Inhoudsopgave
College 1: Classificeren en classificatiesystemen....................................................................................3
Literatuur............................................................................................................................................3
Hoorcollege........................................................................................................................................6
College 2: Slaapstoornissen & zindelijkheidsstoornissen......................................................................10
Literatuur..........................................................................................................................................10
Hoorcollege......................................................................................................................................13
College 3: ASS & Hechtingsstoornissen................................................................................................21
Literatuur..........................................................................................................................................21
Hoorcollege......................................................................................................................................23
College 4: ADHD, ODD, CD en IED.........................................................................................................29
Literatuur..........................................................................................................................................29
Hoorcollege......................................................................................................................................30
College 5: Angststoornissen..................................................................................................................38
Literatuur..........................................................................................................................................38
Hoorcollege......................................................................................................................................39
College 6: Stemmingsstoornissen.........................................................................................................45
Literatuur..........................................................................................................................................45
Hoorcollege......................................................................................................................................47
College 7: Obsessief-compulsieve stoornis & ticstoornissen................................................................54
Literatuur..........................................................................................................................................54
Hoorcollege......................................................................................................................................56
College 8: PTSS.....................................................................................................................................64
Literatuur..........................................................................................................................................64
Hoorcollege......................................................................................................................................67
College 9: Psychotische stoornissen.....................................................................................................74
Literatuur..........................................................................................................................................74
Hoorcollege......................................................................................................................................75
College 10: Persoonlijkheidsstoornissen..............................................................................................80
Literatuur..........................................................................................................................................80
Hoorcollege......................................................................................................................................86
College 11: Voedings- en eetstoornissen..............................................................................................92
Literatuur..........................................................................................................................................92
Hoorcollege......................................................................................................................................93
College 12: Middel gerelateerde en verslavingsstoornissen.................................................................99
,Literatuur..........................................................................................................................................99
Hoorcollege....................................................................................................................................100
,College 1: Classificeren en classificatiesystemen
Literatuur
Hoofdstuk 1 en 2 handboek
De bio-ecologische systeemtheorie van Bronfenbrenner
Het belangrijkste uitgangspunt is dat de ontwikkeling van gedrag altijd binnen meerdere contexten
plaatsvindt. Om die verschillende aspecten te onderscheiden zijn er 6 lagen.
1. Intrapersoonlijke kenmerken: de persoon zelf met persoonlijke kenmerken
2. Microsysteem: gaat om de ontwikkeling van de relaties tussen het kind en de personen uit de
directe omgeving. Wil een microsysteem van invloed zijn moet er sprake zijn van regelmatige
interactie over enige tijd. Voorbeelden: docenten, brusjes, vrienden, ouders, familie.
3. Mesosysteem: gaat om de ontwikkeling van de relatie tussen de verschillende microsystemen,
deze systemen beïnvloeden elkaar ook. Als een kind slecht cijfer haalt op school, beïnvloedt dat de
reactie van ouders. Voorbeelden: speelplaats, school/klas, buurt, thuis, ontspanningsmogelijkheden.
4. Exosysteem: Betreft meerdere maatschappelijke systemen waarvan het kind niet direct deel
uitmaakt, maar die wel via de micro en mesosystemen invloed uitoefenen. Voorbeelden: sociale
netwerk ouders, etnische gemeenschap, sportclub van ouders, wereld van werk.
5. Macrosysteem: dit is de systeem laag zonder mensen, maar wel met wetten, normen, waarden en
regels. Voorbeelden: religie, wereldbeleid, huisvestingbeleid, onderwijssysteem, economisch
systeem, culturele normen en waarden.
6. Chronosysteem: de permanente beïnvloeding van de persoon door zijn omgeving en wat verwijst
naar dat ontwikkeling altijd plaats vindt.
