Deze samenvatting omvat de volgende elementen:
- Samenvatting van alle verplichte literatuur
- Uitwerkingen van de werkgroep opgaven
- Aantekeningen van de hoorcollege's
- Stappenplannen
- Oefententamens (6x)
Zo ga je voorbereid het tentamen tegemoet!
Mijn behaald cijfer: 7,5!!
Invloed van het EVRM en het EU-recht op het Nederlandse bestuursrecht
CBb 8 december 2020 Dubbele bevoegdheidsgrondslag bij uitvoering EU-recht: De
lidstaten zijn gehouden Unierechtelijke verplichtingen na te komen, zoals het verrekenen van
te veel uitgekeerde subsidies. Als de Nederlandse regelgever heeft verzuimd om een
bevoegd bestuursorgaan aan te wijzen, kan een bestuursorgaan de bevoegdheid om dit te
doen direct aan de Unierechtelijke verordening ontlenen maar in beginsel dient er ook
nationale wetgeving voor die bevoegdheid te zijn = de leer van de dubbele
bevoegdheidsgrondslag.
Nederland heeft het uitgangspunt dat al het bindende internationale recht automatisch
doorwerkt in de nationale rechtsorde. Het internationale recht heeft interne werking. Hierbij
is rechtstreekse werking en voorrang van belang (artikelen 93 en 94 GW).
Het EU-recht heeft, los van de grondwettelijke doorwerkingsregeling, rechtstreekse
werking en voorrang boven nationaal recht. Nationaal recht dat in strijd is met het EU-recht,
dient buiten toepassing te worden gelaten.
De Algemene wet Bestuursrecht (Awb) kan worden toegepast bij de uitvoering van het EU-
recht; dit mag wanneer de Unie zelf geen uitvoeringsregels heeft geformuleerd met
betrekking tot procedurele autonomie. De nationale rechtsorde van een land mag dan zelf de
regels invullen naar nationaal recht. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met de
volgende beginselen:
- Doeltreffendheid: Het toepassen van nationaal recht moet effectief zijn bij een
overtreding van nationaal recht moet ook gehandhaafd worden op internationaal
gebied.
- Gelijkwaardigheid: Nationaal en internationaal moeten gelijkwaardig behandeld
worden (termijnen moeten bijvoorbeeld hetzelfde zijn).
De betekenis en de ratio van het legaliteitsbeginsel
Legaliteitsbeginsel: houdt in dat overheidsoptreden een grondslag in de wet behoeft zover
een bestuursorgaan de burgers gebiedend of verbiedend in hun vrijheid of eigendom
beperkt.
Waarom maken wij gebruik van dit beginsel:
- Om gelijkheid te waarborgen
- Om de democratische legitimatie te waarborgen
- Om rechtszekerheid te geven aan de burgers
- Voor een dienende overheid
De structuur van bevoegdheden
Bevoegdheid = het juridisch vermogen van bestuursorganen om te kunnen handelen met
een beoogd rechtsgevolg.
Normobject = wat houdt de bevoegdheid in?
Normadressaat = aan wie komt de bevoegdheid toe?
Normconditie = onder welke omstandigheden kan de bevoegdheid worden uitgeoefend?
,Normoperator = moet of kan de bevoegdheid worden uitgeoefend?
Verkrijging van bestuursbevoegdheden
In beginsel wordt de bevoegdheid van een bestuursorgaan toegekend bij wettelijk voorschrift
= wet in materiële zin = formele wet of lagere regeling.
Wetgevende bevoegdheid = het maken van (bijvoorbeeld) verordeningen
Bestuursbevoegdheid = het nemen van besluiten (in alle vormen)
Drie soorten verkrijgingen van bestuursbevoegdheden;
1) Attributie = het ontstaan van bevoegdheden
2) Delegatie = het overdragen van bevoegdheden
3) Mandaat = het opdragen van bevoegdheden
Impliciete bevoegdheden = als je het meerderen mag, mag je het ook minderen. (Als je een
vergunning mag weigeren, mag je ook beperkingen instellen).
Attributie
Attributie = het ontstaan van bevoegdheden; het scheppen en uitdrukkelijk toekennen van
nieuwe bevoegdheden. Dit geschiedt bij wettelijk voorschrift = wet in materiële zin = formele
wet of lagere regeling.
