Samenvatting aansprakelijkheidsrecht
Open Universiteit 2023/2024
,Leerdoelen
Na afronding van de cursus Aansprakelijkheidsrecht heeft u inzicht in het buitencontractuele
aansprakelijkheidsrecht, het schadevergoedingsrecht en de overige “traditionele” bronnen van
verbintenissen naast de overeenkomst. U heeft met name kennis van en inzicht in:
- het rechtsbegrip onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) en u bent in staat de vereisten voor
aansprakelijkheid op grond van een onrechtmatige daad onderscheiden te weten:
onrechtmatigheid, schuld/risico, schade, causaal verband en relativiteit;
- de kwalitatieve aansprakelijkheden voor personen zoals de aansprakelijkheid van ouders voor
minderjarigen en de aansprakelijkheid van werkgevers voor werknemers;
- de contractuele aansprakelijkheid van werkgevers jegens werknemers (art. 7:658 en 7:611
BW);
- de kwalitatieve aansprakelijkheid voor dieren;
- de kwalitatieve/(risico)aansprakelijkheden voor zaken zoals de aansprakelijkheid voor
roerende zaken, onroerende zaken en de productaansprakelijkheid;
- het verkeersaansprakelijkheidsrecht (art.185 WVW);
- het schadevergoedingsrecht;
- de onrechtmatige overheidsdaad en de aansprakelijkheid van rechtspersonen;
- de in boek 6 van het BW geregelde overige bronnen van verbintenissen naast overeenkomst
en onrechtmatige daad (zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde
verrijking.
,Leereenheid 1 - Verbintenissen uit de wet: inleiding en samenloop
Tekstboek nr. 2
2. Verbintenis, rechtsplicht, vermogensrecht, nakoming
Op wie door toerekenbaar onrechtmatig handelen schade veroorzaakt rust volgens artikel 6:162 BW
een verbintenis om de schade te vergoeden (de passieve zijde van de verbintenis). Degene die door
de onrechtmatige daad is benadeeld heeft een, met de verplichting tot schadevergoeding
corresponderende, aanspraak (de actieve zijde van de verbintenis): het recht op schadevergoeding.
Dat subjectieve recht is een goed (art. 3:1) en een vermogensrecht (art. 3:6).
Maar het begrip rechtsplicht is veel breder dan het begrip verbintenis. Zo kan men zeggen dat een
ander verplicht is om zich te onthouden van het toebrengen van schade door onrechtmatig handelen.
Men noemt dit wel ‘kale rechtsplichten’, omdat er – zolang er geen schade is veroorzaakt – geen
vermogensrecht tegenover staat.
Van rechtsplichten, dus niet alleen van verbintenissen uit overeenkomst of uit de wet, kan in beginsel
– binnen de grenzen van 3:296 BW – nakoming worden gevorderd. Zo kan de crediteur nakoming
vorderen van een verbintenis uit een overeenkomst of uit de wet, en kan iemand bij dreigende
onrechtmatige daad een verbod of bevel vorderen om de schade te voorkomen In het laatste geval
gaat het om de nakoming van een kale rechtsplicht. De nakoming van verbintenissen, dus ook van
verbintenissen uit de wet, is behalve in het algemene 3:296, geregeld in art. 6:27 BW.
Tekstboek nr. 4 t/m 11
4. Samenloop wanprestatie en onrechtmatige daad
In de eerste plaats kan de overeenkomst zelf een verbintenis in het leven roepen. Men spreekt dan
van een primaire verplichtingen uit overeenkomst. In de tweede plaats verplicht niet-nakoming van
een dergelijke verplichting volgens art. 6:74 BW onder omstandigheden tot schadevergoeding. Deze
laatste verplichting is een verbintenis uit de wet.
Uitgangspunt bij samenloop van meer op zichzelf toepasselijke rechtsgronden is dat zij cumulatief van
toepassing zijn en dat, indien de rechtsgronden tot verschillende rechtsgevolgen leiden die niet
tegelijkertijd kunnen intreden, de eiser daaruit naar eigen inzicht een keuze mag maken. Nu de wet
voor de verschillende grondslagen eenzelfde schadevergoedingsregeling kent (art. 6:95 BW), maakt
het in de praktijk op dat punt niet uit op welke grondslag de aansprakelijkheid wordt gebaseerd.
Niettemin kan er verschil zijn met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid, omdat in artikel
6:95 BW e.v. soms naar ‘de aard van de aansprakelijkheid’ wordt onderscheiden. Zo wordt verdedigd
dat de causale toerekening (art. 6:98 BW) bij wanprestatie in beginsel is beperkt tot voorzienbare
gevolgen van de tekortkoming, terwijl bij art. 6:162 BW een ruimere toerekening wordt aanvaard.
Ten slotte zij men erop bedacht dat op grond van onrechtmatige daad een verbintenis tot
schadevergoeding ontstaat, en dat de niet-nakoming van die verbintenis ook wordt beheerst door de
regeling inzake de wanprestatie (art. 6:74 BW). Zo is degene die nalaat de verbintenis tot
schadevergoeding uit onrechtmatige daad na te komen tevens aansprakelijkheid voor de schade die
de schuldeisers oor de niet-nakoming lijdt.
