Probleem 3
1. Back to basics
Leerdoelen:
- Hoe ontstaat een orgasme?
- Wat gebeurt er in het lichaam en in de hersenen tijdens opwinding/seks?
Human sexuality and its problems (2009). Bancroft: Chapter 4: Sexual arousal and
response – the psychosomatic circle.
De mate waarin ons bewustzijn van lichamelijke processen invloed heeft op de seksuele
ervaring, stelt ons in staat om een psychosomatische cirkel de conceptualiseren.
Hier zijn verbanden te zien tussen cognitieve bewuste en onbewuste
processen, het emotionele brein, de ruggengraat en reflexcentra daarin,
genitale responses en andere perifere uitingen van seksuele opwinding.
Orgasme staat in het midden, voor symbolische en fysiologische redenen.
Het brein en seksualiteit
Emotionele excitatie en inhibitie
Het concept van balans tussen excitatie en inhibitie is fundamenteel in de
neurofysiologie. Elke neuron in het centrale zenuwstelsel (CZS) heeft zowel
excitatorische als inhiberende neuronen die erop inwerken. Op dit niveau kan
de interactie tussen alle positieve en negatieve input een niet-remmend
effect hebben door in te werken op een inhiberende neuron.
Emotie kan negatieve of positieve valence hebben. Gray (1994) heeft drie fundamentele mentale
emotionele systemen voorgesteld:
1. Behavioral approach system (BAS)
2. Fight/flight system (F/FLS)
3. Behavioral inhibition system (BIS)
De eerste twee systemen hebben betrekking op actie nemen; benaderen voor beloning of vluchten
om staf te voorkomen. De derde heeft betrekking op remming of niets doen, gepaard met verhoogde
arousal en aandacht. Dit is een manier om de copen met een bedreiging.
Arousal mechanismen zijn relevant voor alle drie de emotionele systemen. General arousal activeert
een individu op een non-specifieke manier. Dit lijkt beïnvloed te worden door de noradrenaline-,
acetylcholine- en histaminesystemen. Deze bereiden het lichaam voor op specifieke typen van actie.
GABA en 5HT (serotonine) zijn groter remmende neurotransmitters in het brein en de ruggengraat.
Omdat ze overal voorkomen, wordt verwacht dat ze een rol spelen in de het remmen van inhiberende
en excitatorische processen.
In de BAS wordt de vraag opgeroepen wat benaderend gedrag nou bepaalt en in hoeverre deze
determinanten apart en verschillend zijn van de beloning die mogelijk volgt. In de dierenliteratuur ligt
de focus op het onderscheid tussen appetitive en consummatory behavior. Het idee is dat appetitive
behavior een indicatie is van motief (incentive) of motivatie en dat consummatory behavior
betrekking heeft op beloning.
1
, Centrale besturing van seksuele excitatie en inhibitie
De noodzaak van inhiberende mechanismen
Onderzoek naar inhiberende systemen is grotendeels indirect geweest; excitatorische systemen zijn
veel beter onderzocht. Zulke gepaarde systemen zijn typische homeostatische systemen, net als
lichaamstemperatuur of voedselinname. Hier is de interactie tussen positieve en negatieve feedback
ontwikkeld om een stabiele staat te behouden. Voor de beheersing van seksueel gedrag is geen direct
individueel-gebaseerd homeostatische parallel. Het optreden van seksuele activiteit breng een kost
met zich mee (risico), terwijl de afwezigheid van seksuele activiteit geen kosten heeft voor het individu.
Echter, seksuele activiteit leidt tot reproductie en de remming van seksuele activiteit voorkomt
daarmee dus ook reproductie. Dit kan gezien worden als een homeostatische beheersing van
populatiedichtheid; een homeostase voor een groep, in plaats van een individu.
Bjorklund & Kipp (1996) stellen dat inhiberende mechanismen nodig zijn in kleine groepen mensen,
voor samenwerking, groepscohesie en individueel politiek succes. Vooral seksueel en agressief gedrag
hebben de meeste behoefte voor inhibitie, met name in sociale situaties. Vruchtbaarheid is ook op
meerdere manieren afhankelijk van seksuele response inhibitie. Het simpelste voorbeeld hiervan is de
remming van seksuele opwinding na ejaculatie bij de man. Dit voorkomt overmatige seksuele activiteit
en herhaaldelijke ejaculaties, welke op den duur leiden tot een vermindering van de spermareserve.
De biologische voordelen van incestvermijding lijken ook afhankelijk te zijn van seksuele response. De
onderliggende mechanismen hiervan zijn niet helemaal duidelijk, maar toegenomen inhibitie van
seksuele response zou heel goed betrokken kunnen zijn hierbij.
De bedreiging voor overbevolking is dus ook belangrijk. Verschillende dierensoorten gaan hier op
verschillende manieren mee om: buitenwaartse migratie, hogere sterfte, vermindering van vrucht-
baarheid en oprechte onderdrukking van seksueel gedrag. Deze mechanismen treden vaak op via de
dominantiehiërarchie; het dier met de minste dominantie is dus het meest kwetsbaar.
