Week 1 Introductie in de forensische psychiatrie en psychologie en verkenning van het werkveld
De psychiatrie in het Nederlandse recht
Hoofdstuk 1
- Forensische psychiatrie
- Advies aan de rechter + psychiatrische begeleiding en behandeling van een gedetineerde of de patiënt
- Betrokken op strafrechtelijk en civiel rechtelijk gebied
- De forensische psychiatrie als afzonderlijk vak
- Forensische psychiatrie verschilt van de gewone psychiatrie m.b.t. het juridisch kader, het doel van de hulp, de
rapportage en de geheimhoudingsplicht
- Uitbreiding beschikbare juridische kaders
- Redenering en motivering in rapportage van belang vanwege de conclusies van het onderzoek
- Juridische kaders tbs met voorwaarden en tbs onder dwangverpleging uitgebreid
- Toevoeging van de gedragsbeïnvloedende maatregel en adolescentenstrafrecht
- Ontwikkelingen in forensische gedragskunde
- Toerekeningsvatbaarheid: i.p.v. ontoerekeningsvatbaar ‘advies t.b.v. het toerekenen’ + van vijfpuntsschaal naar
driepuntsschaal met ‘toerekenbaar - in verminderde mate toerekenbaar - ontoerekenbaar’
- Risicotaxatie: data met empirisch vastgestelde risicofactoren is systematisch in een scorelijst samengebracht
met een daaraan gekoppelde conclusie over recidiverisico. Vervolgens onderzoeken aan hoeveel factoren de
verdachte voldoet en in welke risicocategorie hij valt
- Kwaliteitsbewaking
- Procespartijen mogen vragen stellen over het rapport + rechter bepaalt of de kwaliteit goed genoeg is
- Gedragsdeskundige volgt de opleiding tot PJ-rapporteur
- Wetgeving in het Beoordelingskader FPPO
Psychiatrie: van diagnose tot behandeling
Hoofdstuk 1
- 1.1
- Ontwikkeling van de psychiatrie van gekte/geestesziekte naar psychotherapie van Freud (lichtere psychiatrische
casussen) naar belangrijke medicijnen tegen depressie, angst en psychose
- Antipsychiatrie: mensen zijn niet ziek, maar de samenleving; psychische stoornissen zijn etiketten voor mensen
die niet binnen de samenleving passen
- Psychiatrie: biologisch, psychotherapeutisch, sociaal
- Hoe hoger de eisen, hoe lager de tolerantie van de omgeving, hoe minder aanvaardbaar een afwijking is
- Psychische stoornissen afhankelijk van de abnormaliteit en ziekte
- Abnormaal: elke afwijking van een norm
- Te bepalen a.d.h.v. kenmerken van de persoon (leeftijd, geslacht, sociale groep, beroep en maatschappelijke
positie); tijd en plaats van het gedrag; waarden en normen van de heersende cultuur en tijdsgeest;
- Abnormaal gedrag is pas een stoornis als het de betrokken persoon en/of de omgeving hindert
- Stoornis (psychisch, sociaal of lichamelijk)
- Stoornis moet ook bij anderen als ‘storend’ zijn vastgesteld
- Moet geordend en beschreven kunnen worden binnen het begrippenkader van de psychiatrie
- Wetenschappelijke consensus vereist: andere deskundigen hebben dezelfde conclusie kunnen maken
(indien nieuwe ontwikkeling: repliceerbaarheid)
- Ziekte
- Geen sprake van ziekte (m.u.v. hersenaandoeningen en neurobiologische)
- Psychologische invulling: de beleving van het ziek-zijn (subjectief)
- Sociologische invulling: de rol van het ziek-zijn (behoefte aan erkenning en zoeken naar hulp)
- 1.2
- Psychopathologie: de wetenschap of studie van het geestelijk of psychisch lijden
- Psychiatrie als toegepaste wetenschap door wetenschappelijke kennis uit ervaring en onderzoek
- Medisch model:
- Diagnose: beschrijving van karakteristieke eigenschappen, ongeacht de mogelijke verklaringen van de stoornis
- Verklaring: verkenning van de factoren die de stoornis hebben veroorzaakt, uitgelokt, bevorderd of in stand
gehouden
- Prognose: op onderzoek gebaseerde voorspelling van het verloop van de stoornis (met en zonder behandeling)
- Therapie: ontwerp en uitvoering van interventies met als doel het verdwijnen of verbeteren van de stoornis
- Preventie
- Primaire preventie: actieplan om stoornis te voorkomen
- Secundaire preventie: snel en e ectief handelen om resttoestanden te voorkomen
- Tertiaire preventie/revalidatie: nadelige gevolgen beperken
- 1.3
