Inleiding tot communicatiewetenschap | Hoorcolleges | Blok 1.
Hoorcollege 1.
Communicatie: is het relationele proces van het creëren en interpreteren van boodschappen die een
reactie uitlokken.
Berichten en hoe deze worden gecreëerd.
Interpretatie van de berichten.
Berichten die een reactie uitlokken
Een relationeel proces -> je gaat een verbinding aan met iemand.
Doel van communicatiewetenschappers: (nieuwe) media- en communicatieomgeving in kaart brengen.
Bestaande theorieën worden geëvalueerd en opnieuw ontwikkeld om de gevolgen voor individuen,
groepen en samenlevingen te begrijpen.
‘Superstar CEO’: organisatie wordt gesymboliseerd door één persoon.
Media’s centrale rol in de samenleving
We leven in een ‘gemediatiseerde’ samenleving.
Media doen meer dan info overbrengen: zijn machtige agenten met eigen doelen, belangen en
waarden.
Mediatiseren: manier waarop andere instellingen zich aanpassen aan de logica van de media-
instelling: spel spelen volgens de regels van de media.
Alle maatschappelijke instituten staan tot op zekere hoogte bloot aan mediatiseren
Twee types van massamedia:
1. Traditionele media (oudere vormen van massamedia
a. Krant, film, radio, tv
b. Gerund door grote, complexe organisaties die direct verantwoordelijk zijn voor
produceren en maken van content.
c. Grote aantallen berichten waren goedkoop en gemakkelijk gereproduceerd voor een
groot publiek.
2. Grootschalige sociale media
a. Afhankelijk van het internet
b. Organisaties trekken aandacht van een groot publiek met diverse strategieën.
Gebruikers kunnen routinematig berichten maken, kijken en delen.
Massacommunicatie: grootschalige organisatie hun gebruik van communicatietechnologie en actieve
promotie hiervan om zo veel mogelijk publiek voor gedragsmatige exposure aan te trekken.
Wordt gedaan om een groot publiek te cultiveren om winst te maken door berichten direct te
verkopen aan gebruikers of de gebruikers hun aandacht te verkopen aan adverteerders.
Automatisme: publiek neemt automatisch bericht op en reageert zonder kritische reflectie (zoning out)
1
,Inleiding tot communicatiewetenschap | Hoorcolleges | Blok 1.
Marketplace of attention: social media gaan de strijd met elkaar aan en tegen de oude media om
mensen te onderhouden en nieuwe mensen aan te trekken wat betreft hun aandacht. Men gaat ervan uit
dat ze vrijheid binnen social media hebben om te kunnen kiezen wat ze willen, maken en te delen.
Dit wordt tegengesproken doordat platformen hun gebruikers kunnen domineren.
o Men kan geen rationele keuzes meer maken, omdat er simpel weg te veel is.
o Afhankelijk zijn van algoritmes die hun sturen naar content wat hun aandacht aantrekt
en houdt.
Big data: grote datasets. Machtige inzichten in de gebruiker hun gedrag, staan grootschalige media toe
om meer controle over de gebruikers te krijgen.
Mediated communication: elke communicatieve handeling tussen personen die met behulp van een
netwerk van twee of meer computers plaatsvindt.
Interpersoonlijke communicatie: uitwisseling van informatie tussen individuen in een face-to-face of
directe context.
Wetenschappelijke methoden: zoektocht voor waarheid door accurate observatie en interpretatie van
een feit.
Sociale wetenschappers: wetenschappers die relaties tussen personen in de menselijke of sociale
wereld onderzoeken.
Causaliteit: als een gegeven factor een ander beïnvloedt, zelfs door een andere ontdekte variabel.
Causal relationship: 1 variabel beïnvloeden en nog steeds dezelfde effect in dezelfde omstandigheden
krijgen elke keer dat je dit doet.
Empirisch: in staat om geverifieerd of afgekeurd te worden door te observeren.
Als een onderzoeker de wetenschappelijke methode toepast in de studie naar de sociale wereld, krijgen
ze bijvoorbeeld niet dezelfde antwoorden omdat de respondenten leren van de vorige exposure en een
nieuwe ervaring hebben opgedaan.
Mediaeffecten zie je langzamerhand, verspreid over een lange periode.
Het is lastig de implementatie van de sociale wetenschappelijke methode te gebruiken om de sociale
wereld te bestuderen vanwege:
1. De meeste significante en interessante vormen van menselijk gedrag zijn vrij moeilijk te
meten.
2. Menselijk gedrag is buitengewoon ingewikkeld.
3. Mensen hebben doelen en zijn zelf-reflectief
a. We gedragen ons niet altijd als antwoord op iets wat gebeurd is (soms doen we wat
we hopen of wat van ons verwacht wordt). We denken na over onze acties, reflecteren
op onze waardes, geloof en attitudes.
4. Causaliteit komt soms in de problemen wanneer het op onszelf wordt toegepast, denken dat er
niet zo veel met henzelf aan de hand is.
