Epidemiologie
Hoofdstuk 1: epidemiologie: wat is dat eigenlijk?..................................................................................2
Hoofdstuk: 4.1.1 – 4.1.3: vraagstelling onderzoek.................................................................................4
Hoofdstuk 2: beschrijven van de gezondheidstoestand van de bevolking.............................................5
Hoofdstuk 2.5.3: risicomaten en associatiematen in de epidemiologie.............................................9
Hoofstuk 3.1: het verband tussen Di en P(Z)........................................................................................11
Hoofdstuk 3.2: associatiematen voor dichotome gezondheidsmaten..................................................11
Hoofdstuk 9.1: inleiding diagnostiek....................................................................................................14
Hoofdstuk 9.2: validiteit en reproduceerbaarheid van diagnostische tests..........................................14
Hoofdstuk 9.3: verschillende maten om de validiteit van diagnostische tests te meten......................15
Hoofdstuk 9.4: verschillende maten voor reproduceerbaarheid van diagnostische tests....................18
, Hoofdstuk 1: epidemiologie: wat is dat eigenlijk?
De epidemiologie is de leer of wetenschap die zich bezighoudt met de
bestudering van de frequentie waarmee ziekteverschijnselen in een populatie
voorkomen. Het gaat altijd om menselijke populaties en onder de epidemiologie
verstaat men een opmerkelijke toename in de mate van vóórkomen van
bepaalde ziekten of ziekteverschijnselen in een bepaald tijdvak (weken,
maanden, jaren, decennia).
Epidemie, ‘’een opmerkelijke toename van ziekte’’ is de frequentie van
ziekte of ziekteverschijnselen, waarbij men de frequentie op een bepaald
moment vergelijkt met wat men zou verwachten, het tot dan toe
gebruikelijke achtergrondniveau. Of men vergelijkt de frequentie in een
bepaald geografisch gebied met wat men op grond van het niveau elders
zou verwachten.
Een pandemie is een epidemie, maar dan op wereldwijde schaal.
Endemie, ‘’constant en in hoge frequentie aanwezig van ziekte’’ wanneer
ziekten of ziekteverschijnselen gedurende langere tijd op een constant
hoog frequentieniveau in een populatie aanwezig zijn; malaria.
Onder ziekteverschijnselen verstaat men niet alleen besmettelijke ziektes, maar
ook chronische ziekten, letsel door ongeval en andere gezondheidsproblemen.
Een determinant is een factor die gezondheid beïnvloedt en is mede bepalend voor
de uitkomst.
- Multicausaliteit = dat ziekten verschillende oorzaken kunnen hebben
(heden)
- Monocausaliteit = een verschijnsel waarbij een enkele oorzaak
verantwoordelijk is voor het teweegbrengen van een gevolg.
De frequentie is de mate van vóórkomen van ziekte in een bepaald gebied.
Ziektefrequentie heeft altijd betrekking op groepen van personen. In
epidemiologisch onderzoek berekent en vergelijkt men ziektefrequenties in
groepen mensen met verschillende kenmerken. Per individu wordt vastgesteld of
de ziekte al dan niet aanwezig is en vervolgens wordt geteld hoeveel van de
individuen in de totale groep de ziekte hebben. Aldus ontstaat de volgende
breuk:
Incidentie, = ‘’populatie at risk’’, wanneer men nieuwe
ziektegevallen telt in een groep die kans loopt de
betreffende ziekte te krijgen.
Prevalentie, heeft betrekking op het aantal bestaande ziektegevallen.
Frequentiematen zijn tevens risicomaten: ze geven, in ieder geval bij benadering,
voor een individu die tot de desbetreffende groep behoort, aan wat de kans is op
het krijgen c.q. het hebben van een ziekte.
