Trauma en veerkracht
Luuc Smit
Hoofdstuk 1. Geschiedenis
Psychisch trauma kreeg voor het eerst aandacht eind vorige eeuw. Jean-Martin Charcot deed
onderzoek bij vrouwen met hysterie en vond een verband met ervaringen van geweld, uitbuiting en
verkrachting. Hysterie = onbegrijpelijke en onverklaarbare symptomen die alleen bij vrouwen werden
geconstateerd.
Hysterische symptomen bleken een uiting van emotionele reacties na het ondergaan van seksueel
geweld, en erover praten hielp tegen de symptomen. Het grote aantal vrouwen met hysterie zou
betekenen dat er erg veel seksueel misbruik was, dus hielden de psychiaters hun bevindingen voor
zich en hield hysterie de stempel van een ziekte van aanstellers.
Na WO1 -> opnieuw veel aandacht voor psychische trauma’s: soldaten met een trauma: shellshock.
Zakte af tot na WO2 -> weer soldaten met klachten -> begrip PTSS, en vanaf 1980 erkend dat
psychische klachten door seksueel misbruik hier ook onder vielen.
In Nederland: na treinkapingen in ’70 voor het eerst serieus onderzoek naar klachten door trauma.
Brom en Kleber richtten instituut voor Psychotrauma op waar onderzoek werd gedaan en methodiek
werd ontwikkeld.
Hoofdstuk 2. De illusie van onkwetsbaarheid
In de hedendaagse maatschappij wordt confrontatie met moeilijke zaken het liefst vermeden. We
gaan geloven in tv en internet, niet in onze eigen waarnemingen. De dood is uit onze huiskamers
verdwenen. We krijgen steeds meer het gevoel van het onder controle hebben van onze eigen
wereld. We denken dat ons leven voorspelbaar is. In die voorspelbaarheid maken we onze
levensplannen: ‘de illusie van onkwetsbaarheid’. Zorgt ervoor dat we ons veilig voeren, we denken
dat we ons eigen leven in de hand hebben en zo kunnen leven als we willen. Als er vervolgens toch
iets gebeurt, ervaren we dat als een enorme schok, omdat we dachten dat het ons niet zou kunnen
overkomen. We herkennen onszelf dan niet meer in ons eigen gedrag en gevoelens.
Ook onze directe omgeving verliest soms ‘de illusie van onkwetsbaarheid’: “Als het jou kan gebeuren,
kan het mij ook gebeuren”. Regelmatig ‘blaming the victim’: gezocht naar verklaringen waarom het
juist die persoon is overkomen (“je moet ook niet zo laat nog over straat gaan”, “hij rijdt altijd veel te
hard”, etc.). Als we denken te weten waarom het die persoon is overkomen, kunnen we maatregelen
nemen zodat het ons niet zal overkomen. We hebben dan voor ons gevoel de controle terug en onze
‘illusie van onkwetsbaarheid’ is weer hersteld. Deze reacties zijn voor de persoon in kwestie extra
pijnlijk en traumatiserend.
Hoofdstuk 3. Beroepshouding voor de hulpverlening
Het meemaken van een ingrijpende gebeurtenis laat soms diepe sporen na en het is belangrijk om
dat te delen. Juist in het delen met de ander schuilt de verwerking en integratie van de gebeurtenis.
Het zich weer vertrouwd voelen met de ander zorgt voor vertrouwen in zichzelf en dat opent de weg
naar herstel. Dit vereist van de begeleider een empathische houding en echtheid.
- Empathie
- Twee vormen van emoties spelen een grote rol:
, Trauma en veerkracht
Luuc Smit
Actuele emotie = emotie die voortkomt en beleefd wordt naar aanleiding van
een actuele gebeurtenis van de hulpverlener, bijvoorbeeld een recent verlies
Potentiele emotie = emotie vanuit meeleven met de cliënt, maar is verwerkt
door de hulpverlener. Kan deze ervaring gebruiken om zich mee te bewegen
met de cliënt.
- Willen we op emotioneel gebied onszelf zijn, dan moeten we verbinding met de
ander maken. Ook verbinding met kunst/muziek/rituelen. We hebben de ander nodig
om onszelf te zijn en van daaruit echt te ervaren wat de gebeurtenis ons heeft
gebracht, zowel positief als negatief.
- Geen verdubbeling van het lijden (potentiele emotie)
- Potentieel voelen wat de ander actueel voelt
- Overdracht
- Om in gesprekken afstand en nabijheid goed te kunnen hanteren, is het van belang
dat de hulpverlener zich bewust is van de inhoud van zijn relatie met de cliënt. Hij
moet zijn gevoelens kunnen onderkennen en het proces er niet door laten
beïnvloeden.
- De cliënt kan positieve en negatieve gevoelens uit het verleden op de hulpverlener
gaan richten: overdracht. Deze projectie van gevoelens moet worden geopend en
begeleid. Het overdrachtsfenomeen moet worden benoemd, begrensd en geplaatst
in het hier en nu.
- Tegenoverdracht = wanneer de hulpverlener zich ook gaat gedragen naar de
overdracht van de cliënt (de cliënt ziet de hulpverlener als vaderfiguur, hulpverlener
gaat zich ook zo gedrag). Het gevolg is dat er op gevoelsmatig niveau van de
hulpverleningsrelatie allerlei verwachtingen en gevoelens gaan spelen die niets met
de hulpverleningsrelatie te maken hebben.
Hoofdstuk 4. Ingrijpende gebeurtenissen
De term ingrijpende gebeurtenis geeft een zekere laagdrempeligheid aan, geeft weer dat je het kan
overkomen, maar ook dat er herstel mogelijk is.
Trauma = het complex van gevolgen van een ingrijpende gebeurtenis. Traumatische ervaring = de
gebeurtenis zelf.
Trauma’s = gevolgen van gebeurtenissen die plotseling, overweldigend en levensbedreigend zijn.
Type 1 trauma’s = eenmalige, acute gebeurtenissen
- Veroorzaakt door mensen: bedreiging/agressie/verkrachting/roofoverval
- Veroorzaakt door de natuur: aardbevingen/stormen/branden/overstromingen
- Veroorzaakt door bedrijven: technische rampen/kernrampen/fabrieksexplosie
- Veroorzaakt door menselijke nalatigheid: verkeersongevallen/treinrampen/vliegrampen
- Zonder aanwijsbare reden: verkeersongevallen/vliegtuigongelukken
- Getuige zijn van bovenstaande gebeurtenissen
Type 2 trauma’s = chronische traumatische situaties die geen duidelijk begin en einde hebben
(huiselijk geweld, kindermishandeling, seksueel misbruik).
4.1 Geweld
Geweldsmisdrijf: iemand wordt fysiek aangevallen en letsel toegebracht, of iemand wordt bedreigd
met fysiek geweld, al of niet met gebruik van een wapen. Machtsmisbruik, het slachtoffer wordt van