Derdepersoonseffect: idee dat media andere mensen beïnvloedt, maar hunzelf niet.
Wetenschappers dealen in theorieën (sets van statements die beweren dat er relaties zijn tussen rangen
van variabelen.
Sociale druk om alles vast te moeten leggen op social media.
2
,Inleiding tot communicatiewetenschap | Hoorcolleges | Blok 1.
Nieuwswaarde: nieuws wat ons dichterbij staat, trekt ons meer aan (waardoor je dus ook er meer
aandacht aan besteedt en meer online ziet).
Positieve gevolgen van digitale media
Organisaties en ontvangers kunnen nu direct met elkaar communiceren.
Mensen zijn beter geïnformeerd, doordat nieuws heel laagdrempelig is.
Toegang tot informatie is veel groter.
Men kon blijven werken/studeren door onlineonderwijs.
Gemakkelijk een melding maken van iets wat jou ten onrechte is aangedaan -> mobiliseren,
publiek activeren.
Negatieve gevolgen van digitale media
Verspreiden van onjuiste informatie
Verspreiden van haat informatie
Verschil traditionele media en sociale: traditionele hebben regels en wetgeving, maar geld in
veel mindere maten sociale media.
Gebruikers hun aandacht worden verkocht aan adverteerders (zonder dat jij het vaak
doorhebt).
o Zijn naast persoonsgegevens ook geïnteresseerd in jouw biometrische gegevens
(gezicht, stem, etc).
Manipulatie (“Wees snel, we hebben nog maar 2 plekjes…!”), kleine lettertjes die niet goed
zijn afgebeeld.
Gevecht over controle over digitale informatie
Informatie moet iets meer onder toezicht komen te staan door derden.
Communicatie in een simpel schema
Zender -> Bericht -> Ontvanger
- Hoe wordt het geproduceerd
- Vanuit welke kanalen
wordt het gedistribueerd
- Inhoud van het berichten
- Wat zijn de lange termijn effecten.
ASCoR: Onderzoeksinstituut UvA (Amsterdam School of Communication Research)
4 onderzoeksgebieden:
o Politieke communicatie en journalistiek
o Corporate communicatie (hoe communiceren organisaties)
o Jongeren en media entertainment (rol van entertainment media en de invloed daarvan
op kinderen)
o Persuasieve communicatie (“waarom werken bepaalde advertenties beter dan
anderen?”)
Om communicatieprocessen te begrijpen heb je theorieën nodig. Streeft ernaar te verduidelijken,
3
, Inleiding tot communicatiewetenschap | Hoorcolleges | Blok 1.
verklaren hoe dingen werken en is toetsbaar.
Theorieën worden gedefinieerd in verschillende manieren wat afhankelijk is van de benodigdheden
van de theorist van het geloof van de sociale wereld en de natuur van het weten.
Theorieën verschillen in:
1. Hun doelen
2. De manier van kijken naar de natuur van realiteit, wat beschikbaar is om te weten en wat
waardevol is om te weten -> ontologie
3. De manier van kijken naar de methodes die gebruikt zijn om kennis te maken en verbreden ->
epistemologie
4. De manier van kijken naar de rol van menselijke waardes in research en theorieën maken ->
axiologie.
Drie metaforen voor theorieën:
1. ‘Net’
- Theorieën nodig om de wereld te begrijpen
- Zo veel mogelijk van wat gaande is daadwerkelijk te verklaren.
2. ‘Lens’
- Beïnvloeden hoe we bepaalde dingen zien, ze benadrukken voor bepaalde aspecten (waarom
anderen uit het zicht verdwijnen)
3. ‘Kaart’
- We hebben theorieën nodig om ons de weg te wijzen en hoe dingen met elkaar
samenhangen.
Exacte wetenschappen: zijn relatief voorspelbaar en variabelen zijn over het algemeen goed
geïsoleerd.
Sociale wetenschappen: Variabelen zijn moeilijk te meten…
Media(inhoud) als boodschap: historisch perspectief
Drukpers, kranten, boeken (15e – 20e eeuw)
Radio, film televisie (1e helft 20e eeuw)
Video spellen (2e helft 20e eeuw)
Computer, internet (laatste deel 20e eeuw)
Mobiele media (eerste deel 21e eeuw).
Publiek is tegenwoordig geschoven van ontvanger naar zender van content. Geen eenrichtingsverkeer
meer.
Vier trends communicatieonderzoek
1. Mass society and mass culture
i. Industrialisatie, opkomst van steden en massamedia.
ii. Eerste massamedia gericht op vermaak (sensatie)
1. Yellow Press: krantjes gericht om zoveel mogelijk te verkopen.
iii. Grote zorgen over impact op traditionele waarden en verhoudingen.
1. WWI: grote schaal gebruik van propaganda
b. Massamedia
i. Krachtige media die iedereen kan bereiken
ii. Massamedia is weerloos en heeft passief publiek (niet geneigd om in actie te
komen)
iii. Sterke en slechte media-effecten
4