Indien geattribueerd wordt door een lagere regeling moet hierbij wel de grenzen die
voortvloeien uit de hogere rechtsregels gerespecteerd worden (zoals Provinciewet en
Gemeentewet)
Vaak worden bevoegdheden geattribueerd aan de bestuursorganen van de Staat, Provincies
en Gemeenten. Hierbij kunnen deze bestuursorganen ook weer ter verantwoording
geroepen worden door de bovenstaande vertegenwoordigde organen.
Het toekennen van bevoegdheden gebeurt in beginsel aan bestuursorganen, maar kan soms
ook aan ambtenaren. Dit kan om verschillende redenen:
- Bij praktische noodzaak om terstond te kunnen optreden
- Als er een specifieke expertise is vereist
- Als er sprak eis van massale beschikking (dat het bestuursorgaan het niet meer
aankan).
De ambtenaar wordt hierdoor een bestuursorgaan met eigen exclusieve bevoegdheid als
ambtenaar die nog wel onder de verantwoordelijkheid van zijn vertegenwoordiger valt. Dit
kan problematisch zijn omdat de ambtenaar enerzijds eigen bevoegdheden heeft maar
anderzijds nog wel te luisteren heeft naar het bestuursorgaan waar hij ondergeschikt aan is.
De hoofdregel luidt dat deze ambtenaar slechts aanwijzingen geven voorzover dat nar eigen
oordeel noodzakelijk is.
Delegatie
Artikel 10:13 Awb
Delegatie = het overdragen van een reeds bestaande (geattribueerde) bevoegdheid. Bij
delegatie wordt door de delegans de bevoegdheid aan de delegataris overgedragen, waarop
de delegataris de bevoegdheid op eigen verantwoordelijk gaat uitoefenen; zie artikel 10:13
,Awb. De delegans is de bevoegdheid dan kwijt; zie artikel 10:17 Awb. Hij kan dus zelf niet
meer de gedelegeerde bevoegdheid gebruiken. De delegans kan echter wel beleidsregels
stellen, zie artikel 10:16 en artikel 4:81 Awb, of de delegatie ongedaan maken, zie artikel
10:18 Awb.
Een bevoegdheid kan niet worden gedelegeerd aan een ondergeschikte; zie artikel 10:14
Awb. Dat zou in strijd zijn met de kern van delegatie, namelijk dat de delegataris de
bevoegdheid op eigen verantwoordelijkheid uitoefent. Als de delegataris aan de delegans
ondergeschikt is, zou deze hem toch opdrachten kunnen geven, hetgeen betekent dat de
bevoegdheid door de delegataris eigenlijk niet onder eigen verantwoordelijkheid wordt
uitgeoefend.
Delegatie kan niet zonder een delegatiebesluit tot stand worden gebracht; dit valt indirect af
te leiden uit artikel 10:18 Awb. Omdat bij delegatie de bevoegdheid over gaat van het ene
naar het andere orgaan, zou het zonder een expliciet delegatiebesluit niet duidelijk zijn wie
bevoegd is de bevoegdheid uit te oefenen. (Door het woord ‘kunnen’ wordt aangegeven dat
er een mogelijkheid tot delegatie is maar deze is niet verplicht. Om daadwerkelijk te kunnen
zien of er gebruik gemaakt is van delegatie wordt gekeken naar het delegatiebesluit).
Voor delegatie is altijd een wettelijke grondslag vereist, zie artikel 10:15 Awb. Omdat bij
delegatie de bevoegdheid over gaat van het ene naar het andere orgaan, wordt daarmee de
wettelijke bevoegdhedenstructuur die door de wetgever bewust tot stand is gebracht
doorbroken. Van die bevoegdhedenstructuur mag dan alleen afgeweken worden als de
wetgever daar toestemming voor heeft gegeven. Die toestemming blijkt uit de wettelijke
grondslag voor het delegeren van een bepaalde bevoegdheid
Rechtsgevolgen van delegatie:
- Artikel 10:13 Awb: de delegataris krijg een bevoegdheid; hij is ineens bevoegd terwijl
hij dat ervoor niet was.
