Van Diest – Hoofdstuk 3 Organisatiekunde
Kritiek op de traditionele organisatietheorie en -kunde
(Massa)markt
- Gekenmerkt door uniformiteit, voorspelbaarheid, stabiliteit, grootschaligheid
- Dus: gestandaardiseerd, acceptabele kwaliteit en grote hoeveelheden
- Klanten worden min of meer als uniform gezien, ze hebben toch geen alternatief
Kritiek
- Markt is veranderd: onvoorspelbaar, turbulent, onzeker, vluchtig
- Markten zijn uiteengevallen, massamarkt en massaproductie komen minder voor
- Individualisering van diensten en producten wordt een must, klanten laten zich niet meer
manipuleren
Organisatie (klassiek)
- Organisatie als gesloten systeem -> status quo handhaven/versterken
- Organisatie als rationeel en zo efficiënt mogelijk
- Doelen, normen en waarden niet ter discussie
- Voorspelbaarheid, beheersing, zekerheid, uniformiteit, controle, efficiëntie en nauwkeurigheid.
Toeval wordt zoveel mogelijk uitgesloten
- Bureaucratisch
Kritiek
- Organisatie is een doel in zichzelf geworden, niet gericht op de behoeften van de markt. Niet of
onvoldoende aanpassingsvermogen
- Instrumentele rationaliteit: abstractie, formele analyse, opsplitsing en maakbaarheid van
organisatieprocessen. Weinig flexibel, niet innovatief en verlammend
- Voortbestaan van organisatie in gevaar door bovengenoemde
Het management
- Belangrijkste taak: realiseren van beheersing en groei van de organisatie, ontwerpen en doorvoeren
van de meest efficiënte productiemethode.
- Planning, organisatie, commando, coördinatie en controle
- Rationeel en analytisch, weten is meten
- Gezagshiërarchie
Kritiek
- Beheersingsobsessie, gekarakteriseerd als pathologisch, contraproductief
- Wel efficiënt maar niet effectief
- Kan niet meer beschikken over rationele modellen, er moet meer ruimte komen voor intuïtie,
creativiteit en holisme.
- Huidige management cultuur leidt tot irrationaliteit en contraproductiviteit
- Organisatie dient steeds opnieuw ontworpen te worde.
Leden van de organisatie
- Werk in een bureaucratische omgeving is gestandaardiseerd en routine matig
- Mensen worden controleerbaar, betrouwbaar, voorspelbaar en uitwisselbaar gemaakt
, - Denken van leden wordt sterk gereduceerd, lineaire reductieve denkpatronen
- Theorie X van McGregor
Kritiek
- De leden wordt de mogelijkheid ontnomen handelingen te verrichten, die voor de continuïteit van
de organisatie van belang zijn: creativiteit bijvoorbeeld
- Mensbeeld is onethisch, mens is meer dan een machine
Reflectie
- Ten eerste valt op, dat het bureaucratische en niet het kapitalistische aspect van arbeidsorganisaties
wordt benadrukt
- Ten tweede is in deze kritiek een onderscheid aan te brengen, dat door de hier besproken auteurs
niet wordt gemaakt. Zij bekritiseren weliswaar de organisatie als gesloten systeem, maar deze kritiek
heeft ook betrekking op de organisatie als open systeem.
De nieuwe organisatie als non-systeem
De Markt
- Markt spat uit één, individuele behandeling voor de klant
- Meet punt is de kwaliteit van het bestaan of ‘het goede leven’
- Voortbestaan van de onderneming wordt afhankelijk van de eigen identiteit
- Van belang zijn: vermogen tot uniciteit, creativiteit en authentieke relaties met klanten
(Re)organisatie
- Noodzakelijk, terug naar het passende/natuurlijke om de organisatie te laten overleven
- niet ‘een’ reorganisatie, maar voortdurend reorganiseren
(Non-)systeem en adhocracy
- Platte, horizontale, flexibele en liquide structuur, non-structuur
- Flexibele, tijdelijke, ad hoc samengestelde werkeenheden (projectteams) komen centraal te staan
- Mensen en hun onderlinge relaties/teamwork staan centraal
- Wel enige stabiliteit door bureaucratische kenmerken waar nodig
Kleinschaligheid
- Zorgt voor meer dynamiek met markt en omgeving, sneller inspelen op de markt en meer inzicht
Management
- Volkomen klantgericht, weinig strategisch planning en controle
- De taak van het management bestaat uit: ondersteunen, vertrouwen schenken, faciliteren, trouble
shooting, overtuigen, ruimte geven, enz.
- Het management heeft geen gezag omdat het beter is of meer weet maar omdat het anderen helpt
hun werk te verbeteren
- Vooral management voor individuen en waarden (en andere ontastbaarheden)
Cultuur
- Cultuur is beslissend voor het voortbestaan en succes, maar tegelijkertijd ook niet te beheersen
- Cultuur bestaat in de wijze, waarop de organisatie betrokken is op haar (dynamische) markt en
omgeving