Ontwikkelingsperspectief – normale ontwikkeling
Vroege kindertijd (0 – 6) - bedplassen, driftbuien, separatieangst
Midden kindertijd (6 – 12) - bang in donker, beweeglijk
Adolescentie (12 – 19) - experimenteren, grenzen verkennen, stemmingswisselingen
Ontwikkelingsperspectief – psychopathologie
Vroege kindertijd - pervasieve ontwikkelingsstoornissen, ernstige leerproblemen, encopresis/
enuresis, slaapproblemen
Midden kindertijd - ADHD, ODD/OCD, ticstoornissen, angststoornissen, somatische problemen
Adolescentie - stemmingsstoornissen, eetstoornissen, schizofrenie, drugsverslaving, obsessieve
compulsieve stoornis, agorafobie
Ontwikkelingsperspectief – expressie van de stoornis (depressie)
Vroege kindertijd - ontroostbaar huilen, slaapproblemen, groeiachterstand, prikkelbaar
Midden kindertijd - prikkelbaar, verminderd plezier, aandachtsproblemen, somatische klachten, lage
zelfwaardering
, Adolescentie - somberheid, sociale isolatie, negatieve cognities, lage zelfwaardering, gevoelig voor
afwijzing
*Er is sprake van psychopathologie wanneer er klachten zijn op het gebied van lichamelijk
functioneren, gedrag, emoties, cognities en relaties.
Wanneer ontwikkelingspsychopathologie? Wanneer klachten ...
- Niet passen bij de leeftijd
- Niet/zeer moeilijk te corrigeren
- Het algemeen functioneren ernstig nadelig beïnvloeden
- Het kind zelf en/of de omgeving doen lijden
- Uiteindelijk mogelijk ontwikkeling doen stagneren
3 belangrijke classificatiesystemen
1) DSM (Diagnostic and Statistical Manual of the Mental Disorders)=American Psychiatric
Association (APA)
Gaat uit van een categoriale benadering, gebaseerd op afspraken. Voordeel is dat deskundigen
‘dezelfde taal’ spreken, de duidelijk gespecificeerde criteria hebben gezorgd voor een toename in
onderzoek naar het ontstaan, het beloop, het voorkomen en het behandelen van psychische
stoornissen.
Bevat aanwezige stoornissen, uitgebreid specificaties & stressoren, ernst per stoornis, niveau van
functioneren.
2. ICD (International Classification of Diseases) = World Health Organisation (WHO)
Ook gebaseerd op consensus van experts. De DSM en de ICD kunnen vertaalt worden naar elkaar. o
De ICD-11 geeft classificaties van alle ziekten (niet alleen psychisch).
3. DC: 0-5 (Diagnostic Classification of Mental Health and Developmental Disorders in Infancy and
Early Childhood, Zero to Five): bekijkt de stoornis op vijf assen (context is belangrijk in deze
classificatie):
1. Stoornis.
2. Relationele context: gedrag, affect en betrokkenheid.
3. Medische en ontwikkelingsstoornis en conditie: bijvoorbeeld groeien en eten.
4. Psychosociale stressoren: bijvoorbeeld relatieproblemen van ouders, geldproblemen.
5. Niveau van ontwikkeling
Probleemgebieden
Vroege kindertijd (tot 6 jaar)
- Slaapproblemen (gaan meestal over).
- Eet- en groeiproblemen (gaan meestal over).
- Zindelijkheidsproblemen (gaan meestal over).
- Hechtingsproblemen (eenmaal ontstaan maakt lastig te behandelen).
- Pervasieve ontwikkelingsstoornissen (chronisch vanwege erfelijke aanleg).
- Taal- en leerproblemen (chronisch vanwege erfelijke aanleg)
Basisschool leeftijd (tot 12 jaar)
- Aandachts- en impulsiviteitsproblemen (ADHD, chronisch vanwege erfelijke aanleg).
- Gedragsproblemen (eenmaal ontstaan maakt lastig te behandelen).
- Angstproblemen (goed te behandelen, maar kans op terugval).