Kern van het bestuursrecht
Hoofdstuk 1
b.o. = bestuursorgaan
Een naamloze vennootschap is een rechtsvorm van een onderneming die ook over een bestuur
beschikken, art. 2:64. Het bestuur is daarbij belast met het besturen van de vennootschap, art.
2:129. Het bestuur van de vennootschap kan vervolgens gecontroleerd worden door een raad van
commissarissen, art. 2:140. Deze raad heeft ondermeer tot taak toezicht te houden op het beleid
van het bestuur. Het hoogste orgaan is de algemene vergadering van aandeelhouders, art. 2:107.
Nederland wordt bestuurd door een ‘openbaar bestuur’. Het openbaar bestuur is dat gedeelte van
de overheid dat zich bezighoudt met ‘besturen’.
Besturen is het ordenen, reguleren en sturen van activiteiten.
Het bestuursrecht ziet daarin toe op de rechtsverhouding tussen bestuur en burgers. In het
bijzonder houden zij zich bezig met de bescherming van burgers tegen een onjuiste uitoefening
van de bestuursbevoegdheid door bestuursorganen.
De algemene belangen waarvoor het bestuur zorg draagt worden ook wel ‘publieke belangen’
genoemd. Denk bijvoorbeeld aan het bieden van sociale zekerheid.
In Nederland wordt er bestuurd op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau. Er bestaan op deze
niveaus verschillende besturen die -op basis van vele bestuurswetten- delen van het algemeen
belang behartigen. Een waterschapsbestuur concentreert zich dus vooral op waterstaatkundige
en andere verwante belangen.
Kijkend naar de activiteiten die een bestuur verricht. In de oudere literatuur wordt het bestuur
aangeduid als ‘de administratie’ afgeleid van het Latijnse woord -> administrare, dat reguleren
betekend. Naast het reguleren en sturen heeft het bestuur ook een publieke taak. Zoals
bijvoorbeeld de defensietaak -> beschermen van de burgers.
Een gemeente is ook een bestuur dat zelf beslissingen neemt -het gemeentebestuur-.
Het bestuursrecht is door de jaren heen veel ontwikkeld. In de 19e eeuw bestond er een grote
terughoudendheid richting de overheid. Dit heet ook wel de nachtwakersstaat (een
terughoudende kijk op de taken van de staat).
Rond de 20e eeuw vond er een explosieve groei plaats van het bestuursrecht die het ontstaan van
de verzorgingsstaat (daarbij worden de rechten van de burgers gegarandeerd door regels en
rechtspraak) in de hand heeft gewerkt.
Momenteel wordt de verzorgingsstaat teruggedrongen en vind er veel privatisering (overlaten van
overheidstaken aan particulieren) en deregulering (streven naar minder regels) plaats.
Voorheen was Nederland onder de volledige macht van de koning. De zelfstandige bestuursmacht
van de koning is uit handen gegaan en overgegaan op het parlementaire stelsel, de vestiging van
de vertrouwensregel tussen regering en parlement en de uitwerking van de politieke ministeriële
verantwoordelijkheid.
Om te besturen beschikt het bestuur over bevoegdheden om algemeen verbindende
voorschriften vast te stellen. (burgers bindende algemene regels) Dit soort voorschriften vind men
niet alleen in wetten (wet in formele zin) die zijn gemaakt door de regering en de Staten Generaal
maar ook in de al genoemde algemene maatregelen van bestuur.
De publiekrechtelijke bevoegdheden
Deze staan centraal in het bestuursrecht en kenmerken zich doordat ze alleen door een
overheidsorgaan kunnen worden uitgeoefend. Daarnaast zijn ze begrensd door een wet en
kunnen ze slechts eenzijdig rechten en plichten van burgers bepalen. Er zijn 3 verschillende
soorten publiekrechtelijke bevoegdheden:
, - Wetgevende bevoegdheid/regelgevende bevoegdheid
- Bestuursbevoegdheid/uitvoerende bevoegdheid
- Rechterlijke bevoegdheid
Een bestuursorgaan heeft alleen bestuursbevoegdheid, dus geen wetgevende of rechterlijke
bevoegdheid. Een bestuursbevoegdheid is dus een publiekrechtelijke bevoegdheid die door een
bestuursorgaan wordt uitgeoefend.
Het bestuur heeft verschillende bevoegdheden:
Een bekende bevoegdheid van het bestuur is de vergunningsbevoegdheid. Het verlenen van
vergunningen is nog altijd een van de belangrijkste rechts guren in het bestuursrecht.
De overheid verleent de vergunning waar gebouwd mag worden -> bouwen dus niet verbieden ->
maar reguleren en bepalen waar en wanneer.
Daarnaast heet het bestuur de bestuursdwangbevoegdheid. Dit betekend dat bestuursorganen
illegale activiteiten mogen beëindigen.