- Typen geestelijke gezondheidszorg
- Ambulante/extramurale zorg
- Cliënten in eigen woonomgeving
ff
, - Door vrijgevestigde hulpverleners (psychiaters, psychologen, en paychotherapeuten met kliniek aan huis of
ambulante voorziening zonder opname)
- Ambulantisering: meer ambulant en minder klinisch behandelen met als doel zelfmanagement, eigen
verantwoordelijkheid en maatschappelijke participatie
- Intramurale/klinische zorg
- Opname voor verpleging of behandeling op een PAAZ, ggz-instelling, speciale doelgroep of kliniek
- Gericht op vermindering en vergroting ambulante zorg
- Semimurale zorg/tussenvoorzieningen
- Voor degenen waarbij ambulante zorg onvoldoende is en opname niet noodzakelijk
- Psychiatrische deeltijdbehandelingen of begeleid wonen
- Expertisecentra: bundeling van poli’s met expertise op een bepaald terrein
- Stepped care: van lichts e ectieve naar zwaarst e ectieve behandeling
- Basis-ggz: huisarts samen met praktijkondersteuner huisarts ggz voor lichtere problematiek
- Generalistische ggz: ernstigere problematiek/stoornis wordt door de huisarts doorverwezen
- Specialistische ggz: doorverwijzing i.v.m. zwaardere, complexere of acute psychische stoornissen
- Hoog-specialistische ggz: zeer gespecialiseerde behandeling van speci eke problematiek
- Matched care: zorg wordt niet pas uitgebreid als lichtste behandeling geen resultaat oplevert, maar wordt meteen
toegespitst op de ernst
- Kader 1a Van BOPZ naar Wvggz
- Nadruk op ambulante zorg i.p.v. gedwongen opname (voor mensen die geen behandeling willen, maar een
psychische stoornis hebben en mensen die verplichte acute zorg nodig hebben en dit weigeren)
- TBS (gedragsonderzoek door verminderde toerekeningsvatbaarheid)
- Volledig ontoerekeningsvatbaar: tbs met dwangverpleging: gedwongen opname in een forensisch-psychiatrisch
centrum/kliniek
- Verminderd ontoerekeningsvatbaar: tbs en gevangenisstraf 2/3 uitzitten
- Indien hoge risicotaxatie: longstayafdeling
Week 2 geschiedenis van de forensische psychiatrie en diagnostiek
Psychiatrie: van diagnose tot behandeling
Hoofdstuk 2
- 2.1
- Syndroom: groep of samenhangend geheel van symptomen in puur beschrijvende zin (d.w.z. zonder een
verklaring te geven)
- Symptoom: een uiting, signaal of kenmerk van een psychische stoornis of syndroom (hoofd- en bijsymptomen)
- Psychische stoornissen en syndromen worden categoriaal geclassi ceerd a.d.h.v. diagnostiek en een
classi catiesysteem (is in de praktijk anders)
- Kader 2a Bekostiging van de ggz
- Diagnose behandeling combinaties: logboek van behandeling (kritiek op administratieve rompslomp)
- DSM-stoornis —> inschatting functioneren client —> borgpro el —> declaratie zorgverzekeraar
- Vervangen door zorgclusters: categorieën van zorgvragen met dezelfde kenmerken, geschatte behandelduur en
evaluatieafspraken (kritiek op ontbreken wetenschappelijk onderzoek)
- Zorgvraag zonder verontrustende psychotische symptomen of wanen
- Zorgvraag met verontrustende psychotische symptomen of wanen
- Zorgvraag rondom neurocognitieve problematiek
- 2.2
- Basisprincipes diagnostisch systeem
- Ordening van psychische stoornissen moet losstaan van verklaringen (theorieneutraal)
- Indeling moet steunen op helder en ondubbelzinnige criteria, die te gebruiken zijn in de praktijk en het
wetenschappelijk onderzoek
- —> Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders ed. 5 (DSM-5)
- Drie leidende principes
- Ontwikkelingsperspectief: hoe vroeger de stoornis in de levensloop, hoe meer meer vooraan in elke
hoofdgroep
- Mate van verwantschap: de gelijkenissen tussen symptomen en de aanleg of kwetsbaarheid voor het
ontwikkelen van de stoornis (tussen de hoofdgroepen)
- Graad van ernst: meer of mindere van aanwezigheid van een stoornis of symptoom
- Persoonlijke diagnostiek is van groot belang: van stoornis/symptoom —> zorgbehoefte client
- Gevaar van DSM-5 is sel ul lling prophecy en psychiatrisering
- Kader 2b persoonlijke diagnostiek
- Nieuwe ggz volgens Jim van Os:
- Wat is er gebeurd met je?
