Dit is een samenvatting van de hoofdstukken 1 tm 4 van het boek Ontwikkelingspsychologie 7e editie van Robert S. Feldman. Dit vak is deel van de minor levenslooppsychologie de basis.
Deel 1: Een inleiding in de ontwikkeling van het kind
Hoofdstuk 1) Een inleiding in de ontwikkeling van het kind
Ontwikkelingspsychologie is de wetenschappelijke studie van patronen van groei, verandering en
stabiliteit vanaf de concepte tot aan de ouderdom.
Onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen is te verdelen in vier centrale thema’s:
- Fysieke ontwikkeling, invloed van het lichaam op het gedrag
- Cogniteve ontwikkeling, hoe het gedrag wordt bennvloedt door groei en veranderingen in
intellectuele vermogens
- Sociale ontwikkeling, hoe de interacte van mensen en sociale relates in de loop van het
leven groeien, veranderen en stabiel blijven
- Persoonlijkheidsontwikkeling, stabiliteit en verandering in de eigenschappen die de ene
persoon van de andere onderscheiden
Ontwikkelingspsychologen delen kinderen en jongeren in leefijdsgroepen:
- Prenatale periode (periode van concepte tot geboorte)
- Baby- en peutertjd (van geboorte tot drie jaar)
- Kleutertjd (van drie tot zes jaar)
- Schooltjd (van zes tot twaalf jaar)
- Adolescente (van twaalf tot twintg jaar)
Deze leefijdsgroepen zijn breed geaccepteerd, maar is wel afankelijk van de maatschappij en de
cultuur op dat moment sociale constructe
Ieder mens behoort tot een specifeke cohort: een groep mensen die rond dezelfde tjd op dezelfde
plek is geboren. Mensen die tot een bepaalde cohort behoren, zijn onderhevig aan bepaalde
normateve gebeurtenissen gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een groep
op dezelfde manier voltrekken (bijv. pubertjd). Normateve gebeurtenissen kunnen biologisch,
sociaal of cultureel bepaald zijn.
Er zijn verschillende normateve gebeurtenissen:
- Normateve historisch bepaalde invloeden: zijn biologische en omgevingsinvloeden die
gekoppeld zijn aan een specifek historisch moment
- Normateve leefijdsgebonden invloeden: zijn biologische en omgevingsinvloeden die gelijk
zijn voor mensen in bepaalde leefijdsgroepen
- Normateve sociocultureel bepaalde invloeden: zijn bijvoorbeeld etnische afomst, sociale
klassen etc.
- Niet-normateve gebeurtenissen: specifeke, atypische gebeurtenissen die plaatsvinden in
het leven van een specifek persoon.
Ontwikkeling wordt ook bepaald door normateve invloeden. Dit zijn invloeden die leiden tot
conformiteit, omdat mensen de gevolgen van afwijkend gedrag vrezen.
Er is in de loop van tjd veel veranderd op de manier waarop we naar kinderen kijken. Vroeger
bestond de kindertjd niet eens. Pas rond 1600 kregen kinderen een eigen status. Dit was te zien aan
de kleding die kinderen droegen. Eerst droegen kinderen dezelfde kleding als volwassen, nu worden
ze geschetst als prinsen en prinsessen. Door de industrialisate kwam er een einde aan kinderarbeid.
Een van de belangrijkste kwestes binnen de ontwikkelingspsychologie is de vraag of ontwikkeling
zich op een contnue of een discontnue manier voltrekt.
Contnue verandering ontwikkeling is geleidelijk en vloeien de prestates op een bepaald niveau
voort uit de prestates op de vorige niveaus. Is kwanttatef; de ontwikkeling wordt groter of meer.
, Discontnue verandering vindt plaats in aparte stappen of stadia. Elk stadium levert gedrag op dat
kwalitatef anders is dan gedrag in eerdere stadia. De ontwikkeling kan heel abrupt verlopen en gaat
als het ware in sprongetjes vooruit.
Kriteke periode specifeke tjd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste
gevolgen heef. Als het op dat moment niet gebeurt, gebeurt het niet meer.
Plastciteit mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur veranderlijk is.
Gevoelige periode organismen zijn extra ontvankelijk voor bepaalde soorten stmuli in hun
omgeving. Bijvoorbeeld taal.
Nurture omgevingsinvloeden bepalen ons gedrag
Nature aangeboren
Hoofdstuk 2) Theoretsche perspecteven en onderzoek
Vroege ontwikkelingspsychologen zien de kindertjd en de adolescente nadrukkelijk als de
belangrijkste perioden. In moderne theorieën ligt de nadruk op groei en verandering in de loop van
het leven en op verbanden tussen verschillende perioden.
Vijf belangrijke perspecteven op de ontwikkeling van het kind zijn:
- Psychodynamisch:
o Gedrag wordt gemotveerd door innerlijke krachten, herinneringen en conficten
waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle
heef. Deze innerlijke krachten, die hun oorsprong hebben in de kindertjd, blijven
iemands gedrag gedurende zijn hele leven bennvloeden.
o Freud, richt zich op kindertjd. Is in 5 fasen en ieder kind maakt deze fasen mee. Als
er iets misgaat in deze fasen leidt dit tot fxate. Fixate is gedrag dat in een eerdere
ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost confict.
Volgens Freud heef elke persoonlijkheden drie aspecten: id, ego en superego. Id is
het primiteve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat
aanwezig is bij de geboorte . Het ego is het ratonele en redelijke deel van de
persoonlijkheid. Het vormt een bufer tussen de echte wereld om ons heen en het
primiteve id. Het superego vertegenwoordigt volgens Freud iemands geweten en
maakt het onderscheid tussen goed en kwaad.
Freud richt zich op stadia van psychoseksuele ontwikkeling. Oraal, anaal,
fallisch, latente en genitaal.
o Erikson, heef fasen. In iedere fase is er een confict, deze moet opgelost worden
om verder te gaan naar volgende fase. Kan zijn dat confict niet volledig is opgelost,
maar moet wel voldoende aandacht aan besteed worden.
Erikson richt zich op stadia van psychosociale ontwikkeling.
- Behavioristsch:
o Nurture is belangrijker dan nature. Er wordt alleen gekeken naar gedrag. Vermogen
om problemen op te lossen wordt vergroot naarmate je ouder wordt mentale
capaciteit. Er zijn volgens deze theorie geen stadia niet mensen doorlopen. Zij gaan
ervan uit dat mensen worden bennvloedt door omgevingsstmuli waaraan ze toevallig
worden blootgesteld stmulus-respons leren.
o Vormen van leren:
Klassieke conditonering Er is hier sprake van wanneer een organisme op
een bepaalde manier leert reageren op een neutrale stmulus die de respons
normaal gesproken niet uitlokt. Bijvoorbeeld het kwijlen van het zien van
eten bij een hond. John B. Watson ondersteunde deze theorie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper IrisFlaman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.