begrippenlijst christendom
Christendom is globaal: het idee dat het christendom als religie een wereldwijde invloed
heeft en zich over verschillende delen van de wereld verspreidt. Het suggereert een brede,
universele impact en aanwezigheid
Christendom is lokaal: het idee dat specifieke gemeenschappen, culturen of regio's unieke
interpretaties en praktijken van het christendom hebben
theologisch: De focus ligt strikt op doctrinaire of dogmatische overwegingen
religiegeschiedenis / religiewetenschap: de focus is in lijn met het bestuderen van het
christendom als een sociaal-cultureel fenomeen, waarbij aandacht wordt besteed aan de
manier waarop het wordt beoefend, begrepen en geïnterpreteerd door verschillende
gemeenschappen en individuen.
normatief: “dit is waar”
narratief: “mensen hebben dit als waar ervaren”
Oude wortels van het christendom: het Midden-Oosten, waar de eerste christenen
overwegend Grieks spraken. In de oorspronkelijke context gebruikten Jezus en zijn
volgelingen waarschijnlijk Aramees, maar naarmate het christendom zich verspreidde, werd
het Grieks de dominante taal van communicatie en schriftelijke overlevering.
Invloed Plato: zijn ideeën over de onsterfelijkheid van de ziel en de zoektocht naar waarheid,
sijpelde door in de Septuagint. Plato's ideeën over het goddelijke, de ziel en de metafysische
wereld hadden een bredere invloed op het Hellenistische denken, waaronder
Joods-Hellenistische filosofische stromingen. Deze invloeden kunnen worden waargenomen
in bepaalde passages van de Septuagint, waar Griekse filosofische begrippen zoals logos
(woord/reden) en de kosmische orde hun weg vinden in de theologische en filosofische
reflecties van de vertalers.
Sferen van religie in Palestina 1e eeuw: politiek, priesterlijk, populair
Politieke sfeer: De Romeinen tolereerden de lokale religieuze instellingen vaak maar
handhaafden tegelijkertijd hun eigen machtsstructuren. Een leven onder enorme druk,
overheersing, zware belastingen en socio-economische veranderingen.
Priesterlijke sfeer: De tempel in Jeruzalem, vooral de Tweede Tempel, was een centraal
religieus en cultureel instituut. Het functioneerde als het brandpunt van Joodse eredienst en
diende als symbool van de religieuze identiteit van het Joodse volk. De priesters speelden
een essentiële rol in de tempeldienst en beïnvloedden daarmee de religieuze praktijken en
rituelen die plaatsvonden binnen de Joodse gemeenschap.
Populaire sfeer: Bij de joodse religie was voorouderreligie zeer belangrijk. Deze stelde de
voorwaarden vast voor een leven van vroomheid en zuiverheid. Gezinnen waren van
belang.
, de wieg van het christendom: hellenisme en jodendom
pax romana: betekent "Romeinse Vrede". Dit begrip verwijst naar een maatschappelijke
ordening in het Romeinse Rijk gekenmerkt door een langdurige politieke stabiliteit
gedurende ongeveer twee eeuwen, vanaf het begin van de jaartelling, in de landen rond de
Middellandse Zee.
keizercultus: de verering van de keizer als goddelijke heerser was een instrument van
politieke controle en culturele assimilatie. Verering van de keizer is iets wat niet mag in het
jodendom.
66 CE: Als reactie op deze onderdrukking ontstonden revoltes, een periode van opstand,
gemarkeerd door de Joodse oorlog van 66 CE, waarin de lokale bevolking zich verzette
tegen de Romeinen en de aristocratische priesters die samenwerkten met de bezetters.
"IJkpunt 70 CE": het keerpunt in deze geschiedenis dat kwam in 70 CE met de verwoesting
van de Tweede Tempel en Jeruzalem door de Romeinen onder leiding van keizer
Vespasian. Met de Tempel vernietigd ontstond er een leegte in de Joodse religieuze praktijk,
die voorheen nauw verbonden was met de tempelrituelen. Dit leidde tot het ontstaan van
nieuwe religieuze identiteiten en praktijken. Zowel het jodendom als het opkomende
christendom vulden deze leegte, elk op een unieke en concurrerende manier, wat
resulteerde in een nieuw tijdperk waarin de religieuze identiteit van de regio op diverse
wijzen evolueerde, los van de vorige structuren en rituelen. Na de vernieling van de Tweede
Tempel blijven eigenlijk alleen de Farizeeën en de Jezus-beweging over. De
priesterdominatie is dan ook voorbij. Het is verboden offers te brengen op andere plekken
volgens religieuze teksten, dus hoe zonder de Tempel “met de Tempel” leven?
Elementen van religie:
● Rituelen en ceremonies
● Heilige geschriften
● Geloofsopvattingen en doctrines
● Spirituele praktijken
● Religieuze symbolen en iconografie
● Gemeenschap en religieuze samenkomsten
● Mystieke en transcendente ervaringen
● Religieuze kunst en architectuur
● Ethiek en morele principes
● Mythologie en heilige verhalen
Sadduceeën: Een Joodse religieuze groep die de autoriteit van de Thora benadrukte en
betrokken was bij het bestuur van de tempel. → priesters
Farizeeën: Een Joodse religieuze groep die streng de naleving van de Thora en mondelinge
overlevering bevorderde. → voorgangers rabbijnen / schriftgeleerden
Essenen: Een ascetische en religieuze Joodse sekte die zich terugtrok uit de samenleving
en de woestijn in trok. Ze hadden onder andere apocalyptische verwachtingen, profeten, en
ze geloofden in dualisme en het einde van de wereld. Ze concentreerden zich op religieuze