Zuidoost-Azië actueel
Aardrijkskunde: Hoofdstuk 1
§1 Natuurlijke risico’s
Zuidoost-Azië is een dynamische regio; ingesloten tussen China in het noorden, India in het westen
en Australië in het zuiden heeft het gebied zich afgelopen decennia sterk ontwikkeld
De staten van Zuidoost-Azië zijn, op Thailand na, in hun huidige vorm ontstaan na WOII. Voor de
Japanse overheersing was er sprake van een andere situatie:
- Engeland: Maleisië, Brunei, Singapore en Myanmar - eerst Spanje, toen de VS: Filipijnen
- Frankrijk: Vietnam, Laos en Cambodja (Indochina) - Portugal: Oost-Timor
Interne krachten
Zuidoost-Azië grenst aan de Ring of Fire: ringvormig gebied rondom de Grote Oceaan; bekend om
veelvuldig optreden van aardbevingen en vulkaanuitbarstingen. Zuidoost-Azië is een geologisch
onrustig gebied, wat komt door de vier grote (Pacifisch, Euraziatisch, Indisch-Australisch en Filipijns)
en een aantal kleine (micro-)platen
Voorbeeld geologisch onrustig gebied: 2.000 km lange subductiezone Sumatra tot Sunda-eilanden
- Indisch-Australische plaat duikt met snelheid van ±6 cm per jaar weg onder Euraziatische plaat
- Op ±1.000 km diepte begint aardkorst te smelten, waardoor grote hoeveelheden magma ontstaan
- Wanneer dit magma opstijgt, kan er vulkanisme ontstaan: eilandenboog van Indonesië, die uit veel
actieve vulkanen bestaat, is hier het gevolg van
=> de Krakatau en de Merapi zijn voorbeelden van vulkanen op deze eilandenboog
Ook aardbevingen en zeebevingen, die tsunami tot gevolg kunnen hebben, ontstaan door subductie
Een ander voorbeeld van zo’n breukzone (onrustig geologisch gebied dus) ligt bij de Filipijnen: hier
maken bijvoorbeeld de vulkanen de Pinatubo en de Mayon deel van uit
Tsunami’s
Wanneer een oceanische korst onder een continentale korst schuift, kan een zeebeving ontstaan. Dit
gebeurde bijvoorbeeld op Tweede Kerstdag 2004 bij Noord-Sumatra
- als de zeebeving een kracht van minimaal 6 op schaal van Richter heeft en niet te diep onder de
oceaanbodem plaatsvindt, kan plotselinge op en neer bewegen van zeebodem, tsunami veroorzaken
=> zie figuur 1.4 op bladzijde 12
Moessons en tyfoons
In delen van Zuidoost-Azië waait de moesson: wind die een half jaar uit bepaalde richting waait en de
andere helft van het jaar uit de tegenovergestelde richting komt. Ene jaarhelft neemt de moesson
veel neerslag mee, de andere jaarhelft juist niet
De natte en droge tijd vallen niet overal in Zuidoost-Azië in dezelfde tijd van het jaar:
- Thailand, Cambodja, Vietnam en Maleisië is de natste periode in de maanden juni t/m augustus
- Voor Indonesië zijn die maanden juist de droogtetijd; natste periode in december t/m februari
Luchtdruk boven Zuidoost-Azië is in juli door sterke opwarming aardoppervlak laag. Dit gebied wordt
ook wel aangeduid met intertropische convergentiezone (ITC). In Australië is het in juli winter;
hogedrukgebied. Door het drukverschil tussen beide gebieden komt luchtstroming (wind) vanaf het
zuidelijke naar het noordelijke halfrond op gang. Door draaiing aarde krijgt deze luchtstroming op het
zuidelijke halfrond een afwijking naar links en op noordelijke halfrond afwijking naar rechts. Er waait
dus een zuidoostelijke wind, die vanaf de evenaar naar het zuidwesten draait
- omdat het zuidoosten van Indonesië vrij dicht bij Australië, bevat de lucht daar nog niet zoveel
waterdamp, en dus valt er nog niet zo veel regen. Meer naar het westen gelegen regio’s ontvangen
redelijk tot veel neerslag, omdat die lucht een langere weg over de warme zee heeft afgelegd
