100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Hoofdstuk 1 t/m 10 Levensfasen - Maryke Tieleman (3e druk) €5,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Hoofdstuk 1 t/m 10 Levensfasen - Maryke Tieleman (3e druk)

7 beoordelingen
 438 keer bekeken  18 keer verkocht

Samenvatting Levensfasen - Maryke Tieleman (3e druk) Hoofdstuk 1 t/m 10 (Via de mail verkoop ik de samenvatting voor de helft van de prijs: S1115201@student.windesheim.nl)

Voorbeeld 4 van de 46  pagina's

  • Ja
  • 4 maart 2018
  • 46
  • 2017/2018
  • Samenvatting
  • levensfasen
  • maryke tieleman
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (17)

7  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: 481523 • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: pipijnjellema • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: avisser6475 • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: vofdejongcastelein • 6 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: loisjoelle • 6 jaar geleden

Goede samenvatting, maar veel typfouten.

review-writer-avatar

Door: myrthehille • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: esmeehup • 6 jaar geleden

avatar-seller
tugcexa
Samenvatting Levensfasen Hoofstuk 1 t/m 10

Hoofdstuk 1: De prenatale ontwikkeling
1.1 De lichamelijke ontwikkeling
Als je de lichamelijke ontwikkeling van de mens bekijkt, kun je altijd een onderscheid maken tussen
de ontwikkeling van het specifieke individu (de ontogenese) en de ontwikkeling van de soort (de
fylogenese).
Ontogenese: interactie met de omgeving (moeder)
Fylogenese: ontwikkeling van de soort, de erfelijkheid.

De prenatale ontwikkeling van de mens is afhankelijk van de volgende drie belangrijke
factoren:
- Groei: Hieronder verstaat we een toename van cellen en een toenamen van lengte en gewicht. De
mate van groei is in sterke mate erfelijk bepaald.
- Rijping: Dit heeft te maken met het in staat zijn om nieuwe functies te vervullen en is een lichamelijk
of fysiologisch proces. De rijping wordt beïnvloed door erfelijke factoren. Onder die erfelijke invloed
vallen de fysieke kenmerken van een persoon, zoals de omvang van de schedel en de gelaatstrekken,
en mogelijk psychische factoren, zoals intelligentie.
- Leren: Hierbij speelt de omgeving een belangrijke rol. De mogelijkheden om optimaal te kunnen
profiteren van geboden ervaringen heeft bovendien te maken met erfelijke factoren zoals intelligentie.

De bevruchte eicel noem je de zygote.

Het eerste trimester (Embryonale fase)
Eerste periode: de eerste twee weken, waarin de innesteling plaatsvindt van de bevruchte eicel in
de baarmoeder of de uterus. (Germinale fase)
Tweede periode: De volgende 6 tot 10 weken. Hier ontwikkelt zich het centrale zenuwstelsel, ogen,
hart, oren, tanden, gehemelte en de externe genitaliën.
Elke seconde komen er achttienduizend cellen bij.
Een embyro van 9 weken is zo’n drie centimeter groot en alle lichaamsvormen zijn te herkennen.
Tweede trimester ( 3e t/m 7e maand): Foetus maakt bewegingen, zoals buigen, strekken, handen
sluiten, kruip- en klimbewegingen. Ontwikkeling van de meeste reflexen.
Het derde Trimester (7e t/m 9e maand): Volgroeien van de foetus. Gewichtstoename foetus. (Na
8 maanden 2700 gram, 45 cm lang)

1.2 De ontwikkeling van de reflexen
Reflexen zijn onbewuste en automatische fysiologische reacties op prikkels en veranderingen in de
omgeving.

Reflexen hebben volgens de huidige inzichten de volgende kenmerken:
- Reflexen zijn onwillekeurige bewegingen. Deze bewegingen zijn een reactie op een prikkel.
- Reflexen geven informatie over het al dan niet goed functioneren van het centrale zenuwstelsel.
- Reflexen worden bestuurd door de hersenstam.