- Wat zijn je kwetsbaarheid en je weerbaarheid?
- Waar wil je naartoe?
- En wat heb je daarvoor nodig?
fi ffff fi ff fi fi fi
, - 2.3
- Drie onderzoeksmethoden: interview, lichamelijk en psychodiagnostisch onderzoek
- 2.3.1
- Diagnostisch interview: een doelgericht vraaggesprek om beleefwereld van de client te verkennen
- Persoonlijk gerichte communicatie en vertrouwelijkheid om twee behoeftes van de client te vervullen
- Cognitieve behoefte: weten wat er aan de hand is en wat er aan gedaan kan worden
- A ectieve behoefte: zich gesteund, gekend en begrepen voelen
- Anamnese: gegevens verzamelen over de voorgeschiedenis; heteroanamnese: interviewen van familieleden,
kennissen en verplegend personeel e.d.)
- Opbouw interview
- Identi catie (NAW, gezinssituatie, beroep/studie e.d.)
- Probleemanamnese
- Huidige toestand: aanleiding, klachten, ernst probleem, factoren, verklaringen en verwachtingen
- Voorgeschiedenis: oorzaak ontstaan, vroeger, eerdere behandelingen, weerbaarheid en veerkracht
- Biogra sche anamnese
- Belangrijke aspecten in de levensloop
- Sociale anamnese
- Sociale netwerken, kijken of familie bekend is met stoornissen en psychische problematiek
- Beoordeling van de psychische toestand
- Gedrag en voorkomen (lichaamshouding, persoonlijke verzorging, beweging); bewustzijn (helderheid,
concentratie, oriëntatie); waarneming (echtheid en interpretatie); denken en geheugen (structuur en
inhoud denken, geheugen); stemming en beleving (stemming en gevoelens, zelfbeeld, zelfbeheersing,
probleembesef)
- 2.3.2
- Biologische psychiatrie
- Kader 2c Biologische onderzoeksmethoden
- Neuromorfologisch onderzoek: werking, bouw en structuur —> elektronenonderzoek en hersenscans
- Neurofysologisch onderzoek: functie en activiteit van hersenen —> EEG of meting van regionale
doorbloeding
- Neurobiochemisch onderzoek: chemische processen in hersenen en werking van psychofarmaca
- Psychofysiologisch onderzoek: samenhang tussen psychologische kenmerken en fysiologische
verschijnselen door het autonoom zenuwstelsel
- Genetisch onderzoek
- Kader 2d psychodiagnostische tests
- Beoordelingsschalen: aspecten van een persoon worden gestandaardiseerd beoordeelt met een
puntenschaal
- Zelfbeoordelingsschalen: persoonlijkheidsvragenlijsten en screeningslijsten voor klachten en
probleemgebieden
- Functietests: opgaven die proefpersonen moeten oplossen —> intelligentietests, neurpsychologische
tests
- Experience sampling method: cliënten registreren hun functioneren dagelijks in een app
Hoofdstuk 3
- Kader 3a Psycho-educatie
- Psycho-educatie: uitwisselen van informatie met cliënten en/of hun directe omgeving over de aard en
behandelopties van de problematiek en hoe zij er het best mee om kunnen gaan
- Komt in verschillende varianten voor en wordt afgestemd op de client
- Redenen
- Noodzaak van ‘informed consent’
- Verbeteren van deelname aan besluitvorming over de inrichting van de zorg, zelfmanagement en actieve
deelname aan herstel
- Vergroten van begrip en acceptatie van de problematiek
- Inhoud
- De inhoud van de problematiek
- Redenen van ontstaan
- Verloop van klachten
- Wat cliënten en familieleden kunnen doen
- Inhoud van de behandeling
- 3.1
- Redenen om ‘gestoord’ gedrag te willen verklaren
- Beslissen of het gedrag sociaal, wettelijk of moreel verantwoord is
- Kijken naar de geschiedenis en prognose van het gedrag
- Het laten verdwijnen of voorkomen van het gedrag
