Samenvatting praktisch en fiscaalrecht
Hoofdstuk 1
* Burger -> belasting betalen -> overheid -> diverse voorzieningen
* Belastingheffing:
- Opbrengstfunctie + regulerende/stimulerende functie
- Draagkrachtbeginsel + profijtbeginsel
* Materiele belastingwetten & formele wetgeving
- Rijksbelastingen: inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, loonbelasting &
omzetbelasting
- Provinciale & gemeentelijke belastingen
* Belastingrecht is terug te vinden in:
- Belastingwetgeving
- Uitvoeringsregelingen & uitvoeringsbesluiten
- Resoluties
- Jurisprudentie
- Richtlijnen
- Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Hoofdstuk 3 (paragraaf 3.1 + 3.2)
3.1 Hoofdlijnen inkomstenbelasting
Natuurlijke personen zijn belastingplichtig voor de inkomstenbelasting(art. 1.1 Wet IB). De
inkomstenbelasting wordt geheven volgens een boxensysteem:
Box 1: inkomen uit werk en woning
Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang
Box 3: inkomen uit sparen en beleggen
De persoonsgebonden aftrek bestaat uit kosten die in principe niets te maken hebben met
de inkomens uit de boxen, maar waarvoor de wetgever een aftrek wilde creëren, gezien het
niet-vrijwillige karakter of het maatschappelijk belang. Denk hierbij aan ziektekosten of
studiekosten. De persoonsgebonden aftrek(hoofdstuk 6 Wet IB) vermindert het inkomen uit
box 1, indien dit inkomen nihil is, wordt het verschoven naar box 3 en als dat inkomen ook
niet toereikend is, komt het tot uitdrukking in box 2. Als de persoonsgebonden aftrek dan
alsnog op een negatief getal uitkomt, dan kan het resterende bedrag uit jaar 1, worden
doorgeschoven naar het volgende jaar en eventueel ook nog naar het daaropvolgende jaar.
Nadat de bedragen van de boxen bij elkaar zijn opgeteld, wordt de heffingskorting berekend.
Indien al loonbelasting is betaald, wordt de inkomstenbelasting hiermee verrekend. De
loonbelasting is immers een voorheffing op de inkomstenbelasting. Tegelijk met de
inkomstenbelasting wordt door de Belastingdienst de premie volksverzekeringen geheven.
De inkomstenbelasting wordt dus als volgt geheven:
Box 1
Box 2 +
Box 3 +
Verzamelinkomen
, Persoonsgebonden aftrek(box 1, 3, 2) -/-
= Inkomen waarover IB geheven moet worden
Heffing berekenen over box 1,2 en 3
Heffingskorting -/-
Voorheffing -/-
= Te betalen inkomstenbelasting
* Box inhoud:
Box 1: inkomen uit werk en woning
Onder de woning valt alleen de eigen woning, dus de woning waar we zelf wonen en leven.
Tot het inkomen uit werk behoort het loon, de winst uit onderneming, het inkomen uit
overige werkzaamheden en het inkomen uit vroegere arbeid, zoals pensioen. Periodieke
uitkeringen en verstrekkingen behoren ook tot deze box. Uitgaven voor
inkomensvoorzieningen, zoals lijfrentepremie, en eigen woningschuld, worden in mindering
gebracht op het inkomen uit box 1.
Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang
Indien iemand 5% of meer van de aandelen van een bv bezit, dan heeft deze persoon een
aanmerkelijk belang. Indien hij hier een voordeel van ontvangt, is dit belast in box 2. Denk
hierbij aan een dividenduitkering.
Box 3: inkomen uit sparen en beleggen
In deze box is alleen de waarde van het vermogen van belang. Het voordeel wordt geacht 4%
van de waarde van het vermogen te zijn. Over dit fictieve inkomen wordt 30% belasting
geheven.
De rangorde van de boxen is box 1, 2 en dan 3. Een eigen woning is bijvoorbeeld ook
vermogen in de zin van box 3, maar deze wordt al in box 1 belast en dubbel belasten mag
niet. Let op dat de rangorde bij de persoonsgebonden aftrek anders is(box 1 3 2).
* Verliesverrekening
Inkomen in box 1 of 2 kan ook negatief zijn. In box 3 is het echter altijd nihil of positief.
Verliezen in box 1 mogen verrekend worden met de drie aan het verliesjaar voorafgaande
jaren en de negen daaropvolgende jaren. Het oudste jaar is daarbij het eerste te verrekenen
jaar. Voor box 2 kan een verlies slechts één jaar worden teruggerekend en eveneens negen
jaren vooruit. Tussen de verschillende boxen is verrekening echter niet toegestaan. Ter
verduidelijking volgt hieronder een voorbeeld.
Jaar Inkomen Jaar Inkomen
Box 1: 2007 30 000 Box 2: 2007 0
2008 10 000 2008 -/- 30 000
2009 11 000 2009 -/- 20 000
2010 12 000 2010 -/- 1 000
2011 -/- 40 000 2011 -/- 1 000
2012 8 000 2012 50 000
Box 1: Als je dit verlies uit 2011 gaat verrekenen, dan krijg je een inkomen van €1 000 in
2012, want 10 000 + 11 000 + 12 000 + 8 000 = 41 000. Het verlies was 40 000, dus houdt je
€1 000 over. Box 2: Om het verlies uit 2008 te verrekenen, gebruik je het inkomen uit 2012,