De ongeboren mens kent acht reflexen. Deze reflexen komen tot stand in de uterus en
geven informatie over de ontwikkeling:
1. De uterine withdrawal reflex: het terugtrekken van het lichaam bij het knijpen in de tenen.
Deze reflex ontstaat tussen de 5e en 7e week en verdwijnt in de 32e week voor de geboorte.
2. De Mororeflex: Als een baby schrikt, opent het de vingers en de armen en spreidt het de benen.
Vervolgens worden de armen met een zwaai naar boren gebracht. Deze reflex ontstaat tussen de 9 e

,en 12e week voor de geboorte en verdwijnt 2 tot 4 maanden na de geboorte.
3. De Babinskyreflex: Bij het naar achteren strijken met een voorwerp over de voetzool richt de
grote teen zich op en spreiden de andere tenen zich. Het is mogelijk een soort grijpreflex van de
voeten, die later vervangt moet worden door de voetzoolreflex als het kind moet leren lopen. De
reflex ontstaat na de geboorte en verdwijnt tussen het 1e en 2e jaar.
4. De Palmar reflex of grijpreflex: De vingers sluiten zich bij een lichte aanraking van de
handpalm. Deze reflex ontstaat in de 11e week voor de geboorte en verdwijnt tussen de 2e tot 9e
maand na de geboorte.
5. De asymmetrische tonische nekreflex: Het hoofd dat naar één kant buigt, roept het strekken
van het been en de arm aan dezelfde kant van het hoofd op. Deze reflex ontstaat in de 18 e week voor
de geboorte en verdwijnt tussen de 3e en 9e maand na de geboorte.
6. De spinal galant reflex: bij stimulatie van de buik of de rug roteert of buigt het
ruggenmergkanaal 45 graden naar de gestimuleerde kant. Deze reflex ontstaat in de 20e week voor
de geboorte en verdwijnt tussen de 3e en 9e maand na de geboorte.
7. De rooting reflex en sucking reflex: bij een lichte aanraking van de wang of de mondrand
draait het hoofd in de richting van de stimulus en gaat de mond open met uitgestoken tong als
anticipatie op het zuigen. Deze reflexen ontstaat tussen de 24 e tot 28e week voor de geboorte en
verdwijnen tussen de 3e tot 4e maand na de geboorte.
8. De tonische labyrinthine reflex forewards: bij het bewegen van het hoofd voor- en
achterwaarts buigt het hoofd boven en onder het niveau van de ruggengraat door. De voorwaartse
reflex is een buiging en manifesteert zich als het hoofdje door de uterus naar voren wordt gebracht in
foetusligging. De achterwaartse reflex is een strekking en komt tevoorschijn als het kind de spildraai
naar achteren moet maken, waardoor de armen en benen zich strekken en de geboorte kan
plaatsvinden.
Ontstaat rondom de bevalling en verdwijnt in de 3e tot 4e maand na de geboorte.

1.3 Visies op het prenatale bewustzijn.
Er bestaan diverse ideeën over de ontwikkeling van het menselijke bewustzijn.
1. De leertheoretische of behavioristische visie, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de
mens na de geboorte een onbeschreven blad is en wordt bepaald door leerervaringen;
2. De biologische visie, waarbij interne of erfelijke factoren de mens bepalen;
3. De omgevingspsychologie visie, waarbij de mens wordt bepaald door de
wisselwerking tussen de sociale en de ruimtelijke/materiele omgeving;
4. De cognitieve visie, waarbij de informatieverwerking en de zelfsturing van de mens
bepalend zijn;
5. De psychoanalytische visie, waarbij de biologische aanleg en de
opvoedingservaringen in de eerste levensjaren als belangrijke factor binnen de unieke
levensgeschiedenis bepalend zijn voor de persoonlijkheid in ontwikkeling;
6. De humanistische visie, waarbij de individuele belevingen, de ruimte voor de
noodzakelijke zelfontplooiing en de eigen verantwoordelijkheid bepalende factoren zijn.
Visies op het leven voor de geboorte en op de mate van bewustzijn van het embryo en de foetus is
medebepalend voor een ethisch oordeel over thema’s als abortus en euthanasie.

