanten vestigden hun
fabrieken midden in de stad.
, De overgang van het maken van producten met de hand naar fabrieksmatige productie
noemen we de industriële revolutie.
De gevolgen waren heel groot. Engeland werd een industriële samenleving (1). De meeste
mensen werkten nu in de industrie. De huisnijverheid verdween ook zo langzamerhand.
Ook was er een hele snelle bevolkingsgroei en was er urbanisatie. (2) Ook was er een
enorme uitbreiding van vervoersmogelijkheden (3) de stoomlocomotief bijvoorbeeld.
Veranderingen vonden eerst plaats in Groot Brittanië va 1775 in andere landen kwam het
later, vooral tussen 1845 en 1875.
In de jaren 70 van de 19e eeuw (1870) ging de economische groei iets minder hard, in de
laatste 10 jaar van de 19e eeuw ging het weer hard. Zo hard dat men spreekt van een tweede
industriële revolutie. De nieuwe industrieën maakten massaconsumptie mogelijk.
VERSCHIL 1e EN 2e INDUSTRIËLE REVOLUTIE?
1e revolutie: Verbeteringen en uitvindingen kwamen van hobbyisten met vooral praktische
kennis. Steenkool belangrijkste energiebron. Vooral kapitaalgoederen.
2e revolutie: Veel interesse in wetenschap, innovaties hadden dan ook een
wetenschappelijke basis. Aardolie en elektriciteit belangrijkste energiebron. Ook veel
consumptiegoederen.
In nederland ging het iets anders dan in andere landen. Voor luxe kwaliteitsproducten was
het voordeliger ambachtelijke methoden beter te maken dan stoommachines te gebruiken.
Pas rond 1850 kwam er moderne economische groei. In het westen was het loon toen al
aantrekkelijker dan in andere delen van het land.
8.2 Modern Imperialisme
In de 19e eeuw profiteerden kooplieden van het handelsnetwerk wat overgebleven was uit
voorgaande eeuwen voor katoen. Maar er was ook veel vraag naar andere grondstoffen, de
vraag was alleen waar deze vandaan gehaald moesten worden. De vele spaanse koloniën
waren zelfstandig geworden in de Napoleontische tijd omdat ze niet onder Frans gezag
wilden komen. De britten maakten nu koloniën van bijvoorbeeld India en Egypte.
Er kwam een nieuw belangrijk motief voor kolonisatie; het vinden van afzetmarkten. Ook in
andere europese landen en de verenigde staten zette de industriële revolutie nu door. Deze
vielen nu dus voor Groot-Brittannië weg als afzetmarkt. Groot-Brittannië zag zijn koloniën
dus nu ook als afzetmarkt. Andere landen volgden hun voorbeeld. Imperialisme was niet
nieuw; de Romeinen deden dit ook al. Eind 19e eeuw waren er zoveel landen bij betrokken
dat er werd gesproken over modern imperialisme.
Engeland, Duitsland, Frankrijk en Italië veroverden ook gebieden puur voor aanzien en
macht. Toen Frankrijk in 1871 de Frans-Duitse oorlog verloren had waren ze niet langer het
belangrijkste Europese land. Frankrijk wilde een groot koloniaal rijk opbouwen om hun
macht te laten zien; andere landen wilden dit ook en de rivaliteit nam toe.
Een derde motief was het culturele. In 1859 kwam Charles Darwin met zijn evolutietheorie. (=
survival of the fittest) eind 19e eeuw paste westerse wetenschappers en politici dit ook
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kuitsanne. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.