Ook heeft het bestuur de bevoegdheid om in bepaalde gevallen vrijstellingen te verlenen van
voorschriften. De grondslag van deze bevoegdheid is dat er bijzondere situaties denkbaar zijn
waarin bepaalde regels beter niet kunnen worden toegepast.
Als laatste heeft het bestuur ook een subsidiebevoegdheid. Dit betekent dat een bestuursorgaan
soms aan een aanvrager nanciële middelen ter beschikking mag stellen om bepaalde activiteiten
te verrichten.
In het bestuursrecht wordt onderscheid gemaakt tussen:
Formeel/bestuursproces/procedureel bestuursrecht. In het formeel bestuursrecht wordt
onderscheid gemaakt tussen een contentieuze deel van het bestuursrecht en het non-
contentieuze deel van het bestuursrecht.
- Contentieus deel: regelt omtrent bezwaar, administratief beroep en bestuursrechtspraak. Er is
sprake van een geschil. Dit deel is het deel van het algemeen bestuursrecht dat betrekking
heeft op de rechtsbescherming.
- Non-contentieus deel: regelt alles omtrent de totstandkoming van besluiten. Er is geen sprake
van een geschil. Het heeft betrekking op het bestuurlijke besluitvormingsproces.
Materieel bestuursrecht: regelt alle rechten en plichten die op de burger en het bestuur rusten. Het
materieel bestuursrecht is gedeeltelijk neergelegd in de Awb, maar vooral te vinden in het
bijzonder bestuursrecht.
In het bestuursrecht wordt onderscheid gemaakt tussen het bijzonder en het algemeen
bestuursrecht.
Bijzonder bestuursrecht
De bijzondere delen regelen speci ek een bepaald aspect
van het maatschappelijk leven. Het algemene deel is pas
later ontwikkeld doordat bepaalde procedures uit het
bijzondere delen overeen kwamen. Dit deel is
gecodi ceerd in bijzondere wetten. De bijzondere wet
heeft voorrang op de Awb, en bij de bijzondere wet kan
op punten worden afgeweken van de algemene wet.
Algemeen bestuursrecht
Het algemeen bestuursrecht geeft regels voor procedures
(rechtsbeschermingsrecht) en regels voor het
voorbereiden en uitvoeren van besluiten
(besluitvormingsrecht). Dit gedeelte is gecodi ceerd in de
Awb.
Er dient rekening gehouden te moeten worden met normenhiërarchie:
- Verticale hiërarchie: De hogere bepaling gaat voor de lagere bepaling.
fi fi fi fi fi
,- Horizontale hiërarchie: De oude bepaling gaat voor de nieuwe bepaling, de bijzondere bepaling
gaat voor de algemene bepaling.
Het staat- en bestuursrecht gaat over:
De organisatie van de overheid, welke overheidsorganen zijn er en hoe zijn de organen
samengesteld?
De bevoegdheid van de overheidsorganen. Welke bevoegdheden beschikken overheidsorganen,
op welke wijze worden deze bevoegdheden verkregen, hoe dienen deze bevoegdheden
uitgevoerd te worden en welke rechtsnormen dienen hierbij in acht te worden genomen?
De controlemogelijkheden, wat zijn de controlemogelijkheden (politiek, bestuurlijk, door de
rechter) op de bevoegdheidsuitoefening.
Het hedendaagste staats- en bestuursrecht is relatief jong. Vroeger was het alleen een aanvulling
op het privaatrecht. Echter heeft bestuursrecht nu een volledig eigen rechtsgebied.
Binnen dit rechtsgebied zijn er twee vormen van het recht. Het geschreven bestuursrecht en het
ongeschreven bestuursrecht. Men was in de eerste instantie van mening dat alleen het
geschreven bestuursrecht, rechtmatig was. Men had weinig aandacht voor het ongeschreven
bestuursrecht. Door de groei van overheidsactiviteiten werden maatschappelijke processen
steeds meer ingewikkeld. Er wordt nu dus meer waarde gehecht aan het ongeschreven
bestuursrecht.
De wetgever heeft bestuursorganen verbonden om de bevoegdheid tot het nemen van een besluit
voor een ander doel te gebruiken dan waarvoor de bevoegdheid is verleend. Dit verbod heet
détournement de pouvoir.
Het specialiteitsbeginsel houd in dat een bestuursorgaan enkel de belangen mag behartigen
waarvoor de betrokken wet of regeling een grondslag biedt, art. 3:4 lid 1 Awb.
Het beschikkingsbegrip (een bijzonder type besluit) en het verbod van détournement de pouvoir
zijn voorbeelden van leerstukken die tot de algemene bestuursrechtelijke theorievorming kunnen
worden gerekend.