1.4 De omgeving van het embryo.
Gedurende lange tijd is de veiligheid en beslotenheid van de baarmoeder overschat.
De placenta heeft weliswaar een filterende werking voor chemische stoffen uit medicijnen, alcohol en
drugs, maar dat effect is vaak niet afdoende.
Middelen die van buiten komen en een schadelijke invloed hebben op de prenatale ontwikkeling noem
je teratogenen.
Teratogene effecten kunnen leiden tot vertraagde groei, gedrags- en functiestoornissen.

,Ze kunnen zelf leiden tot de dood.

Er zijn verschillende teratogenen te onderscheiden:
Alcohol en/of drugsgebruik: Te veel roken de foetus stopt met ademen ( zuurstofgebrek),
waarschijnlijk is dit ook de oorzaak van wiegendood.
Een drugsverslaafde geeft via de baarmoeder 60 tot 90 % van de gevallen heroïne en methadon
door aan het kind kind word geboren met onthoudingsverschijnselen.
Alcoholverslaving van de moeder geeft een complex van factoren te zien bij de foetus. Dit complex
van factoren noem je het foetaal alcoholsyndroom (FAS). Kenmerken hiervan zijn ogen die wijd uiteen
staan, geestelijke groeiachterstand en te kleine hersenen of microcefalie.
Medicijngebruik: Het is aangetoond dat het langdurige gebruik van medicijnen kan leiden tot
ernstige lichamelijke afwijkingen van het embryo. Misvorming, of het ontbreken van de grote
hersenen.
Ondervoeding: Diverse onderzoekers wijzen erop dat ondervoeding van de moeder kan leiden tot
neurologische afwijkingen bij het kind.
Chemicaliën en stralingsgevaar: De invloed van alle mogelijke chemische verbindingen en van de
verontreiniging van de lucht, de aarde en het water op onze gezondheid zijn nog niet geheel duidelijk.
Ongelukken: Verwonding van de aanstaande moeder wordt gedeeltelijk door het vruchtwater
opgevangen, maar kan ook leiden tot een vroeggeboorte of een beschadiging van de foetus.
Te kleine placenta: Bij een te kleine placenta kan door de verminderde toevoer van zuurstof en
voedingsstoffen de ontwikkeling van de foetus nadelig worden beïnvloed.
Infectieziekten: Een zeer gevaarlijke ziekte is aids. Het hiv-virus wordt vlak voor, tijdens of na de
geboorte op het kind overgedragen. Ook onschuldige ziektes van de aanstaande moeder kunnen
leiden tot afwijkingen.
Psychische ziekten: Hierbij kun je denken aan ziektes die erfelijk bepaald zijn, waarbij de erfelijke
belasting van de aanstaande vader eveneens een rol speelt, en aan factoren als stress, angst of
depressies.
Zware stress: Stress kan leiden tot een verhoging van de adrenalineproductie in het bloed van de
moeder.
Leeftijd van de aanstaande moeder: De leeftijd van de aanstaande moeder heeft effect op de
ontwikkeling van het ongeboren kind. Recent onderzoek laat aanwijzingen zien dat ook de leeftijd van
de vader invloed heeft op de psychische ontwikkeling van het ongeboren kind. Bijvoorbeeld de kans
op syndroom van down neemt toe.

1.5 verwachtingen van de omgeving.
Een kind dat niet aan de verwachtingen van de ouders voldoet, krijgt meestal minder positieve
aandacht en is kwetsbaarder voor mishandeling en verwaarlozing. Soms wordt de verwachting van
een kind gekoppeld aan het beeld dat men van de ouders heeft. Het kind loopt dus risico niet
optimaal tot zijn recht te kunnen komen in zijn leven.

Uit de PowerPoint en niet in het boek:
Psychoanalyse (Freud/Erikson): De mens wordt gestuurd door driften en de pogingen deze te
onderdrukken. Vroegkinderlijke ervaringen staan centraal.
Cognitieve ontwikkelingsmodel (Piaget): Gedrag van kinderen weerspiegelt hun denk - en
kennisniveau
Behaviorisme(Skinner)/sociale leertheorie (Bandura): Menselijk gedrag is aangeleerd.
Psychologie moet zich richten op waarneembaar gedrag. Invloed omgeving is belangrijk.
Omgevingspsychologie(Hall): ontwikkeling van de mens mens wordt bepaald in wisselwerking
tussen de sociale en de ruimtelijke/materiële omgeving
Ethologie/Biologische stroming (Darwin, Bowlby): Menselijk gedrag dient een evolutionair

, doel. “Survival of the fittest”, elke generatie verandert door aanpassing aan een veranderende
omgeving
Humanistische stroming (Rogers): Individuele beleving, ruimte voor noodzakelijke zelfontplooing,
eigen verantwoordelijkheid/autonomie.