- Beschrijvende epidemiologie = het in kaart brengen van het
distributiepatroon (het patroon van verdelen of verspreiden) van een
ziekte
- Analytische epidemiologie = de tak die de oorzakelijke factoren tracht te
identificeren die aan de frequentie van ziekte ten grondslag liggen
Naast de centrale variabele (ziekte) spelen in de epidemiologie vooral factoren
een rol die aan het vóórkomen van ziekte gerelateerd zijn. Er zijn drie
verschillende determinanten:
Etiologische, determinanten die in oorzakelijke zin (mede)verantwoordelijk
zijn voor het ontstaan van ziekte
, Prognostische, determinanten die van invloed zijn op het verloop van
ziekteproces
Diagnostische, determinanten die personen onderscheiden die een bepaalde
ziekte wel of niet hebben.
Deze twee determinanten zijn onder te scheiden in; genen, gedrag en omgeving.
Aangrijpingspunten voor interventie om de kans op ziekte te beïnvloeden vindt
men veeleer in omgevings- en gedragsfactoren waarmee de mens vrijwillig of
gedwongen in aanraking komt; roken, drugs etc. preventie is ook van belang om
deze determinanten op te sporen zoals bijvoorbeeld een bevolkingsonderzoek.
Bij iedere ziekte en bij iedere ziektefase zijn altijd meerdere determinanten van
belang. Met behulp van een notatie in symbolen kan dit als volgt worden
weergegeven:
Z = voorkomen van ziekte
Di = determinanten met i = 1 etc.
In deze vergelijking is de ziekte de afhankelijke variabele en de determinanten
fungeren in de formule als onafhankelijke variabelen. Om de sterkte van de
relatie tussen het voorkomen van de determinant en de ziekte uit te drukken,
kunnen verschillende associatiematen worden gebruikt.
- Effectmodificatie; als de te onderzoeken associatie in het onderzoek effect
heeft zodra deze verschilt bijvoorbeeld; invloed van alcohol op rijgedrag is
anders voor dunne mensen dan voor dikke mensen.
- Confounding; het beïnvloedt niet alleen de afhankelijke variabele, maar is
ook gerelateerd aan de onafhankelijke variabele bijvoorbeeld; je
onderzoekt de invloed van hart- en vaatziekten op bewegen, dan moet je
niet vergeten voeding mee te rekenen. Mensen die gezond bewegen, eten
misschien ook gezonder.
Empirische cyclus, ‘’gebruiken we om bepaalde metingen en hypothesen te
kunnen toetsen’’ een cyclus die weergeeft hoe een betreffend onderdeel
van de werkelijkheid in elkaar zit. De onderzoeker gaat uit van een
bepaalde theorie: een uitspraak of een samenhangende reeks van
uitspraken met een algemeen geldend karakter. Vaak gebaseerd op
waarneming.
- Inductie; het proces van concrete waarnemingen naar een meer abstract,
algemeen geldend beeld van de werkelijkheid. Inductief rederneren stelt
dat een nieuwe theorie niet alleen opgaat voor de waargenomen gevallen,
maar ook opgaat in alle vergelijkbare gevallen.
Om erachter te komen of dat zo is, voert men nieuwe- systematische –
waarnemingen uit. Een ander e manier om een theorie te ontwikkelen is om de
onjuist van een onderzoek te trachten. Propper stelde dat iedere
wetenschappelijke theorie falsificeerbaar moet zijn.
- Falsificeerbaar, wil zeggen dat men probeert de theorie met behulp van
(bijvoorbeeld epidemiologisch) onderzoek onderuit te halen. Hierbij
moeten eerst hypothesen worden gesteld:
- deductie (een proces van abstracte theorie naar een meer te toetsen
hypothesen).
Voor het toetsen van een hypothese of het verkennen van een nieuw
probleemgebied is empirisch onderzoek noodzakelijk. Epidemiologisch onderzoek
is toetsend onderzoek -> hypothesen.
De empirische cyclus omvat de volgende fase;
- Fase 1) observatie
- Fase 2) inductie
- Fase 3) deductie
- Fase 4) toetsing