Samenvatting van de factsheets:
Cafeïne
Adviezen nitraat en nitraatrijke groentes
Bestrijdingsmiddelen en voeding
Antibioticaresistentie en voeding
E-nummers
Voor het tentamen van DBG2
Samenvatting voeding blok 2.2
Factsheet antibioticaresistentie en voeding factsheet
Antibiotica kan bacteriën antibioticaresistent (ongevoelig) maken. Resistente bacteriën kunnen zich
verspreiden via omgeving, direct contact of voedsel. Bijvoorbeeld door het eten va vlees van dieren die
resistente bacteriën hebben. Ze kunnen een voedselinfectie veroorzaken, wat vaak vanzelf over gaat. Soms
wordt antibiotica voorgeschreven, maar dit kan door resistentie ook niet werken.
Er is nog veel onduidelijk over antibioticaresistentie in relatie tot voeding. Resistentie tegen een
antibioticum betekent dat een bacterie ongevoelig is geworden voor een bepaald antibioticum. Het
antibioticum is dan niet meer in staat de bacterie te doden of de groei te remmen.
Vaak leidt een antibioticaresistentie niet tot een probleem, alleen als mensen heel ziek worden. Dan is er
soms antibiotica nodig en dan is het handig om te weten voor welke antibiotica de ziekteverwekker
resistent is. Risicogroepen voor voedselinfectie zijn zwangere vrouwen, jonge kinderen, ouderen en
(chronisch) zieken. Zij hebben vaak een mindere afweer of medische behandeling. Patiënten met een
infectie veroorzaakt door een resistente ziekteverwekker, lopen een groter overlijdensrisico en liggen langer
in het ziekenhuis dan patiënten die zijn geïnfecteerd door een ziekteverwekker die wél gevoelig is voor
antibiotica. Omdat antibioticaresistentie de behandelmogelijkheden moeilijk maakt is het door WHO
uitgeroepen tot serieuze bedreiging voor de volksgezondheid.
Gezonde personen kunnen resistente bacteriën bij zich dragen zonder dat ze het weten.
Antibioticaresistente bacteriën kunnen zich net als niet-resistente bacteriën gemakkelijk verspreiden. Het
kan door verschillende routes met een mens in aanraking komen, zoals in zorginstellingen, door reizen, via
de omgeving, door voedsel, door dieren, via mensen en door gebruik van antibiotica. De bacteriën die de
meeste voedselinfecties veroorzaken (Salmonella en Campylobacter) laten een duidelijke resistentie zien
tegen veelgebruikte antibiotica. Tegen antibiotica die voor de mens als laatste redmiddel gelden, komt maar
heel weinig resistentie voor. Hierdoor zijn er momenteel in de meeste gevallen nog
behandelmogelijkheden. Het gebruik van antibiotica in de dierhouderij kan bij bacteriën tot resistentie
tegen deze middelen leiden. De mens kan ook worden blootgesteld aan resistente bacteriën afkomstig van
deze dieren. Het kan dan in voedsel komen tijdens het slachten van dieren of via de omgeving waar
resistente bacteriën zijn. Waarna mensen de dierlijke producten eten of via groente en fruit uit de
omgeving. Ook kan het door contact met de dieren zelf zijn. In Nederland is er een afname van antibiotica
gebruik in de dierhouderij. Het is belangrijk dat het antibiotica als laatste redmiddel voor de mens niet bij
, dieren wordt gebruikt. Er zijn verschillende soorten antibioticaresistentie. Bij de meest eenvoudige vorm
van resistentie is een bepaalde bacterie resistent tegen één bepaald antibioticum. Bij multiresistente is de
bacterie resistent tegen meerdere groepen antibiotica. Bacteriën die resistent zijn tegen meerdere groepen
antibiotica of voor de meest gangbare antibiotica noemen we Bijzonder Resistente Micro-Organismen
(BRMO). Deze vorm van resistentie neemt toe. Er zijn 3 groepen resistente bacteriën die het grootste
probleem veroorzaken:
ESBL: enzym dat bacteriën kan aanmaken. Daarmee kunnen ze antibiotica, zoals penicilline
onschadelijk maken
MRSA: variant van de bacterie Staphylococcus aureus, die vaak voorkomt zonder dat mensen het
weten. Staat ook wel bekend om de ziekenhuisbacterie
VRE: variant van de bacterie Enterokok. Kan infectie veroorzaken bij ernstig zieke patiënten.
CPE is ook een belangrijke. Dit zijn bacteriën die resistent zijn voor bepaalde antibiotica die worden gebruikt
voor de behandeling van levensbedreigende infecties en heet Carbapanems. Worden alleen toegepast als
alle andere antibiotica niet meer werkt.
ESBL zit erg vaak in voedsel. Vrijwel al het kippenvlees, kant-en-klaar salade, verse kruiden en filet
americain. Deze besmetting hoeft niet te leiden tot infectie. MRSA wordt vaak gevonden op kip, rund-, kalfs-
en varkensvlees. Je wordt hier vaak niet door besmet, omdat het in de neus en huid nestelt en dat kan
minder kwaad. Wel kan er uitwisseling van antibioticaresistentie via genen tussen bacteriën plaatsvinden.
Bij MRSA komt dat in mindere mate voor dan bij ESBL.
Door hygiëne-adviezen kun je het risico van besmetting via voedsel verkleinen. Zorg dat rauw vlees en kip
goed is verpakt, was je handen voor het koken en na gebruik van toilet, was groenten en fruit, houd rauw
en gaar uit elkaar, verhit kip en vlees en zet je koeling op 4 graden.
Factsheet bestrijdingsmiddelen en voeding factsheet
Bestrijdingsmiddelen= stoffen die telers gebruiken in de land- en tuinbouw om gewassen te beschermen
tegen ziekten, plagen en onkruid. Het verhoogt de opbrengst en kwaliteit.
Er is voor ieder bestrijdingsmiddel een maximale hoeveelheid vastgesteld en de maximale hoeveelheid die
iemand per dag mag binnenkrijgen zonder dat het schadelijk is. Zelfs bij veel gebruik van groenten en fruit
krijgt je niet te veel bestrijdingsmiddelen binnen. Door gebruik van bestrijdingsmiddelen kan er efficiënter
geproduceerd worden, met een lagere kostprijs van producten tot gevolg. Ze heten ook wel
gewasbeschermingsmiddelen of pesticiden. Er zijn verschillende soorten bestrijdingsmiddelen:
Fungiciden: tegen schimmels
Insecticiden: tegen insecten
Rodenticiden: tegen knaagdieren
Nematiciden: tegen bodemaaltjes
Herbaciden: tegen onkruid
De middelen worden gesproeid, verstoven of als korrels over de aarde gestrooid. Ze zijn niet afspoelbaar,
omdat ze tegen regen kunnen. Ze beschermen tijdens teelt, opslag, verwerking en opslag.
Gewassen kunnen chemisch, biologisch of geïntegreerd beschermd worden:
Chemisch: 1 of meerdere werkzame stoffen gecombineerd met hulpstoffen. De werkzame stof is
het bestanddeel dat de plantenziekte, plaag of het onkruid bestrijdt. Hulpstoffen zorgen ervoor dat
het middel eenvoudig toegepast kan worden.
Biologisch: bestaat uit combinatie van natuurlijke vijanden (wespen), bestrijdingsmiddelen van
natuurlijke oorsprong en mechanische bestrijding (wieden van onkruid)
Geïntegreerde: voornamelijk voorkomen van ziekten, plagen en onkruid. Anders worden eerst
biologische middelen ingezet en als dat niet werkt chemische.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper alissacoelingh. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.