5. Rechtvaardiging voor het ontstaan van verbintenissen
Verbintenissen kunnen slechts ontstaan indien dit uit de wet voortvloeit. Daarmee heeft de wetgever
gekozen voor een gesloten stelsel van bronnen van verbintenissen. Dat betekent dat de bronnen van
verbintenissen uit de wet met zoveel woorden in de wet kunnen zijn genoemd. Maar in artikel 6:1
staat: ‘uit de wet voortvloeit’. Dat laat toe dat, ook zonder dat een bron van een verbintenis met zoveel
woorden in de wet wordt genoemd, een verbintenis wordt aangenomen indien dit past in het stelsel
van de wet en aansluit bij wel in de wet gelegen gevallen.
, 6. Vertrekpunt: ieder draagt zijn eigen schade….
Het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht kent als uitgangspunt dat ieder zijn eigen schade
draagt. Op dit vetrekpunt biedt het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht belangrijke
uitzonderingen. Afwenteling van schade via het aansprakelijkheidsrecht kent relatief hoge drempels
(de aansprakelijkheidsgrond, een aansprakelijke partij, bewijs van aansprakelijkheid, van causaal
verband, van schade etc.), maar leidt wel tot volledige vergoeding: de aansprakelijke dient de
benadeelde zoveel mogelijk te plaatsen in de situatie waarin deze zou hebben verkeerd indien de
gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust niet zou hebben plaatsgevonden: zij volledige schade
moet dus worden vergoed.
7. Doelen van het aansprakelijkheidsrecht
Onder aansprakelijkheidsrecht pleegt te worden verstaan het deel van het civiele recht dat
aanspraken op schadevergoeding regelt. De aanspraken kunnen strekken tot schadevergoeding,
maar ook tot nakoming. Hoewel het aansprakelijkheidsrecht ook grondslag biedt voor verbods- en
bevelsvorderingen, en dus in speciale gevallen de mogelijkheid biedt tot preventieve acties, is het niet
gericht op preventie, maar vooral op afwenteling van de consequenties van onrechtmatig handelen
(schadevergoeding). Men kan ook instrumenteler naar het aansprakelijkheidsrecht kijken, door de
vraag te stellen of het kan bijdragen aan regulering van gedrag of het reguleren van kosten van
gedrag.
8. Onderscheid en samenhang met strafrecht
Het civielrechtelijke aansprakelijkheidsrecht regelt de privaatrechtelijke reactie op onrechtmatig gedrag
op initiatief van de benadeelde burger. Het strafrecht regelt de publiekrechtelijke reactie op bij wet
strafbaar gesteld gedrag op initiatief van het openbaar ministerie. Het heeft als doel om de dader te
bestraffen (vergelding van begaan onrecht) en om dergelijk gedrag bij de dader en bij anderen in de
toekomst te voorkomen (specifieke en generale preventie).
De belangrijkste verschillen:
- Aansprakelijkheidsrecht is privaatrecht en strafrecht publiekrecht;
- In het strafrecht is de mate van verwijtbaarheid veelal beslissend voor het type en de zwaarte
van de sanctie, terwijl in het privaatrecht daarvoor de omvang van de schade beslissend is.
Dat betekent dat ernstig verwijtbaar gedrag dat geen schade veroorzaakt privaatrechtelijk
geen gevolgen heeft. Omgekeerd betekent het dat nauwelijks verwijtbaar gedrag dat tot een
grote schade leidt ook tot een force schadevergoeding verplicht.
Ondanks de verschillen bestaan er ook belangrijke verbanden. Strafbaar gedrag zal doorgaans ook
onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW en, als het tot schade leidt, tot schadevergoeding
verplichten. Het de strafrechter de dader veroordeeld, dan strekt dat oordeel in het civiele proces tot
volledig bewijs (art. 161 Rv). En hoewel in het privaatrechtelijke aansprakelijkheidsrecht de omvang
van de schade beslissend is voor de omvang van de schadevergoeding, kan de ernst van de
normschending ook hier een rol spelen. Dit lees je in de wet terug als de ‘aard van de
aansprakelijkheid’.
Tekstboek nr. 9 t/m 11
9. Aansprakelijkheid en verzekering
Hierboven werd al besproken dat een benadeeld zichzelf tegen bepaalde schade kan verzekeren
(firstpartyverzekering). Het gaat hier om een contractuele verhouding, die wordt beheert door de polis,
door de bijzondere regels uit de wet ten aanzien van de verzekeringsovereenkomst (7:925 e.v. BW)
en door de regels van het algemene contractenrecht. De verplichting tot schadevergoeding is geen
wettelijke verplichting in de zin van art. 6:95 e.v., zodat die bepalingen daarop niet, althans niet
rechtstreeks, van toepassing zijn.
Voor het aansprakelijkheidsrecht is evenwel nog van veel groter belang dat men zich kan verzekeren
tegen de financiële gevolgen van aansprakelijkheid (thirdpartyverzekering). Een dergelijk verzekering