, Zuidoost-Azië actueel
De zuidwestmoesson zorgt op het noordelijk halfrond in groot deel Zuidoost-Azië voor overvloedige
neerslag, wat leidt tot grote overstromingen
=> menselijke activiteiten als ontbossing en stedelijke bebouwing verergeren overstromingsgevaar
In januari waait de wind precies tegenovergesteld:
- In Thailand, Cambodja, Vietnam en Maleisië wordt de luchtdruk hoog, terwijl zich boven Australië
juist een lagedrukgebied vormt
=> hierdoor gaat een wind waaien vanaf Zuidoost-Azië naar Australië
- Deze noordoostmoesson op het noordelijk halfrond wordt op het zuidelijk halfrond een
noordwestmoesson. De lucht neemt op die lange weg over zee waterdamp op: eenmaal boven
Indonesië stijgt de lucht (zowel door gebergten als door opwarming van land) en vormt zich neerslag
Gevaarlijker dan moessons zijn tropische cyclonen, die elk jaar van halverwege zomer tot eind herfst
in deze regio voorkomen. Deze verschijnselen ontstaan boven het noordelijk halfrond tussen de
evenaar en de keerkring. Ze koersen vooral in noordelijke richting naar de Filipijnen, China of Japan
en worden ook wel tyfoons genoemd
Voorwaarde voor ontstaan tyfoons is dat het zeewater minstens 27 graden is.
- Uit dit warme water neemt een zware depressie (lagedrukgebied) de energie op om te kunnen
uitgroeien tot een tyfoon
- Warme, vochtige lucht stijgt boven het zeewater op, waardoor afkoeling optreedt en condensatie
plaatsvindt. Er ontstaan enorme regenwolken waaruit zich onweersbuien ontwikkelen
- Draaiing van de aarde zorgt ervoor dat dit front gaat draaien: er ontstaat een roterende beweging
rond het oog. Dit zichzelf versterkende proces kan ertoe leiden dat de windsnelheid aan het
oppervlak oploopt tot 250 km per uur, wat met hevige regenval gepaard gaat
De verwoestende werking van een tyfoon is het sterkst op eilanden en in kustgebieden. Zodra de
orkaan boven land komt, valt de energiebron (warm zeewater) weg en neemt windsnelheid af
Windkracht en de baan van tyfoon kunnen met redelijke nauwkeurigheid paar dagen van tevoren
worden gemeten, zodat bevolking dus (met juiste communicatie) tijdig kan worden gewaarschuwd
Relatieve zeespiegelstijging
Klimaatverandering veroorzaakt onder meer temperatuurstijging; deze is op 2 manieren
verantwoordelijk voor de zeespiegelstijging:
1. hoeveelheid oceaanwater neemt toe als gevolg van afsmelten ijskappen en gletsjers
2. wanneer water warmer wordt neemt het volume ervan toe
Elke graad temperatuurstijging van de oceanen leidt hierdoor tot wereldwijde zeespiegelstijging van
een meter
Bovenstaande ontwikkelingen zijn ook in Zuidoost-Azië reden tot bezorgdheid. Indonesië, de
Filipijnen, Maleisië en Vietnam zijn al begonnen met het in kaart brengen van gevolgen van de
relatieve zeespiegelstijging: er is hierbij niet alleen sprake van stijging van de zeespiegel, maar ook
daling van het land
Dit kan leiden tot: overstromingen, verzilting, erosie en verlies van biodiversiteit, wegvallen van
bestaansmogelijkheden voor bewoners (bv. onmogelijk geworden visserij en landbouw)
Gevaar van vulkanisme
Op veel plekken in Zuidoost-Azië is de kans op natuurrampen groot, toch gaan mensen er bewust
wonen. Dat heeft niet zozeer met risicoperceptie als wel met de voordelen van de plek waar men zich
vestigt of gaat vestigen, te maken.
=> voorbeelden van voordelen zijn vruchtbare grond, aangenaam klimaat of sociale contacten
- Arme mensen worden vaak door omstandigheden gedwongen op onveilige plaatsen te gaan wonen
- Ook bestaat de neiging het gevaar te onderschatten of zelfs te ontkennen