- Theorie: gesystematiseerd geheel van ideeën die als verklaring gelden voor een groep verschijnselen
- In de psychologie neiging om vanuit een perspectief te kijken, maar concurrentie met biopsychosiciale
benadering —> criteria:
ff fifi
, - Originaliteit: welk nieuw inzicht laar deze theorie toe, vergeleken met de andere visies
- Toetsbaarheid: in hoeverre is deze theorie te toetsen m.b.v. systematisch onderzoek
- Bruikibaarheid: wat biedt deze theorie praktisch aan in de zorg
- Zienswijzen in het zoeken naar verklaringen
- Lineair-causaal denken: veronderstellen van een rechtstreeks en rechtlijnig verband tussen oorzaak en gevolg
(biologisch ziektemodel: virus —> griep)
- Circulair interactiemodel: verschijnsel moet in een groter geheel worden geplaatst waarbij de samenstellende
delen elkaar wederzijds beïnvloeden (systeemtheorie in gezin)
- Mens product van nature of nurture? Afhankelijk van factoren
- Voorbeschikkende factoren: mate van kwetsbaarheid om aan bepaalde voorwaarden van stoornis te voldoen:
lichamelijk, psychisch of sociaal
- Uitlokkende factoren: correlatie tussen triggers en de stoornis: organische factoren
- Bestendigende factoren: factoren die blijven voorkomen binnen de diagnose: sociaal, biologisch en
psychologisch
- Beschermende factoren: competenties, veekracht, probleemoplossend
vermogen, veilige hechting, sociaal netwerk of religie
- 3.2
- Kader 3b Ons brein de baas?
- Volgens gangbare psychiatrie hebben we onze hersenen en zijn we niet
onze hersenen
- 3.2.1
- Linkerhelft van de hersenen focust zich op taal en de rechterhelft op
ruimtelijke vaardigheden
- Er bestaat geen simpele, eenduidige relatie tussen een bepaald deel van
de hersenen en een speci eke psychische toestand
- 3.2.2
- Soorten onderzoek naar erfelijkheid
- Familiestudies: onderzoeken of psychische stoornissen bij directe
bloedverwanten van de client voorkomen. Resultaten worden
vergeleken met die van familieden van personen zonder de stoornis.
Niet gelijk causaal verband: ook afhankelijk van opvoeding en omgeving
- Tweelingstudies: concordantie: nagaan in welke mate beide leden
van een tweeling dezelfde stoornis ontwikkelen. Verschil tussen
eeneiige en twee-eiige tweelingen. Ook dit afhankelijk van
opvoeding en mogelijk omgeving
- Adoptiestudies: zoeken naar tweelingen die niet met hun
biologische ouders zijn opgevoed. Stoornissen moeten voldoende
voorkomen onder de bevolking
- Moleculaire genetica: aantonen welke chromosomen een afwijking
vertonen en deze herstellen
- Genetische counseling: personen informeren over de kans,
ontwikkeling, gevolgen, overdraagbaarheid en voorkoming/vermijding
of verbetering van genetische aandoeningen
- 3.2.3
- Neurotransmitters: scheikundige sto en die de boodschap van de
ene naar de andere neuron overdragen
- Dopamine: overactiviteit leidt tot psychotisch gedrag
- Noradrenaline: angstregulering en stemming
- Serotonine: stemming en impulscontrole
- Psychofarmaca: medicijnen die de gestoorde activiteit van
neurotransmitters zo speci ek mogelijk proberen te verbeteren
- Hersenschors: zintuigelijke waarneming, motorische activiteit en
logisch denken
- Limbisch systeem: regulering van emotioneel gedrag
- Hypothalamus: hormoonproductie
- 3.3
- 3.3.1
- Leertheorie: observeerbaar gedrag (behaviorisme)
- Conditionering: niet-aangeboren maar verworven gedragingen of
relaties kunnen optreden nadat ze aan bepaalde voorwaarden
gekoppeld zijn geweest
- Klassieke conditionering
- Operante conditionering
fifi ff