Samenvatting van het component Text behorend bij het vak Analysing Text and Talk
Deze samenvatting bestaat uit:
- Hoey - text as a site for interaction
- Michael Hoey (2001). Culturally popular patterns of text organization. In: Textual interaction: An introduction to written discourse analysis....
Analysing Text and Talk
Text
Week 1
Er bestaan grote verschillen tussen geschreven en gesproken taal:
Geschreven taal Gesproken taal
Vaak gepland Vaak niet gepland
Permanent Niet permanent
Niet interactief Interactief
Geschreven tekst is meestal meer formeel, expliciet en zit syntactisch
moeilijker in elkaar (denk aan bijzinnen bijv.).
Maar de grenzen tussen gesproken en geschreven taal zijn niet strak. Bijv.
tweets of speeches.
Gesproken en geschreven taal zijn het beste te zien op een schaal van:
Meest gepland / minst interactief ------------------------------------------------- minst
gepland / meest interactief.
Wat is een tekst?
Hoey (2001): Het visuele bewijs van een opzichzelfstaande doelmatige interactie
tussen één of meer schrijvers en één of meer lezers, waarin de schrijver(s) de
interactie bepalen en het meest van vaak alle taal produceren.
Er zijn 3 belangrijke doelen:
Informeren
Instrueren
Overtuigen
Bij teksten is de interactie vooral tussen:
- Author: issuing /authorizing the text (Bijv. een organisatie).
- Writer: producing the text
- Audience: intended (ideal) readers
- Reader: actual readers of the text
Hiertussen bestaat een complexe relatie.
Interactie is doelbewust. Ideale situatie: de writer en reader hebben
hetzelfde doel bij het produceren en lezen van een bepaalde tekst. Leidt
niet meteen tot succesvolle communicatie. Bijv. het geven van een recept
zonder stap voor stap instructie. De schrijver moet een volgorde van
informatie aanhouden die de lezer verwacht.
Opdracht van het recept vs iPod instructie laat zien dat teksten met dezelfde
doelen (instrueren) kunnen verschillen in de tekstuele manier waarop ze
proberen dat doel te bereiken.
Recept heeft veel imperatieven (je moet..).
iPod handleiding heeft veel pronouns.
Week 2
Lezers brengen vaak 2 soorten kennis mee bij het lezen van een tekst:
- Specifieke kennis die wordt beschreven in schema’s en scripts.
- Algemene set van verwachtingen die gedeeld worden binnen een range
van teksten.
, Hoey (2001): de gedeelde verwachtingen in teksten wordt tekstueel gerealiseerd
d.m.v. ‘culturally popular patterns of organisation (CPPO).
Patterns of organisation: er zijn informatievolgordes die de voorkeur
krijgen, maar er is geen onmogelijke informatievolgorde. Daarom
‘patterns’.
Culturally popular: bepaalde patronen kunnen wel voorkomen in bepaalde
culturen, maar in andere niet.
Popular: er zijn patronen die heel uniek zijn, maar ook anderen die juist
heel vaak voorkomen.
Kenmerken van CPPO:
- Ze kunnen lokaal voorkomen (in 1 paragraaf), maar ook in de gehele tekst.
- Ze kunnen vaak geïdentificeerd worden door lexicale signalen zoals ‘more
specifically’.
- Ook door bepaalde vragen te stellen kan een CPPO geïdentificeerd worden.
Bijvoorbeeld:
Schrijver: ‘Het lijkt een goed idee om geld te sparen’ (hypothese).
Lezer: ‘Maar blijkbaar is dat niet zo, waarom niet?
Schrijver: ‘Maar je kunt het beter uitgeven, aan.. (real).
Voorbeelden van CPPO:
Hypothetical-real pattern: de schrijver brengt de lezer van een hypothese
naar een daadwerkelijke situatie. Komt veel voor in onderzoeksartikelen.
Bijv. ‘Artikel X zegt dit … Echter, onze onderzoeksdata bewijst het
tegendeel.
General-particular pattern: de schrijver brengt de lezer van een algemene
naar een specifieke situatie. Vaak gebruikt om moeilijke dingen uit te
leggen.
Problem-solution pattern
= het meest voorkomende patroon. Er is een problem-solution pattern als er
sprake is van:
o Één of meerdere lexicale signalen die wijzen op een bepaald probleem =
Aspect of Situation Requiring a Response (ASRR) Hoey (2001).
o Als de tekst weergeven in een dialoog een bepaalde reactie laat zien.
Schrijver: ‘Kinderen zitten te vaak op hun iPads tegenwoordig’ (ASRR).
Lezer: Wat gaan we/jij eraan doen?
Schrijver: ‘Ze moeten buiten gaan spelen’ (response)
Er zijn soms lexicale signalen in een tekst die wijzen op een ASRR:
- Inscribed lexical signals: woorden die van zichzelf negatief zijn. Bijv.
problem of war.
- Evoking lexical signals: woorden die van zichzelf niet negatief zijn, maar in
combinatie met andere woorden negatief worden. Bijv. the baby was
drinking vodka.
Context is heel belangrijk bij het bepalen van het soort lexical signal. Bijv.
‘War is over’. Het is inscribed, maar duidt niet op een ASRR.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lisanness. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.