Bij het macroniveau gaat het om de economie als geheel: de nationale productie, het nationaal
inkomen, het algemeen prijsniveau en dergelijke. De macro-omgeving heeft een grote invloed op het
dagelijks ondernemingsbeleid.
Verkoopopbrengsten en productiekosten worden beïnvloed door de algemene economische situatie,
zowel hier als in het buitenland.
Verschillende internationale organisaties proberen toekomstige economische en financiële
ontwikkelingen zo goed mogelijk in kaart te brengen. In ons land publiceert het CBS (Centraal Bureau
voor Statistiek) cijferreeksen over economische trends uit het verleden. Het CPB (Centraal
Planbureau) probeert toekomstige ontwikkelingen te verkennen.
7.2 Macro-economische cijfers
Macro-economische cijfers worden vaak gebruikt om de economische situatie van verschillende landen
te vergelijken. Het bruto binnenlands product (bbp) geeft een eerste indruk van de waarde van de
goederen en diensten waar de inwoner in het desbetreffende land gemiddeld over kan beschikken.
Het eerste bezwaar is dat het steeds gaat om een gemiddeld cijfer. In werkelijkheid is er meestal
sprake van ongelijke verdeling van het bbp over de inwoners. Sommige mensen hebben weinig
goederen en diensten tot hun beschikking, andere veel. Een tweede bezwaar is dat er nogal wat
productie plaatsvindt in de informele economie, die niet of maar voor een deel in de officiële
statistieken wordt meegeteld. Ten derde is het een in dollars gemeten cijfer. Voor een dollar kunnen
consumenten in het ene land veel meer kopen dan in het andere land. De koopkracht van een dollar
verschilt per land.
In toenemende mate wordt de levensstandaard van landen vergeleken met behulp van de Human
Development Index (HDI) Deze door het United Nations Development Programme (UNDP)
ontwikkelde maatstaf om de vooruitgang van samenlevingen en groepen in de samenleving te meten
bevat behalve het bbp per inwoner ook de levensverwachting, de alfabetiseringsgraad en het bereikte
onderwijsniveau.
7.3 Formele en informele economie
De formele economie wordt gevormd door de door het CBS in zijn statistieken opgenomen transacties
waarvoor een inkomen wordt ontvangen, meestal in de vorm van geld, soms in natura. Een deel van
de transacties wordt niet door het CBS waargenomen, omdat het zich afspeelt in de verborgen of
informele economie. Het zwarte circuit zijn de transacties die in strijd met de wet voor de fiscus
verzwegen wordt.
7.4 Het nationaal inkomen
Om na te gaan hoeveel in een land wordt geproduceerd, kun je niet zomaar de waarde van de
productie van alle bedrijven en de overheid bij elkaar optellen. Want dan zou je allerlei activiteiten
dubbel tellen.
Niet alleen bedrijven produceren goederen en diensten, ook de overheid produceert. Bij het bepalen
van de waarde van de overheidsproductie is het probleem dat de meeste door de overheid
geproduceerde zaken zoals rechtspraak, openbaar bestuur en defensie niet tegen een prijs worden
afgezet, terwijl andere goederen en diensten bewust onder de kostprijs worden aangeboden
(bijvoorbeeld onderwijs). Daarvoor is als oplossing gevonden dat de toegevoegde waarde van de
overheid gelijk wordt gesteld aan de lonen en salarissen van het overheidspersoneel, plus de
afschrijvingen. De optelling van de toegevoegde waarden van bedrijven en overheid geeft het bruto
binnenlands product (BBP).
, Bij het toevoegen van waarde aan ingekochte grond- en hulpstoffen gebruiken producenten onder
andere vaste kapitaalgoederen. In de loop van de tijd slijten deze goederen. Behalve van deze
technische slijtage kan sprake zijn van economische slijtage (machines zijn verouderd, er zijn
inmiddels betere ontwikkeld).
Het waardeverlies door slijtage wordt in boekhoudingen door afschrijving tot uitdrukking gebracht. De
slijtage van een machine wordt bijgehouden door de afschrijving jaarlijks te berekenen.
Meestal is een productiemiddel eerder economisch verouderd dan technisch versleten. Voor
ondernemers is dit aanleiding hun productiemiddelen zoveel mogelijk uren in bedrijf te houden. Dit is
een van de oorzaken van het werken in ploegendienst.
Om de productie in stand te kunnen houden moeten de versleten productiemiddelen worden
vervangen. Daarvoor is een deel van de bruto toegevoegde waarde nodig. De bruto toegevoegde
waarde verminderd met de afschrijvingen wordt de netto toegevoegde waarde genoemd.
Bij de berekening van de toegevoegde waarde zijn de verkoopprijzen van de producten gebruikt. Het
gaat hier om de toegevoegde waarde tegen marktprijzen. In die marktprijs is een bedrag aan
kostprijsverhogende belastingen opgenomen, zoals de belasting over de toegevoegde waarde (btw).
Ook kunnen accijnzen in de prijs zijn begrepen. Daartegenover staat dat ondernemers voor sommige
producten een subsidie ontvangen, die de prijs verlaagt.
Toegevoegde waarde tegen marktprijzen
Kostprijsverhogende belastingen -
Prijsverlagende overheidssubsidies +
Toegevoegde waarde tegen factorkosten
De bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten is beschikbaar voor de afschrijvingen en voor de
beloning van de productiefactoren arbeid, natuur en kapitaal. Na aftrek van de afschrijvingen resteert
de netto toegevoegde waarde tegen factorkosten. De som van de beloningen van productiefactoren
wordt het netto binnenlands inkomen genoemd.
Tellen we bij het netto binnenlands inkomen het saldo uit het buitenland ontvangen primaire
inkomens op, dan resulteert het netto nationaal inkomen.
Buitenlandse werknemers die hier min of meer permanent verblijven, worden als Nederlandse
ingezetenen gezien; hun inkomens worden tot het Nederlands nationaal inkomen gerekend. Het
inkomen van Nederland die in het buitenland werken, behoort ook tot het Nederlands nationaal
inkomen.
Binnenlands inkomen
Primaire beloningen uit het buitenland +
Primaire beloningen aan het buitenland -
Nationaal inkomen
Eerder bleek dat het netto binnenlands product gelijk is aan het netto binnenlands inkomen, omdat
beide gelijk zijn aan de netto toegevoegde waarde tegen factorkosten. Volgens dezelfde redenering is
het nationaal inkomen gelijk aan het nationaal product.
Ten slotte moeten we om uit het nationaal inkomen het voor de gezinnen beschikbare nationaal
inkomen (Yb) te kunnen berekenen, nog het saldo van de inkomensoverdrachten van en naar het
buitenland in aanmerking nemen. Inkomensoverdrachten zijn betalingen waar in tegenstelling tot de
primaire inkomens geen tegenprestatie tegenover staat. Een voorbeeld van zo'n inkomens overdracht
is geld dat buitenlandse werknemers overmaken naar hun geboorteland.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Ninaaaaaaa. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.