Indirecte financiering: spaargeld wordt uitgeleend aan bank die leent het vervolgens uit aan bedrijven of
particulieren die geld nodig hebben
Commercial bank: een bank die kredieten verstrekt en deposito’s en spaargelden aantrekt. Door
rentemarge aan te trekken wordt een commercial bank ook wel rentemargebedrijf genoemd.
Kredietverlening is een hoofdtaak van commercial banking. Er kan onderscheid gemaakt worden:
Retail banking: richt zich primair op niet-vermogende particulieren en mkb-relaties (vermogende
particuliere relaties met inkomen boven 100.000 vallen onder private banking) provisiebaten en
provisiekosten: opbrengsten en kosten van betalingsverkeer
Wholesalebedrijf: richt zich op grote en zeer grote bedrijven (ook wel corporates) criteria of het een
groot bedrijf zijn waarde van activa, netto omzet en het aantal werknemers. Cliënten maken gebruik
van depositofaciliteiten, (middel)lange kredietverlening, cash management en leasing
Universele bank: een bank die zich bezighoudt met commercial en investment banking (aantrekken van
nieuw vreemd en eigen vermogen voor cliënten)
Op de bankbalans staan aan de activa zijde de kredieten en de overige activa, en aan de passiva zijde staan
de funding (=het aantrekken van geld door de bank). Een bankbalans bevat de volgende onderdelen;
Activa (besteding van middelen) Passiva (herkomst van middelen)
Kasmiddelen Bankiers
Kredieten Toevertrouwede middelen
- Kredieten aan de overheid - Spaargelden
- Kredieten aan de private sector - Overige toevertrouwde middelen
- Professionele effectentransacties - Professionele effectentransacties
Rentedragende waardepapieren Schuldbewijzen
Aandelen Overige schulden
Deelnemingen Overlopende passiva
Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen Voorzieningen
Overige activa Achtergestelde schulden
Overlopende activa Groepsvermogen
- Eigen vermogen (kapitaal + reserves)
- Belang van derden
Rekening-courantkrediet (roodstand): als de cliënt beschikt over een kredietfaciliteit kan deze rood staan.
De kredietfaciliteit staat nog niet op de balans, maar banken moeten wel rekening houden met dit bedrag
aan potentieel krediet, omdat het de liquiditeits-, solvabiliteits- en rentabiliteitspositie kan beïnvloeden. Het
zakelijke rekening-courantkrediet is bedoeld voor kortstondige vermogensbehoeftes zoals financiering van
vlottende activa. Rood staan maakt daarmee deel uit van het werkkapitaal van de onderneming
Roll-over-krediet: wanneer er een krediet wordt opgenomen waarbij bijv. elke 3 maanden de rente aan de
ontwikkeling van marktrente wordt aangepast. In zo’n geval is de rentetypische looptijd van de lening veel
korter dan de contractuele of juridische looptijd.
Professionele effectentransacties/ (reversed) repo’s: kredieten op basis van onderpand van effecten. Het
zijn transacties waarbij een bezitter van effecten zijn stukken tijdelijk verkoopt en zich verplicht om deze
stukken op een bepaalde datum en tegen een vooraf vastgestelde prijs weer terug te kopen. Tijdens de
,looptijd van de transactie heeft de koper dus een lening tegen onderpand van deze effecten verstrekt. Op de
passiefzijde onder toevertrouwde middelen verstaan we onder professionele effectentransacties middelen
die de bank op de institutionele markt heeft aangetrokken tegen onderpand van de effecten. (Bank neemt
zelf initiatief tot de repotransacties dus sprake van ‘gewone’ repo’s)
Overheidspapier: rechtstreekse kredieten aan de overheid vormen in het algemeen het kleinste deel van de
totale kredietportefeuille. De begrotingstekorten van de rijksoverheid worden voor het overgrote deel
gefinancierd door de uitgifte van staatsobligaties en wanneer banken deze kopen als belegging vallen ze
onder de post rentedragende waardepapieren
On-balanceproducten: producten die aan de cliënten geleverd worden, aan gezinnen, bedrijven en
overheden in binnen en buitenland, zoals de post bankiers, onroerende zaken en bedrijfsmiddelen (een
onderdeel van de kasmiddelen dat geen cliëntproduct is, is het tegoed dat banken aan houden bij de CB)
Toevertrouwde middelen: bestaat uit spaargelden, zakelijke deposito’s, professionele effectentransacties en
rekening couranttegoeden. Commercial banks verkopen spaarproducten in vele varianten, die aansluiten bij
de bekende spaarmotieven: zekerheidsmotief, doelmotief, vermogensmotief.