Hoofdstuk 2: De geboorte en de eerste 6 maanden

Voor de pasgeboren mens betekent de geboorte een enorme omschakeling; hij moet zich in korte tijd
organisch en gedragsmatig aanpassen. Het groeitempo is in de eerste zes maanden het grootst. Het
proces van zich kunnen binden aan enkele belangrijke volwassenen en de eerste leerervaringen buiten
de uterus zijn van belang voor het leren aangaan van sociale contacten. Het kind is in de eerste
periode na de geboorte extra gevoelig voor het hechtingsproces. Een goede hechting is voor het kind
belangrijk, omdat hij zich daardoor in veiligheid kan ontwikkelen tot een zelfstandige persoon.

2.1: De geboorte als biologisch proces.
Zwangerschap duurt ongeveer 38 weken
Meer dan 3 weken te vroeg premature geboorte
Geboortegewicht 3500 gram, 50 centimeter lang
Te laag geboortegewicht: dysmaturiteit

Drie belangrijke levensfuncties na geboorte: slapen, eten, huilen.
Voor de pasgeboren mens betekent de geboorte een enorme omschakeling; hij/zij moet zich in korte
tijd organisch en gedragsmatig aanpassen;
De geboorte neemt gemiddeld tussen acht en veertien uren in beslag.

Complicaties tijdens de geboorte kunnen onder andere leiden tot een te grote:
beweeglijkheid en een concentratiestoornis, bekend als ADHD, leerstoornissen en
coördinatieproblemen, zoals de problemen met de oog-hand-coördinatie, sensorische
perceptiestoornissen en leerstoornissen (dyslexie) en spraak- en articulatiestoornissen.

Apgarscore is een beoordeling van vijf vitale kenmerken die een indicatie geven van de fysieke
conditie van de baby: Hartslag, ademhaling, spiertonus, prikkelreactie, huidkleur.

2.2 De lichamelijke groei, de rijping en de ontwikkeling van de motoriek
De volgende reflexen verdwijnen relatief snel na de geboorte:
- Mororeflex, zuigreflex, babinskyreflex (verdwijnt tussen de 1 en 2 jaar) - zwemreflex
(zwembewegingen maken in het water, maar het hoofd niet boven water
kunnen houden)
- Loopreflex (voeten worden voor elkaar gezet, verdwijnt met zes maanden)
- Snuffel- of zoekreflex (ritmisch heen en weer bewegend zoeken bij honger).

De drie fasen van de grove motoriek:
Eerste maand: kind kan nogal gebogen/in elkaar liggen. Heet de embryonale houding.
Tweede maand: kind kan zijn hoofd in balans houden met een beetje steun. Kind begint met benen
te trappelen en te grijpen met z’n handen. Als het iets vast heeft laat het niet meer los.
Derde tot zesde maand: kind houdt hoofd steeds meer in balans. Zitten met steun gaat beter. Als
hij op zijn buik ligt, probeert hij met zijn handen te steunen.

Fijne motoriek -> de belangrijkste ontwikkeling is die van de oog-handcoördinatie. Kind is veel beter
in staat doelgericht dingen te pakken en te richten, omdat de samenwerking tussen de ogen en de
handen beter is en beide handen gebruikt worden.

De ontwikkeling van de groei en motoriek
Cefalocaudale groei -> kop- staartgroei (vanaf ongeveer 6 jaar volwassen verhouding)
Proximodistale groei -> geeft aan dat centrale lichaamsdelen (zoals romp) eerder ontwikkelen dan bv
de vingers.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tugcexa. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64438 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  18x  verkocht
  • (7)
  Kopen