Het legaliteitsbeginsel/legaliteitsvereiste/ beginsel van wetmatigheid van bestuur, waarborgt de
vrijheid van burgers en dient tevens de rechtszekerheid.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb): zijn in hoofdzaak in de jurisprudentie tot
ontwikkeling gebracht, zowel door de Hoge Raad (als burgerlijke rechter) als door de
verschillende bestuursrechters.
Hoofdstuk 2
paragraaf: 2.4, 2.6 - 2.8.1. paragraaf 2.9 t/m 2.10 + 2.1-2.3
Een rechtsverhouding is een door het recht genormeerde relatie tussen subjecten. In het
bestuursrecht gaat het dus om rechtsverhoudingen waarbinnen bestuursrechtelijke
rechtsgevolgen centraal staan.
Concrete rechtsgevolgen binnen een bestuursrechtelijke rechtsverhouding worden tot stand
gebracht door een bestuursorgaan. Dit orgaan beschikt over de bevoegdheid om hiertoe besluiten
te nemen.
Een bestuursorgaan is een orgaan van de overheid belast met de behartiging van publieke,
algemene en politieke belangen.
Een bestuursorgaan is een orgaan van een rechtspersoon dat krachtens publiekrecht is ingesteld,
of een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed (art. 1:1 lid 1 Awb).
Een bestuursorgaan kan bij bevoegdheidsuitoefening besluiten vaststellen. Dat is
bestuursbevoegdheid. De exacte bevoegdheid die het bestuur heeft om een handeling te
verrichten.
, Een belanghebbende is een burger wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. (art. 1:2
Awb)
Deze drie begrippen worden ook wel de bestuursrechtelijke bouwstenen genoemd.
Bestuursorganen oefenen in beginsel bestuursbevoegdheden uit. Als een
bestuursorganen bestuursbevoegdheden uitoefenen, leidt dit vaak tot een besluit. Een besluit is
een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke
rechtshandeling (art. 1:3 lid 1 Awb). Een beschikking is een bepaald type besluit (art. 1:3 lid 2
Awb). Een bestuursbevoegdheid dient in beginsel te steunen op een wet (wetmatigheid van
bestuur). Men spreekt dan over een geschreven bestuursbevoegdheid.
De bestuursbevoegdheid is de spil van de bestuursrechtelijke rechtsverhouding. Dit begrip vormt
daarom het uitgangspunt voor de bestudering van enkele belangrijke bestuursrechtelijke
leerstukken:
- de grondslag van bestuursbevoegdheid (wetmatigheid van bestuur en specialiteit)
- de eenzijdigheid van de bevoegdheidsuitoefening
- de beslissingsruimte van het bestuur bij een bevoegdheidsuitoefening
- de nationale normering van de bevoegdheidsuitoefening
Nederland kent 4 belangrijke bestuursorganen:
Op rijksniveau (rijksbestuur):
Regering (art. 43 lid 1 Gw), ministerraad (art. 45 lid 1 Gw), ministers (art. 43 Gw) en
staatssecretarissen (art. 46 lid 1 Gw).
Op provinciaal niveau (provinciebestuur) :
Provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning.
Op gemeentelijk niveau (gemeentebestuur):
Gemeenteraad, college van burgemeesters en wethouders (b&w) en de burgemeester.
Waterschappen (waterschapsbestuur):
Kennen een algemeen bestuur, dagelijks bestuur en een voorzitter.
Een voorbeeld van een bestuursorgaan dat buiten deze vier valt, maar wel een bestuursorgaan is,
is het CBR. Het CBR is een openbaar bestuur en heeft een directie en een raad van toezicht (art.
4z en art. 4ac wegenverkeerswet).
Vaak zijn bestuursorganen ‘verenigd’ in een groter verband. Een dergelijk verband kan een
openbaar lichaam zijn. Het college van burgemeesters en wethouders is een bestuursorgaan van
het openbaar lichaam ‘gemeente’.
Openbare lichamen en andere lichamen van de overheid met rechtspersoonlijkheid vanuit het
perspectief van de Algemene wet bestuursrecht ook wel kunnen worden aangeduid als
rechtspersonen ingesteld krachtens publiekrecht.
Het bestuurlijk organisatierecht houdt zich in het bijzonder bezig met bestuursorganen, openbare
lichamen, rechtspersonen ingesteld krachtens publiekrecht en de organisatie van het openbaar
bestuur in het algemeen.
Openbaar bestuur is het bestuur dat zich bezighoudt met zaken die het gehele volk betre en/
algemene zaken. Het openbaar bestuur bestuurt het land.
In Nederland kennen we drie bestuurslagen:
Het rijksbestuur -> landelijk niveau -> regering houdt zich bezig met het bestuur van het land.
Wordt gecontroleerd door het parlement.
Het provinciaal bestuur -> het college van gedeputeerde staten houdt zich bezig met het
dagelijks bestuur van de provincie. Het college van gedeputeerde staten wordt gecontroleerd
door de provinciale staten.
ff