Deposito’s: bedragen met een vaste looptijd en meestal een vaste rente die door een tijdelijk
liquiditeitsoverschot (opgenomen door bank) of tekort (uitgezet door bank) worden geplaats.
Schuldbewijzen: obligaties en andere verhandelbare rentedragende waardepapieren, die door de bank
worden uitgegeven, zoals spaar- en bankbrieven en CD’s
Groepsvermogen: bestaat uit eigen vermogen en het belang van derden. Het eigen vermogen bestaat uit
het aandelenkapitaal, algemene reserve, agioreserve, reserve koersverschillen en herwaarderingsreserve.
Het belang van derden is het aandeel van derden in het vermogen van dochtermaatschappijen en overige
groepsmaatschappijen.
Wanneer er door consument A met zijn betaalrekening bij de ABC-bank een TV word gekocht van €150,00
bij de Mediamarkt die een betaalrekening heeft bij de XYZ-bank komen de balansen er zo uit te zien;
ABC BANK
Activa Passiva
Kasmiddelen (tegoed DNB) -€150 Betaalrekening consument A -€150
XYZ BANK
Activa Passiva
Kasmiddelen (tegoed bij DNB) +€150 Rekening courant Mediamarkt +€150
o Tier 1 kapitaal: bevat het kapitaal dat een bank vrij ter beschikking heeft en dat verliezen kan
opvangen. Tier 1 bestaat uit core tier 1 en overig tier 1. Core tier 1 bevat het gewone
aandelenvermogen, de ingehouden winsten en andere gepubliceerde reserves. Onder bepaalde
voorwaarden kunnen hybride vermogensinstrumenten (EV en VV) tot niet-core tier 1 kapitaal
worden gerekend. De bank moet dat vrij zijn van dividend of coupon te betalen, en het moet diep
2
, achtergesteld zijn. In de praktijk maken banken op beperkte schaal gebruik van deze hybride
instrumenten. Ten minste de helft van tier 1 kapitaal dient uit core tier 1 bestanddelen te bestaan,
beide berekend na toepassing van prudentiële (solvabiliteit verbeterende) correcties zoals de aftrek
van goodwill.
o Tier 2 kapitaal: bestaat uit herwaarderingsreserves en hybride vermogensinstrumenten. De hybride
vermogensinstrumenten (bijv. cumulatief preferente aandelen) zijn niet geheel eigendom van de
bank. Er rusten aflossingsverplichtingen (of coupon of dividend) op zodat deze instrumenten voor
een groot deel alleen in faillissement voor verliesabsorptie kunnen worden benut.
o Tier 3 kapitaal: bestaat uit kortlopende achtergestelde schulden en kan slechts in faillissement voor
verliesabsorptie worden benut
De toezichthouder (DNB) beslist waar het vermogen onder behoort
Het eigen vermogen heeft in beginsel twee functies:
- Bufferfunctie: om eventuele verliezen op te vangen. Bij tier-1 ratio wordt buffer gevormd door de
kapitaalbestanddelen van tier 1. Bij de BIS-ratio is het, het gehele aansprakelijk vermogen.
- Financieringsfunctie: om activa te financiering. Speelt wel een ondergeschikte rol omdat
financiering van uitzettingen met eigen vermogen in verhouding te duur is.
Fair value accounting: balansposten worden gewaardeerd op basis van de waarde waarvoor een instrument
potentieel in de markt verhandeld kan worden. (Vaak marktwaarde). De bedoeling van fair value waardering
is een actueel beeld te geven van de waarde van activa en passiva. Een nadeel is de procyclische werking die
ervan uitgaat, want conjunctuurbewegingen worden erdoor versterkt.
Resultatenrekening (winst- en verliesrekening) die bij Nederlandse banken gebruikelijk is;
Baten Rentebaten
Rentelasten
Netto rente (rentemarge)
Opbrengsten uit effecten en
deelnemingen
Provisiebaten
Provisielasten
Netto provisie
Resultaat uit financiële transacties
Overige baten
Totaal baten
Lasten Personeels- en andere beheerskosten
Afschrijvingen
Bedrijfslasten
Waardeveranderingen van vorderingen
Waardeveranderingen van financiële vaste activa
Totaal lasten
Bedrijfsresultaat voor belastingen -
Belastingen
Groepswinst na belastingen (netto winst/verlies)
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fleur2000. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.