Hoofdstuk 3: De vraag
3.1 Behoeften en consumentenvoorkeuren
Mensen proberen verschillende behoeften te vervullen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen
basisbehoeften en andere behoeften. Basisbehoeften zijn essentieel voor overleving, terwijl andere
behoeften zich richten op veiligheid, sociale relaties, waardering en zelfontplooiing. Het
consumptiepatroon, dat de samenstelling van het consumptiepakket weergeeft om aan deze
behoeften te voldoen, wordt beïnvloed door consumentenvoorkeuren of referenties, die op hun
beurt worden beïnvloed door sociale en psychologische variabelen. Veranderingen in
consumentenvoorkeuren zijn van groot belang voor bedrijven om hun marktpositie te behouden.
Demografische trends, zoals leeftijdsgroepen en opleidingsniveaus, spelen een rol bij de consumptie
van verschillende producten. Lifestyle-trends, die gedeelde waarden en smaken omvatten,
beïnvloeden het koopgedrag, met de toenemende trend van individualisering als een belangrijk
aspect. Bedrijven die goed inspelen op deze trends hebben een concurrentievoordeel.
Overheidsmaatregelen, zoals verplichte verzekeringen en stimulering van gezonde voeding, kunnen
het bestedingspatroon beïnvloeden. Seizoensgebonden patronen en klimaat hebben ook invloed op
de vraag naar bepaalde goederen en diensten.
3.2 Prijs
3.2.1 Vraagcurve
Consumenten vergelijken de prijs van een product met die van andere goederen. De gevraagde
hoeveelheid van een product is omgekeerd evenredig aan de prijs. Prijsveranderingen kunnen het
substitutie-effect veroorzaken, waarbij consumenten geneigd zijn meer van een product te kopen als
de prijs daalt, ten koste van andere niet-verlaagde producten. Het inkomenseffect treedt op wanneer
de prijs daalt en het inkomen gelijk blijft, waardoor consumenten meer kunnen kopen.
3.2.2 Prijselasticiteit van de vraag
De prijselasticiteit van de vraag geeft aan hoeveel de vraag reageert op prijsveranderingen. Het is
belangrijk voor ondernemers om te weten of de vraag elastisch of inelastisch is. Een prijselasticiteit
tussen -1 en 0 duidt op inelasticiteit, terwijl een waarde boven 0 of onder -1 elasticiteit aangeeft.
Basisgoederen hebben over het algemeen een lagere prijselasticiteit dan luxe goederen.
Vraagelasticiteit Prijs Omzet -1<Epg<0 (Inelastische vraag) Stijgt Stijgt Epg<-1 (Elastische vraag) Stijgt
Daalt
3.2.3 Verschuiving van de vraagcurve
Een prijsverandering kan leiden tot een verschuiving langs of van de vraagcurve, afhankelijk van hoe
de vraag verandert. Dit kan worden veroorzaakt door veranderingen in behoeften of andere factoren.
3.3 Substituutproducten
Veranderingen in de vraag naar een product kunnen optreden door prijsveranderingen van andere
goederen. De kruislingse prijselasticiteit geeft de relatie tussen de vraag naar een product en de prijs
van een ander product weer. Positieve elasticiteit duidt op substitutiegoederen, terwijl negatieve
elasticiteit wijst op complementaire goederen.