Ons strafproces kan worden gekarakteriseerd als gematigd inquisitoir of gematigd accusatoir.
Ons Wetboek van Strafvordering is een compromis tussen tegenstrijdige denkbeelden. Het
Nederlandse stelsel is in de laatste decennia, onder invloed van het EVRM, steeds sterkere
accusatoire kenmerken gaan vertonen, zeker als het gaat om het onderzoek ter terechtzitting.
Het vooronderzoek heeft meer inquisitoire kenmerken. Belangrijk in dit verband is dat het
EHRM steevast wijst op het belang van adversarial proceedings wat inhoudt dat de verdediging
is het strafproces de gelegenheid moet hebben zelf (ontlastend) bewijs in te brengen, maar ook
kennis moet kunnen nemen van en commentaar moet kunnen leveren op al dat het materiaal
dan van invloed kan zijn op de beslissing van de rechter.
Inquisitoire kenmerken
- Ambtshalve onderzoek vindt plaats dat gericht is op het vaststellen van de waarheid
- Verdachte voorwerp van onderzoek
- De verdachte is geen gelijkwaardige procespartij (hij heeft geen zelfstandige rechten en
bevoegdheden.)
- De waarheidsvinding staat centraal.
- De strafrechter is actief en ondervraagt zelf getuigen en doet zelf onderzoek
Accusatoire kenmerken
- Onderzoek wordt verricht op basis van tegenspraak, dus in aanwezigheid van de
procespartijen.
- De officier van justitie en de verdachte staan op gelijke voet en hebben equality of arms.
- De waarheidsvinding wordt in belangrijke mate bepaald door het uitgangspunt van
tegenspraak tussen de partijen
- De rechter heeft een primaire rol en bewaakt de regels van het proces. Hij zorgt ervoor
dat het proces ‘eerlijk’ verloopt.
- De partijen zijn zelf verantwoordelijk voor het aanleveren van bewijsmateriaal.
- De zitting is volledig openbaar. (Uitzonderingen: minderjarige)
1.3) Opportuniteitsbeginsel
Het OM is in Nederland dominus litis, dit houdt in dat zij de grenzen van het geschil bepaalt. Het
OM heeft ook vervolgingsmonopolie, zij bepaalt of er tot vervolging over wordt gegaan. Dit
wordt ook wel het opportuniteitsbeginsel genoemd, de kans (opportunity) om over te gaan tot
vervolging.
Het opportuniteitsbeginsel heeft als doel om de scherpte van het legaliteitsbeginsel te
ontnemen.
,De beslissing van het OM om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte
mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing, in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen
plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het OM in de vervolging op de grond van het
instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede
procesorde.
Niet-ontvankelijk verklaard betekent dat een partij niet voldoet aan de formele vereisten voor het
aanhangig maken van een zaak.
1.4) Beroepsrechters in plaats van juryrechtspraak/lekenrechtspraak
Het Nederlandse strafrechtsysteem kent een zeer professionele cultuur en daarmee
samenhangend een relatief grote afstand tussen burger en rechtspraak.
In Nederland kennen we enkel beroepsrechters, burgers worden niet bij de rechtspraak
betrokken zoals bijvoorbeeld in Amerika met hun juryrechtspraak. Uit onderzoek blijkt wel dat
een dringende noodzaak tot stelselwijzigingen niet aanwezig is in Nederland.
1.7) (Strafvorderlijk) legaliteitsbeginsel
Strafvordering: Opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging
van straffen.
Het Wetboek van Strafvordering gaat ervan uit dat het gehele strafprocesrecht in een formele
wet geregeld moet worden. (Art. 1 Sv)
Het beginsel bewaakt de rechtszekerheid, het draagt zorg voor een integere procedure en is
daarmee een belangrijk onderdeel van de democratische rechtsstaat.
Het beginsel staat tegenwoordig wel enigszins onder druk doordat de samenleving zich op
technologisch vlak zo snel ontwikkelt dat de wetgevers het niet meer bijhouden.
1.9) Onschuldpresumptie (Praesumptio innocentiae)
Grondbeginsel van het strafrecht dat bepaalt dat dat een ieder voor onschuldigen dient te
worden gehouden tot het tegendeel is bewezen, het staat vastgelegd in Art. 6 lid 2 EVRM.
Waarden en eisen af te leiden uit de onschuldpresumptie aldus de rechtspraak van het EHRM
- Behandeling als onschuldige vóór het proces door vervolgende autoriteiten en media.
- Verbod op vooringenomenheid van de rechter (en de garantie van een onpartijdige en
onafhankelijke rechtsgang).
- Verbod op punitief voorarrest (als voorschot op de uiteindelijke straf).
- Terughoudend gebruik van voorlopige hechtenis.
- Zwijgrecht.
- Verbod gedwongen mee te werken aan de eigen veroordeling (nemo tenetur).
- Bewijslast bij de vervolgende instantie.
, - Bij twijfel vrijspreken.
1.15) Beginselen van behoorlijke strafrechtspleging
.
8.4) De voorvragen (Art. 348 Sv)
1. Is de dagvaarding geldig?
2. Is de rechter bevoegd?
3. Is de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging?
4. Is er aanleiding de vervolging te schorsen?
Wordt een van de eerste drie vragen ontkennend beantwoord, dan volgt er een eindvonnis.
Natuurlijk ook als de vierde vraag positief wordt beantwoord.
8.4.1) De geldigheid van de dagvaarding
Formele geldigheid: Is de betekening van de dagvaarding rechtsgeldig geschied?
Hoofdregel is dat de betekening in persoon geschiedt, maar onder omstandigheden mag het
ook aan bv een huisgenoot die bereid is het stuk in ontvangst te nemen en aan de verdachte te
overhandigen.
Bij het ontbreken van een rechtsgeldige betekende dagvaarding dient deze nietig te worden
verklaard indien de verdachte niet ter zitting verschijnt en zich ook geen gemachtigd raadsman
heeft gemeld.
Materiële geldigheid
- Een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd
- Omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het feit begaan zou zijn
- De wettelijke voorschriften waarbij het feit strafbaar gesteld is
- Vermelding van de omstandigheden waaronder het feit begaan zou zijn
8.4.2) De bevoegdheid van de rechter
Absolute competentie: Welke soort rechter is bevoegd de zaak te behandelen? (Art. 45 Ro)
Relatieve competentie: Welk gerecht is in ons land bevoegd de zaak te behandelen? (Art. 2-6
Sv)
Grosso modo is het zo dat de kantonrechter bevoegd is overtredingen te behandelen en de
politierechter noch de meervoudige kamer bevoegd is voor misdrijfzaken. Echter, als een officier
van justitie de zaak bij een politierechter vervolgd kan hij niet meer eisen dan 1 jaar
gevangenisstraf (Art. 369 lid 1 Sv)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper yasminajilani62. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,09. Je zit daarna nergens aan vast.