Deze inhibitie van seksueel gedrag of onderdrukking van vruchtbaarheid kan niet makkelijk toegepast
worden in termen van mensen. Dit confronteert ons met een paradox, namelijk twee tegenstrijdige
adaptieve doelen: vruchtbaarheid behouden, en in tijden van overbevolking de vruchtbaarheid (of ten
minste reproductie) verminderen. Deze paradox wordt echter vastgelegd door de twee voornaamste
dreigingen voor de mens: overbevolking en de bedreiging van soa’s voor vruchtbaarheid en overleving.
Functies van seksuele inhibitie
Er zijn vier situaties waarin seksuele inhibitie adaptief kan zijn voor zowel mannen als vrouwen:
1. Wanneer seksuele activiteit bedreigingen of gevaar met zich meebrengt.
2. Als er een non-seksuele bedreiging is en afleidende responsepatronen (inclusief seksueel)
geïnhibeerd moeten worden om je te kunnen focussen op de gepaste vermijdingsreactie.
3. Als overmatige betrokkenheid in het vervullen van seksueel genot iemand afleidt van andere
belangrijke adaptieve functies.
4. Wanneer sociale of omgevingsdruk leidt tot onderdrukking van reproductief gedrag en
vermindering van populatiedichtheid.
Voor mannen is een extra situatie wanneer aanhoudend, overmatig seksueel gedrag (bijv. buiten-
sporige ejaculatie) de vruchtbaarheid kan verminderen. Voor vrouwen is een extra situatie wanneer
een potentiële seksuele partner ongeschikt is voor reproductieve doeleinden.
2
, Een model van excitatie en inhibitie
Seksuele excitatie:
1. Een cognitief component heeft betrekking op:
I. Evaluatie die een stimulus categoriseert als ‘seksueel relevant’ en de intensiteit
hiervan beoordeelt.
II. Aandachtsprocessen die focussen op de seksueel relevante stimulus.
III. Activatie van gebieden die betrokken zijn in netwerken van motorische inbeelding.
2. Een motivationeel component stuurt gedrag richting een seksueel doel.
3. Een autonoom en neuro-endocrien component heeft betrekking op cardiovasculaire, adem-
haling en genitale response.
4. Een emotioneel component heeft betrekking op genot, wat geassocieerd is met toenemende
arousal en penisopzwelling.
Seksuele inhibitie:
1. Inhiberende processen leiden tot de ruststaat, wat het ontstaan van seksuele excitatie remt.
2. Processen die de ontwikkeling van seksuele excitatie remmen als dit al gestart is.
3. Cognitieve processen zijn relevant voor problemen van laag seksueel verlangen. Dit heeft
betrekking op waardevermindering van potentiële partners.
Genitale response in mannen en vrouwen
De meest fundamentele functie van genitale response is mogelijk maken dat de penis in de vagina kan,
waardoor uiteindelijk sperma in de vagina geloosd kan worden. De heeft reproductieve en belonende
gevolgen (orgasme, genitaal genot). De veranderingen in genitaliën van mannen en vrouwen tijdens
een seksuele response, komen vooral door gelokaliseerd doorbloeding. De doelen van deze
doorbloeding verschilt tot op zekere hoogte tussen mannen en vrouwen.
Genitale response in mannen
Bij mannen is een erectie van de penis de hoofdresponse. Daarbij worden de testikels groter (waar-
schijnlijk door doorbloeding) en gaan ze omhoog door terugtrekking van de zaadstrengen en samen-
trekking van de cremaster spier. De wand van de scrotum wordt dikker en strakker. Als stimulatie
aanhoudt of intenser wordt, gaan de testikels nog meer omhoog naar het perineale gebied en worden
ze nog groter. Het doel hiervan is niet duidelijk in termen van reproductie of seksueel genot.
Genitale response in vrouwen
Bij vrouwen zwelt de clitoris op. Als stimulatie aanhoudt of intenser wordt, waardoor de plateau fase
(fase voor een orgasme) bereikt wordt, zorgt een toename van doorbloeding ervoor dat de vulva rood
kleurt en de kleine schaamlippen uit gaan steken. De clitoris trekt zich nu wat terug. Dieper in het
geslachtsorgaan wordt de baarmoeder groter en opgezwollen, terwijl deze de bekken in stijgt. Verder
produceert de vagina vocht, waardoor de penis makkelijker naar binnen kan. Ook wordt de
pijndrempel hoger, waardoor er minder snel pijn ervaren wordt.
Het is duidelijk dat deze veranderingen ervoor zorgen dat de penis makkelijk de vagina in kan,
waardoor reproductie mogelijk is. Het is echter nog niet duidelijk in hoeverre deze veranderingen
invloed hebben op het seksuele genot van de vrouw.
Orgasme, zaaduitstoot en ejaculatie
Een mannelijk orgasme wordt duidelijk gekenmerkt door ejaculatie. Bij vrouwen is er geen duidelijke
gebeurtenis, waardoor vrouwen vaker onzeker zijn of een orgasme nou geweest is of niet. Een orgasme
is wel van aanzienlijk belang; het wordt vaak gezien als het doel en einde van seksuele activiteit. Het
wordt omschreven als een explosieve ontlading van neuromusculaire spanning, die daarna aanzienlijk
daalt.
3