- Artikel 10:17 Awb: de delegans verliest zijn bevoegdheid. Dit verlies zit op de
verantwoordelijkheid van de uitoefening; de delegans blijft wel verantwoordelijk voor
het laten ontstaan van de delegatie.
- Artikel 10:19 Awb: de delegataris is verplicht om het delegatiebesluit en de vindplaats
daarvan te noemen bij elk besluit wat hij neemt op grond van de
delegatiebevoegdheid.
- Artikel 10:18 Awb: de delegans kan het delegatiebesluit ook weer
intrekken/beëindigen wanneer de bevoegdheid onjuist gebruikt wordt. Dit artikel
moet gezien worden als ultimum remedium = het moet als laatste redmiddel gebruikt
worden omdat het een vergaande stap is die een risico is voor de rechtszekerheid.
(Eerst een beleidsregel maken).
Wat betreft de beleidsregels; ook de delegataris zelf kan beleidsregels opstellen met
betrekking tot de bevoegdheid die hem toekomt door delegatie. Wanneer er sprake is van
een botsing tussen de beleidsregels van de delegataris en de delegans gaan de beleidsregels
van de delegans voor; ondanks dat er geen sprake is van een ondergeschikte relatie kan de
delegans dit doen omdat hij ook de bevoegdheid heeft tot het intrekken van de delegatie.
, Gemeentelijke delegatie:
Artikel 156 Gemeentewet: de Raad kan bevoegdheden overdragen aan het College van B&W
en aan de Bestuurscommissie uit artikel 83 Gemeentewet.
Artikel 165 Gemeentewet: het College van B&W kan hun bevoegdheden overdragen aan een
Bestuurscommissie tenzij de wet zich hiertegen verzet.
Artikel 178 Gemeentewet: de burgemeester kan zijn bevoegdheden overdragen aan een
bestuurscommissie tenzij de aard van de bevoegdheden zich hiertegen verzet
(Uitzonderingen in lid 2).
Mandaat
Artikel 10:1 Awb
Mandaat = het opdragen/machtigen van de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan te
kunnen handelen vanuit een reeds bestaande bevoegdheid. De bevoegdheid en de
verantwoordelijkheid blijft dus bij de mandaatgever. Die kan dus ook nog zelf de
gemandateerde bevoegdheid gebruiken.
Aangezien de gemandateerde de bevoegdheid niet op eigen gezag uitoefent, is er ook geen
bezwaar als het mandaat verleend wordt aan een ondergeschikte.
Mandaat aan niet-ondergeschikten ligt niet voor de hand, maar is wel toegestaan ex
artikel 10:4 Awb jo 168 lid 1 Gemeentewet. De vereisten zijn:
1) Toestemming van de gemandateerde en zijn leidinggevende
2) Mandaatbesluit (artikel 10:4 lid 2 jo 10:5 Awb)
3) Het mandaat mag niet in strijd zijn met de aard van de bevoegdheid. Daarnaast moet
het noodzakelijk zijn en een uitoefening van normale werkzaamheden.
De hoofdregel bij mandaat is dat hiervoor een mandaatsbesluit vereist is; zie artikel 10:5,
tweede lid, Awb. Alleen in het geval van mandaat voor een bepaald geval is geen besluit
vereist; zie artikel 10:5, tweede lid, Awb. Dat is echter anders als de mandataris geen
ondergeschikte is van de mandaatgever.
Voor mandaat is geen wettelijke grondslag vereist. Bij mandaat, anders dan bij delegatie,
gaat de bevoegdheid niet over van het ene naar het andere orgaan; de mandaatgever blijft
immers bevoegd zelf de bevoegdheid uit te oefenen. De wettelijke bevoegdhedenstructuur
wordt dus niet doorbroken. Er is dan ook geen expliciete toestemming van de wetgever
vereist. Dit maakt dat alles wat de gemandateerde doet kan worden toegerekend aan de
mandaatgever.
Een mandans kan de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid beïnvloeden door:
1) De mandataris concrete aanwijzingen te geven over het te nemen besluit
2) Zelf een besluit te nemen in plaats van de mandataris
3) Beleidsregels over de uitoefening van de bevoegdheid te stellen
4) De mandatering ongedaan te maken
Stappenplannen
Attributie
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ninalambregtse. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.