Hoofdstuk 1 (m.u.v §1.6)
Artikel 3:1 BW bepaalt dat goederen alle zaken (artikel 3:2 BW) en alle vermogensrechten
(artikel 3:6 BW) zijn.
Volgens artikel 3:2 BW zijn zaken ‘de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke
objecten’. Er zijn dus twee criteria:
- voor menselijke beheersing vatbaar
- een stoffelijk object
Volgens artikel 3:2a lid 1 BW zijn dieren geen zaken. Toch blijkt uit lid 2 dat de regels voor
zaken ook van toepassing zijn op dieren.
Artikel 3:6 BW bestaat uit de volgende onderdelen:
- rechten die afzonderlijk of tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn; of
- die ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen; of
- die verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
Er zijn drie verschillende categorieën vermogensrechten:
1. Rechten die overgedragen worden
2. Rechten die erop gericht zijn de rechthebbende stoffelijk voordeel te strekken
3. Rechten die zijn verkregen in ruil voor stoffelijk voordeel of in ruil voor toegezegd
stoffelijk voordeel.
Zaken worden onderverdeeld in roerende en onroerende zaken. In artikel 3:3 lid 1 BW
worden onroerende zaken omschreven. De volgende categorieën worden onderscheiden:
- de grond
- delfstoffen die nog niet zijn gewonnen
- beplantingen die met de grond zijn verenigd
- gebouwen die duurzaam met de grond zijn verenigd
- werken die duurzaam met de grond zijn verenigd
- gebouwen en werken die door vereniging met andere gebouwen of werken
duurzaam met de grond zijn verenigd
De centrale vraag in de volgende uitspraak is of het portacabin een roerende of onroerende
zaak is in de zin van artikel 3:3 BW. De Hoge Raad zegt dat het naar haar aard en
inrichting is bestemd om als bedrijfsgebouw te worden gebruikt en om duurzaam ter plaatse
te blijven. Het portacabin is een onroerende zaak.
Artikel 3:3 lid 2 BW bepaalt dat roerende zaken alle zaken zijn die niet onroerend zijn.
In artikel 3:4 BW wordt het begrip bestanddeel beschreven. Volgens het artikel is een
bestanddeel alles wat volgens verkeersopvatting deel uitmaakt van een zaak. Met
‘verkeersopvatting’ wordt het maatschappelijk verkeer bedoeld, de omgang van mensen met
elkaar in de maatschappij. Een bestanddeel is dus iets waarvan de maatschappij vindt dat
het deel uitmaakt van een andere zaak.
1
, Phillips, C. (2020). Praktisch Goederenrecht.
Lid 2 geeft een tweede omschrijving van het begrip bestanddeel. Het gaat om een zaak die
met een andere zaak wordt verbonden en daar niet meer van kan worden afgescheiden
zonder dat er beschadiging optreedt.
Een hoofdzaak en een bestanddeel vormen in juridisch opzicht één geheel.
Registergoederen worden in artikel 3:10 BW omschreven. Voor overdracht of vestiging van
bepaalde goederen is inschrijving in de openbare registers noodzakelijk. Volgens artikel
3:16 BW zijn er openbare registers, waarin feiten die voor de rechtstoestand van
registergoederen van belang zijn, worden opgenomen.
Onroerende zaken zijn altijd registergoederen. Het Kadaster is de instantie die de openbare
registers voor onroerende zaken bijhoudt en die ervoor zorgt dat de gegevens van
overdracht of vestiging worden ingeschreven.
Voorbeelden registergoederen:
- een huis
- een bedrijfsgebouw
- een stuk grond
- grote schepen
- vliegtuigen
Artikel 3:9 lid 1 BW omschrijft natuurlijke vruchten als ‘zaken die volgens verkeersopvatting
als vruchten van andere zaken worden aangemerkt’. Twee vereisten:
1. het zijn zaken
2. deze worden volgens verkeersopvatting als vruchten van andere zaken aangemerkt
Een natuurlijke vrucht wordt een zelfstandige zaak op het moment dat deze wordt
afgescheiden (artikel 3:9 lid 4 BW).
Volgens artikel 3:9 lid 2 BW zijn burgerlijke vruchten, rechten die volgens verkeersopvatting
als vruchten van goederen worden aangemerkt. Twee vereisten:
1. het zijn rechten
2. deze worden volgens verkeersopvatting als vruchten van goederen aangemerkt
Een burgerlijke vrucht wordt een zelfstandig recht op het moment dat deze opeisbaar wordt
(artikel 3:9 lid 4 BW).
In artikel 3:11 BW wordt uitgelegd dat goede trouw van een persoon in de volgende
gevallen ontbreekt:
- wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft
kende
- wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft
behoorde te kennen
Een persoon heeft ook altijd een onderzoeksplicht naar bijvoorbeeld het goed.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper AngelaaK. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,52. Je zit daarna nergens aan vast.